ECLI:NL:RBGEL:2025:8852

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
ARN 23/7200
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) en beoordeling van de belastbaarheid van eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 24 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) behandeld. Eiseres, die eerder ziekengeld ontving, heeft zich opnieuw ziekgemeld en verzocht om ziekengeld per 12 april 2023. Het UWV heeft echter geweigerd om ziekengeld toe te kennen, omdat zij van mening is dat eiseres geschikt is voor bepaalde functies, ondanks haar gezondheidsklachten. De rechtbank heeft de zaak op 11 februari 2025 behandeld en na een heropening op 19 februari 2025, waarbij aanvullende rapporten zijn ingediend, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het UWV terecht heeft geweigerd om ziekengeld toe te kennen. De rechtbank oordeelt dat er geen nieuwe of toegenomen beperkingen zijn vastgesteld die de arbeidsongeschiktheid van eiseres zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft het UWV wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 2.267,50, en het griffierecht van € 50. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid van de eiseres en de rol van de verzekeringsarts in dit proces.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/7200

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E. Schriemer),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: drs. G.A. Tellinga).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de weigering van ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Eiseres is het niet eens met deze weigering. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de weigering van ziekengeld.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 29 juni 2023 heeft het UWV geweigerd om eiseres per 12 april 2023 ziekengeld toe te kennen. Met het bestreden besluit van 25 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Het onderzoek is op de zitting gesloten.
2.3.
De rechtbank heeft het onderzoek op 19 februari 2025 heropend.
2.4.
Bij brief van 27 februari 2025 heeft het UWV een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) toegestuurd.
2.5.
Bij brief van 14 maart 2025 heeft eiseres hierop gereageerd.
2.6.
Geen van de partijen heeft, nadat zij zijn gewezen op hun recht nogmaals ter zitting te worden gehoord, binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van dit recht. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

De totstandkoming van het bestreden besluit
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was vanaf 27 januari 2020 werkzaam als verkoopmedewerker bij Primark Netherlands B.V. (hierna: Primark) gedurende 24,97 uur per week. Per 5 oktober 2020 heeft zij zich ziekgemeld als gevolg van psychische klachten, bestaande uit een rouwreactie en burn-out. Per 31 augustus 2021 is haar dienstverband met Primark geëindigd. Aansluitend ontving zij van het UWV ziekengeld.
3.1.
Op 24 januari 2022 wordt eiseres gezien door een verzekeringsarts van het UWV in het kader van een zogenoemde Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (hierna: EZWb). De verzekeringsarts concludeert dat eiseres op dat moment beperkt is te achten in het omgaan met deadlines en een hoog opgelegd handelingstempo. Eiseres is niet geschikt voor werk waarbij het omgaan met conflicten een wezenlijk onderdeel is van de functie. Om energetische redenen mag er in het werk geen zeer zware fysieke belasting zijn. Om preventieve redenen, acht de verzekeringsarts een dag in de week hersteltijd (urenbeperking tot 32 uur per week) en geen werk in de late avond en nacht aan de orde. De verzekeringsarts heeft deze belastbaarheid vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 januari 2022.
3.1.1.
Op basis van de FML van 24 januari 2022 heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vervolgens geconcludeerd dat eiseres ongeschikt is voor haar eigen werk als verkoopmedewerker bij Primark. Wel is zij met haar beperkingen volgens de arbeidsdeskundige geschikt voor de volgende functies: administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (SBC-code 532040), productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), telefonisch verkoper (outbound) (SBC-code 315173), telefonist (centrale), medewerker callcenter (inbound) (SBC-code 315174) en administratief medewerker (documenten scannen) (SBC-code 315133). Met deze functies kan eiseres meer dan 65% van het loon verdienen dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Daarom heeft het UWV, met het besluit van 1 maart 2022, het recht op ziekengeld van eiseres per 2 april 2022 beëindigd.
3.2.
Vanaf 2 april 2022 ontvangt eiseres van het UWV een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).
3.3.
Op 12 april 2023 heeft eiseres zich vanuit de WW ziekgemeld, als gevolg van psychische klachten, bestaande uit heftige burn-outklachten, heftige vermoeidheid, slaapproblemen, depressie en angstklachten (zo geeft zij aan op een vragenlijst van 4 mei 2023).
3.4.
Naar aanleiding van haar ziekmelding vindt er een medisch onderzoek plaats door een arts. In het rapport van 28 juni 2023, getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts, rapporteert deze arts. De arts heeft dossierstudie verricht en eiseres gesproken tijdens het spreekuur op 19 juni 2023. Door de arts wordt tijdens het spreekuur een psychisch onderzoek verricht. Eiseres heeft tijdens het spreekuur een brief van haar behandelaar bij De Hezenberg aan de arts getoond. De arts heeft daarvan kennis genomen. Op basis van de onderzoeksbevindingen concludeert de arts dat uit de anamnese, het dossier en het eigen onderzoek van de arts blijkt dat bij eiseres sprake is van vrijwel identieke gezondheidsklachten, als tijdens de EZWb. De behandelend sector is weliswaar tot een beschrijvende diagnose gekomen, maar dit geeft volgens de arts niet vanzelfsprekend aanleiding tot het bestaan van toegenomen of nieuwe beperkingen. De voormalig behandelaar van eiseres achtte meer intensieve behandeling noodzakelijk, maar eiseres heeft op dit moment één keer per week één uur behandeling, wat vanuit verzekeringsgeneeskundig oogpunt geen intensieve behandeling is. De geclaimde toename van energetische belemmeringen zijn niet navolgbaar, aldus de arts. Eiseres heeft een actief dagverhaal met recupereermomenten die feitelijk ook bestaan uit activiteiten. Ook blijft er, gezien de maatmanomvang, voldoende tijd over om zo nodig te recupereren en behandeling te volgen. Ook de geclaimde concentratieproblemen zijn, volgens de arts, niet navolgbaar. Eiseres was tijdens het gehele spreekuur niet objectiveerbaar afgeleid. Zij benoemde wel de aandacht er moeilijk bij te kunnen houden, maar deze beperkte haar niet in het beantwoorden van vragen en het reproduceren van feiten. Ook neemt zij per fiets deel aan het verkeer wat impliceert dat ze haar aandacht kan verdelen. Eiseres noemt ook belemmeringen in de omgang met anderen. Toch is zij wel in staat om op goede wijze contact te maken. Het stellen van een beperking op de omgang met mensen, zou volgens de arts juist een nadelige uitwerking hebben, omdat eiseres juist, vanuit haar gezondheidsklachten, gebaat is bij sociale contacten. Volgens de arts is, ook vanuit de huidige medische situatie, voldoende rekening gehouden met de geclaimde belemmeringen in tijdsdruk, conflicthantering, weinig structuur en omgaan met onverwachte zaken. Resumerend kunnen er, aldus de arts, op basis van de huidige informatie geen toegenomen of nieuwe beperkingen worden gesteld die leiden tot arbeidsongeschiktheid voor de geduide functies. Op verzoek van eiseres heeft de arts nog informatie opgevraagd. Per 12 april 2023 is eiseres volgens de arts geschikt voor de eerder geduide functies. Vervolgens heeft het UWV met het besluit van 29 juni 2023 besloten tot de weigering van ziekengeld aan eiseres.
3.5.
Eiseres heeft op 7 juli 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 29 juni 2023. Vervolgens heeft het UWV het bestreden besluit genomen. Aan dit besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts b&b van 24 oktober 2023 en een rapport van een arbeidsdeskundige b&b van 25 oktober 2023 ten grondslag.
3.6.
De verzekeringsarts b&b heeft de dossiergegevens bestudeerd en eiseres gezien tijdens de hoorzitting, met aansluitend een medisch onderzoek, op 11 oktober 2023. Daarbij vindt ook een psychisch onderzoek plaats. Op basis van haar onderzoeksbevindingen concludeert de verzekeringsarts b&b dat eiseres bij het onderzoek in grote lijnen hetzelfde vertelt als eerder. In de medische onderzoeksverslagen van 24 januari 2022 en 28 juni 2023 wordt dezelfde problematiek beschreven. Dat de diagnose is bijgesteld van burn-out en rouwreactie naar vermijdende persoonlijkheid, verandert niets aan de ervaren klachten en belemmeringen en de beperkingen die daaruit voortvloeien. De vermijdende persoonlijkheid kan wel verklaren waarom de klachten en beperkingen zo hardnekkig zijn en dat daarvoor een andere behandeling is aangewezen. Die is inmiddels ook gestart bij Dimence. Daar is naast de primaire diagnose vermijdende persoonlijkheidsstoornis ook een matig ernstige depressieve stoornis (recidief) vastgesteld en een ander probleem verband houdend met werk of werkloosheid (psychosociale en omgevingsproblemen). Het is bekend dat dit een langdurige behandeling vergt. Dat wil niet zeggen dat er gedurende die behandeling geen belastbaarheid zou zijn. Uit de anamnese en het dagverhaal blijkt volgens de verzekeringsarts b&b dat eiseres het huishouden doet en zorgt voor twee kinderen. Dat bevestigt dat er belastbaarheid is. Tijdens het onderzoek blijkt dat eiseres haar aandacht goed bij het gesprek kan houden, ondanks haar emotionaliteit. Er is derhalve geen grond voor beperkingen ten aanzien van aandacht of concentratie. Ook is met de kwetsbaarheid van eiseres voldoende rekening gehouden. Vanwege haar vermoeidheidsklachten is in januari 2022 een beperkte arbeidsduurbeperking gegeven. Er is geen medische grond voor een verdere aanpassing van de werktijden dan eerder is aangegeven in de FML van 24 januari 2022, aldus de verzekeringsarts b&b. Samenvattend zijn er volgens de verzekeringsarts b&b geen medische gronden om de bij de EZWb vastgestelde belastbaarheid aan te passen. De FML van 24 januari 2022 is nog steeds van kracht.
3.7.
De arbeidsdeskundige b&b concludeert in zijn rapport van 25 oktober 2023 dat de op 21 februari 2022 in het kader van de EZWb geduide functies passend zijn bij de belastbaarheid van eiseres volgens de FML van 24 januari 2022. Eiseres voldoet aan de voor de functies gevraagde specifieke opleidingsrichting en/of leerweg en zij beschikt over de vereiste specifieke werkervaring, voor zover hiervan in de geduide functies sprake is, aldus de arbeidsdeskundige b&b.
Het beoordelingskader
4. In artikel 19, eerste lid, van de ZW is bepaald dat de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte recht heeft op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
4.1.
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat onder “zijn arbeid” als bedoeld in artikel 19 van de ZW wordt verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid. Deze regel lijdt uitzondering, wanneer de verzekerde – nadat het ziekengeld na een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling als bedoeld in artikel 19aa, eerste lid en onder b, na 52 weken is geëindigd – niet in enig werk heeft hervat en zich vervolgens weer ziek meldt. Ziekengeld kan in zo’n geval worden geweigerd wanneer is voldaan aan de volgende twee, cumulatieve, voorwaarden:
1. van de oorspronkelijk bij de EZWb geselecteerde functies, met inbegrip van de functies die als reservefuncties aan de betrokkene zijn voorgehouden, zijn op de datum in geding ten minste drie functies met elk ten minste drie arbeidsplaatsen voor de verzekerde geschikt gebleven, én
2. op basis van die functies – gelet op de loonwaarde die die functies ten tijde van de EZWb vertegenwoordigden, afgezet tegen het bij de EZWb geldende maatmaninkomen – is nog steeds sprake van een arbeidsgeschiktheid van ten minste 65%. Daarbij is niet van belang of de oorspronkelijke functies ten tijde van de latere ziekmelding nog in het CBBS aanwezig zijn. Evenmin is van belang of die functies ten tijde van de nieuwe ziekmelding op onderdelen qua belasting en/of beloning inmiddels zijn gewijzigd. [1]
De standpunten in beroep over de medische beperkingen
5. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte stelt dat er geen sprake is van nieuwe informatie. Zoals de verzekeringsarts b&b zelf al overweegt, is inmiddels de diagnose vermijdende persoonlijkheid gesteld alsmede een matig ernstige depressieve stoornis. De klachten en beperkingen van eiseres zijn dan ook toegenomen. Er wordt niet gemotiveerd waarom de situatie en beperkingen hetzelfde zijn. Wel wordt erkend dat eiseres kwetsbaar is en een beperkte draagkracht heeft. Echter, uit de omstandigheid dat zij een huishouden heeft en kinderen opvoedt, wordt geconcludeerd dat eiseres draagkracht heeft. Haar betoog dat zij daarnaast niet kan werken, kan verzekeringsgeneeskundig niet worden meegenomen. Er wordt echter miskend dat, indien eiseres moet werken, er geen evenwicht is op micro-, meso- en macroniceau en zij dan psychisch decompenseert. Bovendien is volgens eiseres niet meegewogen dat geen sprake is van een actief dagverhaal. Evenmin is meegenomen – zoals in bezwaar is gesteld – dat eiseres geen contacten met anderen heeft, omdat sociale contacten te belastend zijn voor haar en te veel prikkels geven. Er was daarom gezien de vermoeidheid van eiseres aanleiding voor een duurbeperking. Dat wordt miskend.
6. In het verweerschrift van 5 december 2023 stelt het UWV zich – samengevat – op het volgende standpunt. De verzekeringsarts b&b heeft duidelijk en inzichtelijk gemotiveerd hoe zij tot haar beoordeling is gekomen. Zij is van mening dat een gewijzigde diagnose niets verandert aan de ervaren klachten en belemmeringen en de beperkingen die daaruit voortvloeien. Een diagnose is niet doorslaggevend voor het klachtenpatroon en de daaruit voortvloeiende beperkingen. Het gaat erom of uit de medische informatie blijkt dat eiseres verdergaande beperkingen heeft dan is aangenomen bij de eerdere beoordeling. [2] Dat is in het geval van eiseres niet gebleken. Zoals door de verzekeringsarts b&b is aangegeven, blijkt uit vaste rechtspraak van de CRvB dat de belasting die voortkomt uit het huishouden, waaronder begrepen de zorg voor kinderen, buiten beschouwing moet blijven bij de vraag of eiseres in staat moet worden geacht de in aanmerking genomen arbeid te verrichten. [3]
7. In de heropeningsbeslissing heeft de rechtbank erop gewezen dat in het rapport van de verzekeringsarts b&b van 24 oktober 2023 niet wordt ingegaan op de vraag hoe de verzekeringsarts b&b het sociaal functioneren van eiseres ziet. De verzekeringsarts b&b geeft op pagina 7 van haar rapport een weergave van wat eiseres heeft verteld over haar sociaal functioneren. Hier wordt geen motivering gegeven waarom er geen sprake is van verdere beperkingen op het gebied van haar sociaal functioneren. Deze motivering wordt ook niet op pagina 8 onder ‘heroverweging/beschouwing’ gegeven. Het UWV is verzocht om nader te motiveren op welke wijze in de FML van 24 januari 2022 rekening is gehouden met het sociaal functioneren van eiseres. Het UWV is tevens verzocht om toe te lichten waarom er geen sprake is van toegenomen beperkingen op het gebied van het sociaal functioneren van eiseres, gelet op de informatie van haar behandelaars (Dimence en Hezenberg).
8. Naar aanleiding van de heropeningsbeslissing heeft het UWV een aanvullend rapport ingebracht van de verzekeringsarts b&b van 27 februari 2025. De verzekeringsarts b&b stelt dat – zoals eerder aangegeven – de inmiddels gestelde diagnose vermijdende persoonlijkheidsstoornis geen nieuw medisch feit betreft. Uit de beschikbare informatie volgt dat eiseres de zorg voor haar kinderen draagt. Zij bracht en haalde ze van school en ging met de jongste naar zwemles. Met kerstmis was zijn uitgenodigd bij een bevriend stel. Zij had contact met haar zus en zij heeft een goede vriendin (haar buurvrouw). Eiseres gaf aan dat zij weliswaar een beperkt sociaal netwerk had, maar er was dus wel sprake van enige sociale contacten en zij functioneerde ook buiten haar gezin, aldus de verzekeringsarts b&b. Dat eiseres meerdere keren per dag slaapt, is op zichzelf nog geen grond voor een arbeidsduurbeperking op energetische gronden. Er zou dan sprake moeten zijn van een medische noodzaak. De verzekeringsarts b&b stelt dat bij eiseres in voldoende mate rekening is gehouden met de noodzaak tot enige extra recuperatietijd. Uit haar dagverhaal blijkt dat zij geen abnormaal lange nachtrust heeft en ook niet dagelijks overdag (bij)slaapt. Dat maakt dat de gegeven arbeidsduurbeperking voldoende is voor de aard en de ernst van de onderliggende medische problematiek. De verandering van de diagnose maakt dit niet anders. De verzekeringsarts b&b stelt daarnaast dat – bij een vermijdende persoonlijkheidsstoornis – het niet verstandig is om mee te gaan met het vermijden. Om minder last te hebben van de klachten en ervaren belemmeringen zal juist de confrontatie aangegaan moeten worden met hetgeen iemand wil vermijden. Zoals blijkt uit de stukken van de behandelaars heeft eiseres moeite met (nieuwe) sociale contacten. Zij voelt zich snel minderwaardig en tekortschieten. Tegelijk zijn er, noch bij de primaire arts, noch bij de verzekeringsarts b&b, afwijkingen gezien bij het psychisch onderzoek. Eiseres was niet geremd in het contact. Zij heeft ook wel wat sociale contacten, zoals eerder vermeld. Daarmee zijn er geen gronden om haar ten aanzien van het sociaal functioneren sterk te beperken. De verzekeringsarts b&b geeft aan dat het bij het vaststellen van de beperkingen van belang is om enerzijds eiseres niet te veel te beperken (omdat dit de vermijding alleen maar in stand houdt), en anderzijds wel rekening te houden met de stress en spanning die zij kan ervaren bij het aangaan van (nieuwe) sociale contacten. De verzekeringsarts b&b concludeert vervolgens dat deze balans bij eiseres gevonden is, door haar wel te beperken ten aanzien van conflicthantering en niet voor andere (sociale) contacten in de rubriek ‘sociaal functioneren’. Daar komt bij dat in deze rubriek al verdere beperkingen zijn gegeven. Eiseres is aangewezen op werk dat weinig stresserend is en een voorspelbare werksituatie kent, zonder veelvuldige deadlines/productiepieken en geen gedwongen hoog handelingstempo. De ingebrachte medische informatie geeft daarom geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
De beoordeling door de rechtbank
9. In het rapport van de verzekeringsarts b&b van 24 oktober 2023 is opgenomen dat eiseres aangeeft dat zij ten opzichte van een half jaar geleden (de datum in geding) vermoeider is. Eiseres benoemt dat zij veel meer slaapbehoefte heeft dan eerder. Ook gaat zij slechts één keer per maand naar de kerk en wandelt zij nog maar één keer per week met haar buurvrouw (waar zij eerder wekelijks naar de kerk ging en vaak met haar buurvrouw ging wandelen). Zij heeft op dat moment ook moeite met concentreren en vindt het nog spannender om met andere mensen om te gaan. De rechtbank merkt op dat eiseres bij de primaire arts heeft verteld dat zij 2 tot 3 keer per week rust door 1 uur te gaan slapen. Bij de verzekeringsarts b&b heeft eiseres aangegeven dat zij 4 tot 5 keer per week 1,5 tot 2 uur slaapt.
Dit rapport (van 24 oktober 2023) is echter van ongeveer zes maanden na de datum in geding. De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de beoordeling van de medische situatie als uitgangspunt moet worden genomen hetgeen eiseres over haar dagverhaal en dergelijke heeft verteld bij de primaire arts.
10. Uit de anamnese, opgenomen in het rapport van de primaire arts van 28 juni 2023, volgt (op pagina 4) dat eiseres haar dag vooral vult met de zorg voor haar twee kinderen en het regelen van het huishouden. Ze gaat sociale contacten aan met bijvoorbeeld de buurvrouw, of telefonisch met een vriendin. Op zondag gaat zij naar de kerk. Op pagina 5 van dit rapport is het dagverhaal van eiseres opgenomen. De rechtbank stelt vast dat het dagverhaal in grote mate overeenkomt met hetgeen hierover is opgenomen in de rapporten van 8 november 2021 en 24 januari 2022. Eiseres heeft bij de arts wel aangegeven dat zij– ten opzichte van de EZWb – meer emotioneel instabiel is in sociale contacten, last heeft van concentratieproblemen en meer vermoeid is. De arts heeft vervolgens gemotiveerd dat de geclaimde energetische belemmeringen, concentratieproblemen en belemmeringen in de omgang met anderen, niet automatisch leiden tot het aannemen van meer beperkingen. In de FML is daarnaast al voldoende rekening gehouden met deze geclaimde belemmeringen. De rechtbank kan deze motivering van de arts volgen.
11. Verder is de rechtbank van oordeel dat ook de verzekeringsarts b&b een voldoende toereikende motivering heeft gegeven. Uit de anamnese en het dagverhaal blijkt volgens de verzekeringsarts b&b dat eiseres het huishouden doet en zorgt voor twee kinderen. Dat bevestigt dat er belastbaarheid is. Dat het voor eiseres moeilijk is om de zorg voor haar kinderen te combineren met werk is heel invoelbaar, maar verzekeringsgeneeskundig moet dit buiten beschouwing blijven. Tijdens het onderzoek blijkt dat eiseres haar aandacht goed bij het gesprek kan houden, ondanks haar emotionaliteit. Er is derhalve geen grond voor beperkingen ten aanzien van aandacht of concentratie. Wel is er gelet op de gestelde diagnose en de bevindingen bij onderzoek (zowel beschreven in de eerdere medische onderzoeksverslagen als nu tijdens het onderzoek bij de verzekeringsarts b&b) sprake van een kwetsbare vrouw die door ziekte beperkt is in het persoonlijk en sociaal functioneren. Dit is niet anders dan eerder en met haar kwetsbaarheid is volgens de verzekeringsarts b&b voldoende rekening gehouden. Vanwege haar vermoeidheidsklachten is in januari 2022 ook al een beperkte arbeidsduurbeperking gegeven. Er is geen medische grond voor een verdere aanpassing van de werktijden dan eerder is aangegeven in de FML van 24 januari 2022, aldus de verzekeringsarts b&b. Met de gegeven arbeidsduurbeperking wordt al tegemoetgekomen aan de door eiseres ervaren vermoeidheidsklachten en is tevens ruimte voor haar behandeling. Samenvattend zijn er volgens de verzekeringsarts b&b geen medische gronden om de bij de EZWb vastgestelde belastbaarheid aan te passen. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b hiermee een voldoende motivering heeft gegeven voor de gestelde beperkingen.
11.1
Naar aanleiding van een vraag van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b in het aanvullend rapport van 27 februari 2025 gemotiveerd onderbouwd dat in de FML van 24 januari 2022 voldoende rekening is gehouden met het sociaal functioneren van eiseres. De verzekeringsarts b&b heeft onder meer toegelicht dat het bij het vaststellen van de beperking van eiseres van belang is om enerzijds haar niet te veel te beperken omdat dit de vermijding in stand houdt, en anderzijds wel rekening te houden met de stress en spanning die zij kan ervaren bij het aangaan van (nieuwe) sociale contacten. Die balans is volgens de verzekeringsarts b&b gevonden door eiseres wel te beperken ten aanzien van conflicthantering maar niet voor andere (sociale) contacten in de rubriek sociaal functioneren, waarbij van belang is dat ook in de rubriek persoonlijk functioneren beperkingen zijn gegeven. Eiseres is aangewezen op werk dat weinig stresserend is, zonder veelvuldige deadlines/productiepieken, geen hoog handelingstempo kent en waarbij de werksituatie voorspelbaar is. Een onderdeel van een voorspelbare werksituatie is dat het werk niet op steeds wisselende plekken met steeds andere personen plaatsvindt (CBBS handboek). Deze motivering komt de rechtbank niet onbegrijpelijk of onlogisch voor.
12. Eiseres heeft bij brief van 14 maart 2025 een reactie gegeven op het aanvullend rapport van de verzekeringsarts van 27 februari 2025. Naar aanleiding hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
12.1.
Eiseres heeft aangevoerd dat er een toename is van al bestaande klachten. Zij vindt het – ten opzichte van een jaar geleden – nog spannender om met andere mensen om te gaan en is zich meer bewust geworden van de problemen die zij ondervindt. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar passages uit de rapporten van de (verzekerings)artsen waar dit ook uit volgt. Daar komt bij dat sociale contacten belastend voor haar zijn en daardoor meer energie kosten. Dit lijkt de verzekeringsarts b&b te hebben miskend. De motivering is dan ook niet toereikend. De rechtbank volgt dit standpunt van eiseres niet. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor onder de nummers 9 tot en met 11.1 is overwogen.
12.2.
Eiseres voert aan dat het niet aan de verzekeringsarts b&b is om te oordelen dat het juist goed voor eiseres is om contacten aan te gaan. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. De verzekeringsarts b&b heeft toegelicht dat het bij het vaststellen van de beperkingen van eiseres van belang is om enerzijds haar niet te veel te beperken omdat dit de vermijding in stand houdt, en anderzijds wel rekening te houden met de stress en spanning die zij kan ervaren bij het aangaan van (nieuwe) sociale contacten. Uit deze motivering volgt dat de verzekeringsarts b&b rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres.
12.3.
Eiseres heeft in de brief van 14 maart 2025 ook nog verwezen naar de informatie van Dimence, waarin is opgenomen dat de klachten van eiseres zich in de loop van de tijd opstapelden. Hieruit zou volgen dat sprake is van een toename van klachten. Naar het oordeel van de rechtbank is deze vermelding op zichzelf (dat de klachten van eiseres zich in de loop der tijd opstapelden) onvoldoende om de motivering van de (verzekerings)artsen ontoereikend te achten.
12.4.
De rechtbank acht verder nog van belang dat het UWV (de verzekeringsarts b&b) zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de belasting van eiseres door de zorg voor haar kinderen en het huishouden buiten beschouwing moet worden gelaten bij de vaststelling van de belastbaarheid van eiseres voor werk. Eiseres heeft aangegeven dat zij door de optelsom van de belasting thuis en in werk zal decompenseren. Dit heeft zij echter niet onderbouwd.
13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de in de FML van 24 januari 2022 neergelegde belastbaarheid.
14. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b pas in de beroepsprocedure toereikend heeft gemotiveerd dat in de FML van 24 januari 2022 voldoende rekening is gehouden met het sociaal functioneren van eiseres. Dat betekent dat het bestreden besluit een gebrek bevat. De rechtbank zal dit gebrek passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat aannemelijk is dat eiseres door dit gebrek niet is benadeeld. Ook zonder het gebrek zou het UWV een besluit met gelijke strekking hebben genomen. Verder heeft eiseres in beroep de mogelijkheid gehad om te reageren op de motivering van de verzekeringsarts b&b.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
15.1.
In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht en de door eiseres gemaakte kosten voor de in beroep verleende rechtsbijstand moet vergoeden. De rechtbank stelt de vergoeding voor de proceskosten vast op € 2.267,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting, en 0,5 punt voor de reactie na heropening).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het UWV tot vergoeding van de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50;
- bepaalt dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 50 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 23 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2658.
2.Het UWV verwijst naar de uitspraak van de CRvB van 3 oktober 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3387.
3.De uitspraken van 15 mei 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:CA0845) en van 14 november 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY3320).