ECLI:NL:RBLEE:2006:AY7078
Rechtbank Leeuwarden
- Raadkamer
- M.H. Severein
- G. Bracht
- M. Brinksma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het klaagschrift inzake inbeslagneming door apothekers met betrekking tot verschoningsrecht en geheimhouding
Op 30 juni 2006 hebben klagers, [klager 1] en [klager 2], een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagneming van goederen door de rechter-commissaris. De inbeslagneming vond plaats op 16 mei 2006 tijdens een doorzoeking in hun woning en bedrijf. Klagers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, stelden dat zij als apothekers recht hebben op verschoningsrecht met betrekking tot de in beslag genomen medicatielijsten en recepten, die onder hun geheimhoudingsplicht vallen. De officier van justitie betwistte de ontvankelijkheid van het klaagschrift en stelde dat de inbeslaggenomen stukken relevant zijn voor het strafbare feit van valsheid in geschrift.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, ondanks de termijnoverschrijding, omdat de klagers niet op de hoogte waren van de wettelijke termijn. De rechtbank erkende het verschoningsrecht van klagers, maar stelde dat dit recht niet absoluut is. In uitzonderlijke omstandigheden kan het belang van de waarheid prevaleren boven het verschoningsrecht. De rechtbank concludeerde dat de inbeslaggenomen stukken mogelijk relevant zijn voor het onderzoek naar de verdachtmakingen van fraude en dat de samenleving moet kunnen vertrouwen op de integriteit van apothekers.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, omdat de inbeslaggenomen medicatielijsten en recepten konden worden beschouwd als geschriften die het voorwerp van het strafbare feit uitmaken. De rechtbank benadrukte dat het verschoningsrecht dient ter bescherming van de belangen van patiënten en niet ter bescherming van de klagers zelf. De beschikking werd gegeven door een meervoudige raadkamer van de rechtbank Leeuwarden, met de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken op 30 augustus 2006.