Uitspraak
[bedrijf 1]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, [verzoeker], tegen zijn werkgever, [verweerder]. De werknemer, die sinds 1978 in dienst was, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de werkgever, ondanks een eerdere veroordeling tot betaling van achterstallig loon, geen stappen had ondernomen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en het loon niet betaalde. De werkgever was niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter de stellingen van de werknemer als niet betwist beschouwde.
De kantonrechter oordeelde dat het langdurig niet betalen van loon door de werkgever een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleverde. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 31 augustus 2025. Tevens werd de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 52.549,97 en een billijke vergoeding van € 5.000, beide te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten werden eveneens aan de werkgever opgelegd, omdat deze overwegend ongelijk kreeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk uitgevoerd moeten worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.