ECLI:NL:RBLEE:2009:BH0660
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldige cessie van inningsrecht van pandhouder aan derde ten aanzien van verpande vorderingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 januari 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Aannemingsmaatschappij Westerbaan en de Provincie Fryslân. Westerbaan, die van 1979 tot eind 2002 bouw- en onderhoudswerkzaamheden voor de provincie heeft verricht, werd op 29 november 2002 failliet verklaard. De provincie had op 20 november 2002 de aannemingsovereenkomst met Westerbaan buitengerechtelijk ontbonden wegens wanprestatie. In het kader van het faillissement heeft [x], de echtgenoot van eiseres, Jurisol B.V. gemachtigd om vorderingen op de provincie te innen. Later heeft hij deze volmacht ingetrokken en eiseres gemachtigd om de vordering te incasseren.
De provincie heeft de vordering van eiseres afgewezen, stellende dat zij door wanprestatie van Westerbaan geen bedragen meer verschuldigd was. De rechtbank heeft vervolgens onderzocht of er sprake was van een rechtsgeldige cessie van het inningsrecht van ING Bank, die als pandhouder optrad, aan [x]. De rechtbank oordeelde dat voor een rechtsgeldige cessie een ondertekende akte vereist is, en dat deze akte niet aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de cessie niet rechtsgeldig was, waardoor [x] niet bevoegd was om eiseres te machtigen om de vordering te innen.
De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar in de kosten van het geding veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 2.843,-, bestaande uit vast recht en salaris van de advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte akte bij cessie en de vereisten die aan een dergelijke overdracht zijn verbonden.