ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ6264
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens ontbreken wettig en overtuigend bewijs in strafzaak
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 23 november 2012 voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, is de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was om de verdachte te veroordelen. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een slachtoffer en het aanranding van de eer en goede naam van dat slachtoffer door middel van het verspreiden van smadelijke geschriften. De officier van justitie had gerekwireerd tot vrijspraak, en de rechtbank volgde dit standpunt. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken kon zijn bij de feiten, er geen bewijs was dat hij de handelingen zelf had verricht. De verdachte had verklaard dat meerdere personen toegang hadden tot zijn computer, wat de mogelijkheid van een andere dader openliet. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en de beschikbare bewijsstukken niet voldeden aan het wettelijk vereiste bewijsminimum. Daarom werd de verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier.