ECLI:NL:RBGEL:2025:7493

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
ARN 25/3950
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van woningsluiting door burgemeester in verband met ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde

Op 5 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, [Verzoeker 1] en [Verzoeker 2], tegen de burgemeester van de gemeente Heumen. De zaak betreft de verlenging van de sluiting van de woning van verzoekers aan de [adres 1] in [woonplaats 1]. De burgemeester had op 21 augustus 2025 besloten de sluiting van de woning met drie maanden te verlengen na meerdere meldingen van geweld in de omgeving. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst met ingang van 2 oktober 2025. Tevens is bepaald dat de burgemeester verzoekers en hun gezin met ingang van 8 september 2025 passende alternatieve huisvesting moet aanbieden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te verlengen, maar dat de maatregel in de gegeven omstandigheden niet evenwichtig was. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van verzoekers, waaronder de aanwezigheid van een pasgeboren baby, zwaar laten wegen. De burgemeester moet nu zorgen voor een veilige en geschikte woonruimte voor verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/3950

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 september 2025 in de zaak tussen

[Verzoeker 1] en [Verzoeker 2] , uit [woonplaats 1] , verzoekers

en

de burgemeester van de gemeente Heumen

(gemachtigde: mr. J. Hagelaars).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over het herhaald verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het besluit van 21 augustus 2025 met ingang van 2 oktober 2025 en bepaalt dat de burgemeester aan verzoekers en hun gezin met ingang van 8 september 2025 passende alternatieve huisvesting dient aan te bieden. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 21 augustus 2025 heeft de burgemeester de sluiting van het perceel en de woning van verzoekers aan de [adres 1] in [woonplaats 1] met drie maanden verlengd. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [Verzoeker 2] , [naam] (Navita kraamzorg) en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat aan het verzoek vooraf ging
3. Op 28 juli 2025 omstreeks 03:58 uur ontving de politie meerdere meldingen
dat er geschoten werd in [woonplaats 1] . Uit onderzoek is gebleken dat meermaals is geschoten op (de poort van) de woning aan de [adres 1] te [woonplaats 1] . Op de openbare weg en op de oprijlaan van de woning zijn in totaal 25 hulzen aangetroffen. Daarnaast zijn er doorgescheurde foto’s aangetroffen met daarop een afbeelding van het gezicht van
[Verzoeker 2] . De aangetroffen munitie wordt meestal verschoten met aanvalsgeweren, of afgeleiden hiervan. De maximale afstand die door een kogel van het betreffende kaliber kan worden afgelegd, ligt tussen de 2,5 en 3,5 kilometer als dit onder een hoek van 30 graden wordt verschoten. Met munitie van het betreffende kaliber kunnen personen tot op grote afstand dodelijk worden getroffen.
3.1.
De politie heeft de burgemeester hiervan met een bestuurlijke rapportage van 28 juli 2025 op de hoogte gesteld. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien de woning en het perceel van verzoekers voor de duur van 4 weken te sluiten.
3.2.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd dit besluit te schorsen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek bij uitspraak van 30 juli 2025 afgewezen. [1]
3.3.
Op 19 augustus 2025 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage op de hoogte gesteld van de onderzoeksbevindingen tot dat moment. Naar aanleiding van deze bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester met het bestreden besluit van 21 augustus 2025 besloten de duur van de sluiting te verlengen tot 25 november 2025.
Uitspraak 29 augustus 2025
3.4.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd het besluit van 21 augustus 2025 te schorsen. Bij uitspraak van 29 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter dit verzoek afgewezen. [2] Hiertoe heeft de voorzieningenrechter voor zover nu van belang overwogen dat verzoekers geen toestemming hebben gegeven kennis te nemen van het onder geheimhouding door de burgemeester aan de voorzieningenrechter overgelegde deel van de bestuurlijke rapportage van de politie. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de in de rapportage opgenomen informatie zwaarwegend en relevant is voor het besluit om de sluiting te verlengen en onderbouwt dat de incidenten in Mook een link hebben met
[Verzoeker 2] , dat het geweld escaleert en er ernstige vrees is voor verstoring van de openbare orde. Gelet op het incident op 28 juli 2025 en alle incidenten die zich nadien hebben voorgedaan heeft de burgemeester zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in deze uitspraak op het standpunt kunnen stellen dat sprake is van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. Daarom is de burgemeester bevoegd de sluiting van de woning te verlengen. Verder heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de maatregel geschikt en noodzakelijk is om het doel, te weten het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Ook is de maatregel in het concrete geval evenwichtig. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat de burgemeester de belangen van verzoekers en de hoogzwangere vrouw van
[Verzoeker 2] onderkent en een deels gemeubileerde en gestoffeerde woning ter beschikking heeft gesteld. Dat deze woning spartaans is ingericht en niet geheel voldoet aan de eisen die verzoekers daaraan stellen, doet hier niet aan af. De voorzieningenrechter heeft daarbij voorop gesteld dat de burgemeester partijen (financieel dan wel anders) dient te ondersteunen in deze voor hen lastige tijd, maar het kan en hoeft niet van de burgemeester te worden verlangd dat hij verzoekers volledig en compleet compenseert. Wel heeft de voorzieningenrechter erop gewezen dat de woning en de apparatuur in de woning veilig moet zijn voor alle bewoners en aan alle gebruikelijke eisen dient te voldoen. Zo moet er warm water en elektriciteit zijn.
Uitspraak 2 september 20253.5. Verzoekers hebben op 29 augustus 2025 een nieuw verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Zij geven de voorzieningenrechter alsnog toestemming om de onder 8:29 van de Awb overgelegde informatie bij de beoordeling te betrekken en wijzen erop dat de door de burgemeester aangeboden woning in de huidige vorm absoluut ongeschikt is voor bewoning door een (jong) gezin met kleine kinderen en een pasgeboren baby. Er is onder meer geen warm water of verwarming, de cv-ketel veroorzaakt een vieze geur, er zijn geen koolmonoxidemeters, in en rond de woning ligt bouw- en sloopafval en asbest, elektriciteitsdraden liggen los, er is nauwelijks meubilair en een wasmachine en wasdroger ontbreken. Door de sluiting van de woning en het perceel kan [Verzoeker 2] zijn bedrijf niet uitoefenen en hij komt daardoor in financiële nood. Zij verzoeken daarom een voorziening te treffen en het besluit van 21 augustus 2025 per direct te schorsen, dan wel te bepalen dat hij dagelijks tussen 09.00 – 17.00 uur op het perceel aan de [adres 1] in [woonplaats 1] mag zijn, zodat hij zijn werkzaamheden daar kan uitoefenen.
3.6.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 2 september 2025 overwogen dat de meeste van door verzoekers genoemde omstandigheden door de voorzieningenrechter bij de uitspraak van 29 augustus 2025 zijn betrokken. Dit geldt evenwel niet voor het feit dat er geen warm water en verwarming is. Dat blijkt immers uit de mail van de burgemeester van 1 september 2025, waarin wordt erkend dat de cv-ketel op 29 augustus 2025 kapot is gegaan. De burgemeester erkent ook dat de woning niet geheel aan de eisen voldoet, omdat hij in deze e-mail heeft aangeboden de kosten voor hotelovernachtingen te vergoeden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit evenwel in de gegeven omstandigheden niet afdoende is. Een net bevallen vrouw (de baby is geboren op 31 augustus 2025) kan geen kraamzorg ontvangen in een hotel, noch is een verblijf in een hotel een geschikte plaats voor een net bevallen vrouw. Bovendien heeft de voorzieningenrechter expliciet overwogen dat de woning veilig dient te zijn voor alle bewoners, dus ook voor de pasgeboren baby en een peuter. De burgemeester heeft in de voorgaande procedure toegezegd tijdig een veilige woning beschikbaar te zullen stellen. De voorzieningenrechter achtte dat van belang, zeker nu het ook gaat om de huisvesting van de pas bevallen partner van verzoeker, hun pasgeboren baby en jonge kind. De aangeboden woning is in de huidige vorm niet geschikt. De burgemeester is zijn toezegging dus niet nagekomen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de burgemeester verzoekers en hun gezin passende huisvesting met ingang van 3 september 2025 dient aan te bieden tot de woning aan de [adres 2] in [woonplaats 2] voor bewoning geschikt is gemaakt, met een minimale duur van 1 week. [3]
Het verzoek om voorlopige voorziening van 3 september3.7. Op 3 september 2025 hebben verzoekers wederom een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. In dit verzoek wijzen zij erop dat de burgemeester weigert hen passende huisvesting aan te bieden. Zij verwijzen hiertoe naar een app-bericht van een van de medewerkers van de burgemeester van 2 september 2025, waarin wordt aangegeven dat de ketel in de woning aan de [adres 2] gemaakt is, dat de woning geschikt is en dat het niet nodig is andere woonruimte aan te bieden. Verzoekers stellen dat de aangeboden woning aan de [adres 2] onbewoonbaar is en absoluut niet aan de minimale voorwaarden van veiligheid en gezondheid voldoet. De urgentie is verder toegenomen omdat de baby met te laag geboortegewicht is geboren (dysmatuur) en is afgevallen. Hierdoor is de baby extra gevoelig voor infecties en heeft hij een constante, warme en hygiënische omgeving nodig. De door de burgemeester aangeboden woning voldoet hier niet aan. Bovendien voldoet de woning niet aan de (arbo)eisen, waardoor er geen kraamzorg geleverd kan worden. De woning is bovendien niet geschikt voor een peuter van 1,5 jaar en de net bevallen vrouw van [Verzoeker 2] ontwikkelt door de gehele situatie psychische klachten en vertoont symptomen van een postnatale depressie.

Oordeel van de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de inhoudelijke behandeling van dit tweede herhaalde verzoek om voorlopige voorziening bijzonder ongebruikelijk is. De gang van zaken in deze zaak is dat echter ook, met name de weigering van de burgemeester om passende huisvesting te regelen, zoals in de uitspraak van 2 september 2025 is opgedragen. Daarnaast is bijzonder dat deze woningsluiting ook een enkele dagen geleden bevallen vrouw en haar pasgeboren baby treft. In deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de onder geheimhouding overgelegde stukken alsnog bij de beoordeling te betrekken (verzoekers hebben inmiddels toestemming gegeven). De voorzieningenrechter maakt daarom een volledige nieuwe beoordeling van het besluit van 21 augustus 2025. Dat betekent dus dat de voorzieningenrechter aan de hand van de stukken zal beoordelen of de burgemeester bevoegd is de sluiting van de woning te verlengen en zo ja, of hij gebruik mocht maken van deze bevoegdheid. In dat kader overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
De burgemeester is bevoegd om tot verlenging van de sluiting van de woning over te gaan
5. Op grond van artikel 174a, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
5.1.
De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 29 augustus 2025 overwogen dat de burgemeester bevoegd is om tot verlenging van de sluiting over te gaan. De voorzieningenrechter ziet geen reden daar nu anders over te oordelen. Het incident is ernstig en uit de overgelegde stukken blijkt afdoende dat er vrees bestaat voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot verlenging van de sluiting gebruiken?
6. Een verlenging van een sluiting van een woning is een ingrijpende maatregel. Als de burgemeester gebruik wil maken van deze bevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Die toets houdt in dat beoordeeld moet worden of de verlenging van de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de overige in het geding zijnde belangen.
De maatregel is geschikt
7. De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat wordt ook niet betwist.
Is er een noodzaak tot verlenging van de sluiting?
8. De verlenging van de sluiting van de woning is noodzakelijk als de burgemeester aannemelijk heeft gemaakt dat de verstoring van de openbare orde rond de woning niet afdoende kan worden bestreden met een minder ingrijpend middel dan een sluiting. Daarbij is van belang of de verlenging van de sluiting noodzakelijk is ter herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling van een verstoring van de openbare orde.
8.1.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 30 juli 2025 overwogen dat de burgemeester de sluiting noodzakelijk heeft mogen achten en permanente beveiliging geen
geschikt alternatief heeft hoeven achten om de openbare orde te herstellen. Hierbij heeft de voorzieningenrechter de burgemeester gevolgd in zijn stelling dat de beveiliger mogelijk gevaar loopt en dat dit onwenselijk is en dat een ander alternatief niet goed denkbaar is. De voorzieningenrechter ziet – net als in de uitspraak van 29 augustus 2025 - geen reden hier nu anders over te oordelen.
Is de maatregel evenwichtig?
9. Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval het herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde, en de te respecteren belangen van verzoekers en hun gezinnen. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
9.1.
De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 29 augustus 2025 geoordeeld dat de sluiting in de gegeven omstandigheden evenwichtig is. Hierbij heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de burgemeester alternatieve woonruimte had aangeboden, maar dat de woning en de apparatuur in de woning veilig moet zijn voor alle bewoners en aan alle gebruikelijke eisen dient te voldoen. In de uitspraak van 2 september 2025 heeft de voorzieningenrechter expliciet overwogen dat de woning in de huidige vorm niet geschikt is. Nadien zijn door verzoeker bij het onderhavige verzoek nog meer aanvullende foto’s van de aangeboden woning overgelegd. Uit deze foto’s blijkt dat in de woning veel zwarte schimmel aanwezig is, de kozijnen zijn zwart, tegels zijn gebroken en elektriciteitsdraden hangen los. Mevrouw Nicolasen heeft ter zitting toegelicht dat de situatie met schimmel gevaarlijk is voor de pasgeboren baby en dat in een dergelijke woning geen kraamzorg kan worden geleverd. Dat van de zijde van de burgemeester op 4 september 2025 is bevestigd dat alle loszittende bedrading inmiddels is verwijderd/afgedopt en verlichting is aangesloten maakt dit niet anders. Niet alleen is nog steeds schimmel aanwezig (in raamkozijnen en door de recent geverfde muren heen), maar bovendien is de woning op 28 augustus 2025 al aangeboden en heeft de burgemeester nadien keer op keer aangegeven dat de woning geschikt is en aan de daaraan te stellen eisen voldoet, terwijl daarna nog reparaties hebben plaatsgevonden. De elektriciteit voldoet pas sinds 4 september 2025 aan de regels. Deze gang van zaken is volstrekt onbegrijpelijk. De burgemeester heeft daardoor het vertrouwen dat verzoekers in beginsel in hem moeten kunnen hebben, ondermijnd.
9.2.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de door de burgemeester aangeboden woning niet geschikt is. Dit maakt de verlenging van de sluiting onevenwichtig. Het betoog van verzoekers slaagt dan ook.
9.3.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat verlenging van sluiting voor de duur van drie maanden in het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De verlenging voor de duur van drie maanden kan ook niet op de overgelegde (geheime delen van de) bestuurlijke rapportage worden gebaseerd. Een zo lange sluiting acht de voorzieningenrechter niet evenwichtig.
9.4.
De vraag is vervolgens wat dit betekent voor het bestreden besluit. De burgemeester is immers bevoegd de sluiting te verlengen en verlenging is ook noodzakelijk. De voorzieningenrechter ziet daarom allereerst aanleiding om de burgemeester op te dragen met ingang van 8 september 2025 (dan wel later als partijen dit gezamenlijk overeenkomen) alternatieve passende huisvesting voor verzoekers en hun gezin te regelen. Op de zitting is dit ook besproken. De burgemeester heeft aangegeven bereid te zijn voor de resterende duur van de sluiting een (vakantie)woning ter beschikking te stellen, een en ander in overleg met verzoekers. De voorzieningenrechter benadrukt nogmaals dat deze woning geschikt moet zijn voor alle bewoners, dus ook voor een pasgeboren baby met medische klachten, een peuter, een recent bevallen vrouw en een invalide man, en indien mogelijk voor de gehele periode beschikbaar moet zijn zodat er rust is voor moeder en baby. Gelet op het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat dit bij de burgemeester inmiddels bekend is.
9.4.
De voorzieningenrechter ziet bovendien aanleiding om te bepalen dat de duur van de verlenging van de sluiting wordt bepaald op 6 weken, te rekenen vanaf de datum van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter zal het besluit van 21 augustus 2025 dan ook schorsen met ingang van zes weken na 21 augustus 2025, te weten 2 oktober 2025. Dat betekent dat de woning van verzoekers met ingang van 2 oktober 2025 weer geopend wordt. Wel wijst de voorzieningenrechter erop dat de burgemeester om opheffing van de schorsing kan vragen als uit aanvullende stukken duidelijk wordt dat er nog altijd gevaar is voor schending van de openbare orde.

Conclusie

10. De voorzieningenrechter is concluderend van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om tot verlenging van de sluiting over te gaan, maar dat het besluit in de gegeven omstandigheden niet evenwichtig is. De voorzieningenrechter zal het verzoek om voorlopige voorziening toewijzen, het besluit van 21 augustus 2025 schorsen met ingang van 2 oktober 2025 en bepalen dat de burgemeester verzoekers en hun gezin met ingang van 8 september 2025 (dan wel later als partijen dit samen overeenkomen) passende woonruimte dient aan te bieden voor de resterende duur van de sluiting.
11. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 21 augustus 2025 met ingang van 2 oktober 2025;
- bepaalt dat de burgemeester aan verzoekers en hun gezin met ingang van 8 september 2025 passende woonruimte dient aan te bieden voor de resterende duur van de sluiting;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan verzoekers moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2025.
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.