ECLI:NL:RBHAA:2004:AO7092

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/030444-03
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Sicking
  • A. Verpalen
  • R. Scherpenhuijsen Rom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens psychotische stoornis tijdens doodslag in Japan

De rechtbank Haarlem heeft op 6 april 2004 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van doodslag op 26 januari 2003 in Tokyo, Japan. De verdachte werd vrijgesproken omdat er ten tijde van het delict sprake was van een psychotische stoornis. De rechtbank oordeelde dat het denken, willen en handelen van de verdachte volledig werd beheerst door wanen en hallucinaties, waardoor hij niet in staat was om de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan te begrijpen. Dit betekende dat het voor een bewezenverklaring vereiste opzet niet kon worden aangetoond.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk doden van het slachtoffer met een rolschaats en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van getuige-deskundigen en het onderzoeken van het bewijs, concludeerde de rechtbank dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en in aanwezigheid van de griffier. De beslissing om de verdachte vrij te spreken was gebaseerd op de overtuiging dat de psychische toestand van de verdachte op het moment van het delict zijn gedragingen volledig beïnvloedde, wat leidde tot de vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/030444-03
Uitspraakdatum: 6 april 2004
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 maart 2004 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 26 januari 2003 te Tokyo, Japan, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] (geboren op [datum]) van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een rolschaats, althans met een hard en/of stomp voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 289 Wetboek van Strafrecht
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 26 januari 2003 te Tokyo, Japan, aan een persoon genaamd [slachtoffer] (geboren op [datum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (bestaande uit onder meer hersenbeschadiging en/of verschillende ontvelde plekken, blauwe plekken en rijtwonden op/aan het hoofd/schedel, alsmede een botbreuk van de schedel), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer] met een rolschaats, althans met een hard en/of stomp voorwerp op het hoofd en/of het lichaam te slaan, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht
MEER SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 26 januari 2003 te Tokyo, Japan, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer], geboren op [datum]), met een rolschaats, althans met een hard en/of stomp voorwerp op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, tengevolge waarvan deze is overleden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 3 Wetboek van Strafrecht
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
In het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe als volgt:
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte de dood van [slachtoffer] op 26 januari 2003 te Tokyo, Japan, heeft veroorzaakt. De rechtbank is - in navolging van onder meer de conclusies van getuige-deskundigen Sterk en Offermans - van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het delict sprake was van een psychotische stoornis in een omvang en mate dat het denken, willen en handelen van verdachte ten tijde van het delict volledig werden beheerst door wanen en hallucinaties. Nu verdachte daardoor van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken, kan het voor een bewezenverklaring vereiste opzet niet bewezen worden.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Sicking, voorzitter,
mrs. Verpalen en Scherpenhuijsen Rom, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van Nunen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 april 2004.