ECLI:NL:RBHAA:2007:BG5294
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- dr. mr. A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen aanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, X, en de inspecteur van de Belastingdienst. Het geschil betreft de hoogte van de huurbaten die in aanmerking moeten worden genomen bij de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2002, alsook de periode waarover heffingsrente berekend dient te worden. Eiser, eigenaar van een pand aan de a-straat 1 te Q, verhuurt een gedeelte van dit pand aan A BV, waarvan hij directeur is. De overeengekomen huursom bedraagt € 12.252, waarvan € 6.233 aan eiser is toegerekend. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de door de inspecteur gehanteerde waarde van het privé-gedeelte van het pand en heeft in zijn beroepschrift de omvang van de huurbaten in geding gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de huurbaten zoals door eiser in zijn aangifte verantwoord, correct zijn. Eiser heeft niet of onvoldoende onderbouwd waarom de overeengekomen huursom onjuist zou zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat het in rekening brengen van heffingsrente voortvloeit uit de wet en dat eiser had kunnen voorkomen dat heffingsrente in rekening werd gebracht door tijdig een verzoek om voorlopige aanslag in te dienen. Eiser heeft deze mogelijkheid bewust niet benut, waardoor zijn stelling dat de heffingsrente beperkt dient te worden tot negen maanden na het indienen van de aangifte, niet kan worden gehonoreerd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, zowel wat betreft de huurbaten als de heffingsrente. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.J. Loggen - ten Hoopen. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.