Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van
op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[eiser] h.o.d.n. [naam], uit [plaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe
[derde-partij]uit [plaats] (derde-partij).
Samenvatting
Procesverloop
Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Op 29 juni 2022 heeft de derde-partij, die op het naastgelegen perceel woont, het college gevraagd om handhavend op te treden. Hij ervaart veel overlast van de werkzaamheden die volgens hem in strijd met de verleende omgevingsvergunning en het ter plaatse geldende bestemmingsplan worden uitgevoerd.
Oordeel van de voorzieningenrechter
Uit controles is gebleken dat eiser in strijd handelt met de verleende omgevingsvergunning. Zo is op donderdag 4 mei 2023 om 14.07 uur en op zondag 3 augustus 2023 om 13.30 uur door de toezichthouder vastgesteld dat iemand met een cirkelzaag aan het werk was in de werkplaats. Eiser handelt volgens het college dan ook in strijd met de aan hem verleende omgevingsvergunning. Op de zitting heeft de gemachtigde dit nader toegelicht en aangegeven dat het vergelijkbaar is met de situatie dat een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning wordt verleend en gesteld dat die vergunning dan ook alleen voor die woning geldt en niet voor de bouw van een andere woning.
€ 5.000 bepaald. Het college heeft de te verbeuren dwangsommen in alle gevallen bepaald op € 5.000,-. Niet onderbouwd is waarom voor wat betreft bouwwerk 3 en bouwwerk 6 (de overkapping en de zeer lange overkapping, beide bouwwerken geen gebouw zijnde) is gekozen voor het maximaal te verbeuren bedrag. Dat had het college wel moeten doen. Het beleid biedt immers ruimte om differentiatie aan te brengen en dan is het aan het college om nader te onderbouwen waarom het maximale bedrag wordt opgelegd. Het bestreden besluit is op dit punt onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. [7]
Conclusie en gevolgen
14.1. Het beroep is gegrond. De voorzieningenrechter zal het bestreden besluit dan ook vernietigen voor zover het college eiser heeft gelast te werken conform de aan hem op 24 april 2018 verleende omgevingsvergunning. Verder wordt het bestreden besluit vernietigd voor zover dat ziet op de motivering van de overtreding voor bouwwerk 6 en voor zover het college de begunstigingstermijn voor de uitbouw van de woning, de overkappingen 3 en 6 en de zonnecollectoren in het bestreden besluit heeft teruggebracht van 26 weken naar zes weken en voor zover het college de te verbeuren dwangsom voor de zonder omgevingsvergunning gerealiseerde bouwwerken 3 en 6 en zonnecollectoren op € 5.000 heeft vastgesteld. Omdat het college in het nieuw te nemen besluit op bezwaar de hoogte van de te verbeuren dwangsom nader zal moeten onderbouwen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien.
Omdat op het beroep is beslist is er geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
- de aanwezigheid van bouwwerk 6 als overtreding heeft aangemerkt;
- bepaalt dat het college het door eiser betaalde griffierecht van in totaal € 388,- aan hem dient te vergoeden;