ECLI:NL:RBLIM:2014:4563

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
C/03/182337 / HA ZA 13-283
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van lijfrentepolis en fiscale consequenties bij echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het de verdeling van een lijfrentepolis na de ontbinding van een huwelijk. Partijen, die op 22 mei 1981 in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, hebben hun huwelijk op 29 december 2011 ontbonden. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de deelgenoot recht heeft op splitsing van de lijfrentepolis in plaats van toedeling, met inachtneming van de fiscale consequenties die aan deze keuze verbonden zijn.

De eiseres in conventie, verweerster in reconventie, vorderde dat de rechtbank de verdeling van de polissen en het banksaldo vaststelt op haar voorgestane wijze. De gedaagde in conventie, eiser in reconventie, had een andere visie en vorderde dat de rechtbank de verdeling op zijn wijze zou bevelen. De rechtbank heeft de feiten en stellingen van beide partijen zorgvuldig overwogen, waarbij de fiscale gevolgen van de verdeling een belangrijke rol speelden.

De rechtbank oordeelde dat de polis bij Nationale Nederlanden gesplitst diende te worden, zodat beide partijen een eigen polis met gelijke waarde zouden ontvangen. Dit werd als de meest rechtvaardige en fiscaal gunstige oplossing gezien. De rechtbank volgde het standpunt van de eiseres in conventie, waarbij werd benadrukt dat de belastingheffing bij toedeling van de polis aan de gedaagde in conventie zou leiden tot een progressieve belastingheffing voor de eiseres in conventie. De rechtbank heeft ook de hoogte van de te betalen premies en de overbedeling in de verdeling meegenomen in haar beslissing.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdeling van de verschillende polissen en het banksaldo vastgesteld, waarbij de gedaagde in conventie werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de eiseres in conventie. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is op 21 mei 2014 uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/182337 / HA ZA 13-283
Vonnis van 21 mei 2014
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.H. Kuiper,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H.J.M. Stassen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte houdende wijziging van eis in conventie,
  • de rolbeschikking van 20 november 2013,
  • de conclusie van repliek in conventie,
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 22 mei 1981 met elkaar in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Het huwelijk is op 29 december 2011 ontbonden doordat op die dag de tussen partijen gewezen echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap verdeeld, met uitzondering van een aantal verzekeringspolissen en een banksaldo.

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
Na wijziging van eis vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in conventie samengevat - dat de rechtbank de verdeling van de polissen en het banksaldo vaststelt op de door haar voorgestane wijze, met bepaling dat het ten dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van de akte van verdeling, althans dat het vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor zover hij niet aan de verdeling meewerkt, althans dat een vertegenwoordiger wordt benoemd die namens hem optreedt als hij niet meewerkt aan de verdeling, althans dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot medewerking aan de verdeling op straffe van een dwangsom, steeds met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie samengevat - dat de rechtbank de verdeling van de polissen en het banksaldo beveelt op de door hem voorgestane wijze.
3.3.
Partijen voeren verweer tegen de vordering van de ander. Op hun stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
In het navolgende zullen de nog te verdelen vermogensbestanddelen afzonderlijk worden besproken, waarna zal worden ingegaan op hetgeen waarover overigens moet worden beslist.
ABN AMRO Toekomstplan
4.2.
Deze aldus door partijen genoemde polis betreft een levensverzekering bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 45569218, waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de verzekeringnemer was. De einddatum van deze verzekering was 24 december 2013. Dit betekent - zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook stelt en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft betwist - dat de polis op die datum tot uitkering is gekomen.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst dat de uitkering uit hoofde van de polis bij helfte wordt verdeeld, zulks na aftrek van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op deze polis betaalde premies vanaf datum echtscheiding, derhalve vanaf 29 december 2011. Naar de rechtbank begrijpt behelst de aldus gevorderde verdeling verder dat het verschil tussen het in de verdeling te betrekken bedrag en het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat de polis in de verdeling moet worden betrokken tegen de waarde op
29 december 2011, welke datum hij als peildatum voor de waardering van de polis kiest. Het argument dat hij voor zijn keuze ter zake de peildatum aanvoert is dat vanaf
29 december 2011 ieder van partijen de premies heeft voldaan voor de polis(en) die op zijn of haar naam stond(en). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat, omdat (mede) door zijn premiebetalingen na deze datum de waarde van de polis toegenomen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], indien haar standpunt wordt gevolgd, het rendement zou ontvangen van de door hem verrichte betalingen.
4.5.
De rechtbank volgt het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Allereerst is daarbij relevant dat dit standpunt (meer) aansluit bij de in de jurisprudentie ontwikkelde hoofdregel dat de peildatum voor waardering van een te verdelen goed ligt op het moment van verdeling. Verder geldt dat in de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorgestane wijze van verdeling (in voldoende mate) tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], nu daarin ligt besloten dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 29 december 2011 betaalde premies draagt. Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bedoeld te stellen dat de premiebetalingen na 29 december 2011 hebben geleid tot een waardestijging die hoger is dan het bedrag van de premiebetalingen - hij heeft daar in ieder geval geen inzicht in verstrekt - kan dat niet leiden tot een ander oordeel. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft er immers terecht op gewezen dat de polis een gemeenschapsgoed betreft en zij derhalve mede gerechtigd is in de waardestijging daarvan.
4.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft voorgerekend dat de door haar voorgestane verdeling leidt tot een verplichting tot uitkering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan haar ter hoogte van € 4.283,94. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de juistheid van deze berekening niet betwist, zodat deze zal worden gevolgd.
ABN AMRO Koopsom Beleggingspolis
4.7.
Deze polis betreft een lijfrente en levensverzekering bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 69473050, waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de verzekeringnemer is.
4.8.
Aanvankelijk heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat deze polis dient te worden gesplitst. Nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de hand van een bericht van de verzekeraar heeft gesteld dat splitsing niet mogelijk is, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de stelling betrokken dat de polis in de verdeling moet worden betrokken tegen de waarde die de verzekeraar in hetzelfde bericht meldde, te weten € 3.885,00 op 3 augustus 2013 (de dag van het bericht). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst toedeling van de polis aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], wat betekent dat hij haar uit hoofde van overbedeling
€ 1.942,50 zou zijn verschuldigd.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet meer gereageerd op hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aangevoerd, zodat het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als niet weersproken zal worden gevolgd.
Lijfrente Nationale Nederlanden
4.10.
Deze polis betreft een lijfrente bij Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. met polisnummer 9251141, waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de verzekeringnemer is. Ter zake van deze polis waren premies verschuldigd tot 1 november 2013, welke vanaf 29 december 2011 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn betaald.
4.11.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst dat deze polis wordt gesplitst. Volgens haar is dit de meest rechtvaardige en eenvoudige wijze van verdeling. Zij stelt dat, indien verdeling plaatsvindt door toedeling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevolgd door een uitkering aan haar uit hoofde van overbedeling, deze uitkering gelet op artikel 3.102 lid 3 Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) bij haar als inkomen wordt belast en tot een aanzienlijke belastingaanslag zal leiden terwijl splitsing van de polis niet leidt tot enige belastingheffing op het moment van verdeling. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan er dan voor kiezen om op een voor haar fiscaal gunstig moment - op het moment dat zij een lager inkomen heeft en/of vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op haar een lager belastingtarief van toepassing is - haar deel van de lijfrente tot uitkering te laten komen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wijst erop dat dit ook de achterliggende gedachte is van een lijfrente polis: de betaalde premie wordt op het belastbaar inkomen in mindering gebracht op het moment dat het inkomen hoog is, waardoor maximaal wordt geprofiteerd van de aftrekpost, en de polis komt tot uitkering wanneer het inkomen laag is en het belastingtarief gunstig. Slechts door splitsing van de polis kan verdeling volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op ‘fiscaal geruisloze’ wijze geschieden.
Daarnaast voert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan dat zij bij splitsing kan profiteren van de gunstige condities waaronder de polis is afgesloten, welke condities zij thans niet meer kan bedingen.
Ingeval van splitsing is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bereid de helft van de eventueel aan splitsing verbonden kosten te betalen alsook de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 29 december 2011 betaalde netto premies. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft voorgerekend dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - na aftrek van het door hem genoten belastingvoordeel - vanaf laatstgenoemde datum aan netto premie in totaal
€ 1.452,10 heeft betaald.
4.12.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzet zich tegen de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gewenste wijze van verdeling. Hij stelt de polis bewust te hebben afgesloten teneinde met ingang van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd daaruit een uitkering ter aanvulling op zijn inkomen te ontvangen, zulks ter compensatie van de inkomensval op dat moment. Verder voert hij aan dat - gegeven het feit dat hij tot kort vóór dat moment jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alimentatieplichtig is - hij niet in staat is een andere voorziening ter zake te treffen. Daarbij komt, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], dat hij als verzekeringnemer meer rechten heeft op voortzetting van de polis dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Daarnaast meldt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij steeds de premie heeft betaald en de polis op zijn naam staat. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nooit gemeld zich gerechtigd te achten op het rendement van de polis na 29 december 2011. Ook stelt hij dat hij thans inteert op zijn vermogen teneinde de kosten van zijn levensonderhoud en de aan hem opgelegde alimentatieverplichting te voldoen. Hij wijst er verder op dat aan de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gewenste splitsing administratieve kosten zijn verbonden. Bovendien kan volgens de belastingheffing aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beperkt worden door de onderhavige polis aan hem toe te delen tegen de waarde per 29 december 2011 en daar tegenover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] andere polissen toe te delen en een bedrag van bijna € 11.000,00 in contanten uit te keren. De belastingheffing zou zich dan beperken tot laatstgenoemd bedrag, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
4.13.
Beide partijen hebben de uitspraak van de belastingkamer van de rechtbank Breda van
11 juni 2001 (ECLI:NL:RBBRE:2011:BR1489) aangehaald. Deze uitspraak is in hoger beroep bij beslissing van 23 februari 2012 bevestigd door de belastingkamer het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2012:BW1088), waarna de Hoge Raad bij beslissing van 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ0565) met toepassing van artikel 81 RO heeft geoordeeld dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Deze uitspraken zijn gewezen tussen de inspecteur van de Belastingdienst en degene ten laste van wie een (navorderings)aanslag inkomstenbelasting was opgelegd naar aanleiding van de uitkering die zij van haar voormalige echtgenoot had ontvangen uit hoofde van overbedeling ter zake van de aan hem toegedeelde lijfrentepolis die deel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, terwijl de daarop betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorziening in mindering waren gebracht op het belastbaar inkomen. Geoordeeld werd dat uit het bepaalde in artikel 3.102 lid 3 van de Wet IB volgt dat de uitkering behoorde tot - kort gezegd - het inkomen dat in BOX 1 progressief wordt belast.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verder gewezen op verschillende publicaties in juridische literatuur over de fiscale consequenties van de verdeling van een lijfrentepolis waarvan de premies fiscaal zijn aangewend, waarin - in lijn met voornoemde uitspraken - wordt betoogd dat de overbedelingsuitkering ter zake van een dergelijke lijfrente progressief belast wordt en wordt geconcludeerd dat - in ieder geval naar de huidige stand van zaken - belastingheffing bij gelegenheid van verdeling slechts kan worden voorkomen door de polis te splitsen. Gelet op een en ander, gaat de rechtbank ervan uit dat indien de hier besproken polis zou worden toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en hij een overbedelingsuitkering zou doen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], dat deze uitkering bij haar progressief zou worden belast (en op de voet van 6.3 lid 1 onder d Wet IB als persoonsgebonden aftrek zou gelden voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]) en dat dit slechts kan worden voorkomen door verdeling middels splitsing. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft weliswaar gesteld dat dit niet zou gelden voor het deel van de uitkering dat middels toedeling van andere polissen zou worden betaald, maar heeft dat verder niet onderbouwd. Aangezien artikel 3.102 lid 3 van de Wet IB bepaalt dat
hetgeen wordt ontvangenter zake de verdeling valt onder het BOX 1-inkomen, kan het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingenomen standpunt niet worden aanvaard.
4.14.
Het feit dat verdeling door toedeling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekennen van een overbedelingsuitkering, zou leiden tot een belastingheffing aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen het progressief tarief, terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij splitsing van de polis een voor haar gunstiger moment voor belastingheffing kan kiezen, is naar het oordeel van de rechtbank een valide argument voor het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake van de wijze van verdeling. Datzelfde geldt voor de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet weersproken stelling dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] thans geen nieuwe lijfrente tegen dezelfde gunstige condities zal kunnen aanschaffen.
4.15.
De tegenwerpingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overtuigen de rechtbank niet. Daarbij moet voorop gesteld worden dat, omdat het een gemeenschapsgoed betreft, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een volledig gelijke aanspraak op de waarde daarvan heeft als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], hetgeen ook terugkomt in de ook ter zake van deze polis te hanteren peildatum voor waardering op het moment van verdeling. Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een plan had voor de aanwending daarvan en het feit dat hij de verzekeringnemer is, doen daaraan niet af. Verder miskent [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (ook hier) dat in het voorstel van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn premiebetalingen na 29 december 2011 worden gecompenseerd. De omvang van de alimentatieverplichting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan in dit kader geen rol spelen. Als deze verplichting op een (thans) te hoog bedrag is vastgesteld, moet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich tot de alimentatierechter wenden.
Over de hoogte van de administratieve kosten in verband met de splitsing is niets concreets gesteld, zodat deze alleen al daarom geen factor van belang kunnen vormen.
4.16.
De slotsom is dat ten aanzien van de verdeling van de polis bij Nationale Nederlanden, het voorstel van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal worden gevolgd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de juistheid van de berekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake van de door hem betaalde netto premie niet weersproken, zodat daarvan zal worden uitgegaan. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de verdeling van de polis nog een aanspraak heeft op vergoeding van door hem betaalde premies van
(€ 1.452,10 : 2 =) € 726,05.
Levensverzekering Hooge Huys / Reaal
4.17.
Deze polis betreft een levensverzekering bij voorheen Hooge Huys Levensverzekeringen N.V, thans SRLEV N.V. (handelsnaam: Reaal Levensverzekeringen) met polisnummer 792068, waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de verzekeringnemer is. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de ter zake van deze polis verschuldigde premies vanaf 29 december 2011 betaald, zijnde in totaal € 1.588,30.
Aanvankelijk heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderd dat deze polis zou worden gesplitst - waartegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich heeft verzet - en later heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het standpunt ingenomen dat verdeling ook middels afkoop kan plaatsvinden, zulks vanwege het feit dat een uitkering ter zake niet als inkomen wordt belast. In beide gevallen maakt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanspraak op vergoeding van € 794,15, zijnde de helft van de door haar betaalde premies. Deze premies zijn volgens haar niet fiscaal aftrekbaar.
4.19.
Het (kennelijk) ook ter zake van deze polis door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehuldigde, maar niet nader onderbouwde, standpunt dat 29 december 2011 als peildatum voor de waardering van de polis moet gelden, wordt niet aanvaard. Aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich overigens niet heeft verzet tegen de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als mogelijk te hanteren verdeling middels afkoop, zal deze wijze van verdeling worden aangehouden.
Centraal Beheer Levensloop Rekening
4.20.
Dit vermogensbestanddeel betreft een saldo op een bankrekening met nummer 20.16.33.728 op naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Partijen zijn het erover eens (geworden) dat de omvang van het in de verdeling te betrekken saldo op deze rekening € 5.000,00 bedraagt en wordt toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], zodat hij ter zake van overbedeling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 2.500,00 moet betalen.
Overig
4.21.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst in de gelegenheid te worden gesteld dit vonnis reëel te executeren. In dat kader vordert zij primair dat de rechtbank bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de akte van verdeling. Zonder toelichting op dit punt, die ontbreekt, is echter niet duidelijk welke akte(n) van verdeling nog opgemaakt zou(den) moeten worden, zodat de vordering in zoverre niet wordt toegewezen. Wel toewijsbaar wordt geacht de subsidiaire vordering, inhoudende dat de rechtbank bepaalt dat dit vonnis (zo nodig) in de plaats treedt van de wilsverklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], tegen welke vordering geen verweer is gevoerd. Aan de meer en meest subsidiair ingestelde vorderingen wordt niet meer toegekomen.
4.22.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
stelt de verdeling van de navolgende aan partijen gemeenschappelijk toebehorende vermogensbestanddelen vast als volgt:
a. a) de uitkering uit hoofde van de levensverzekering bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 45569218 (ABN AMRO Toekomstplan) wordt toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];
b) de lijfrente - en levensverzekeringspolis bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 69473050 (ABN AMRO Koopsom Beleggingspolis) wordt toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];
c) de lijfrentepolis bij Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. met polisnummer 9251141 wordt gesplitst aldus dat ieder van partijen een eigen polis met een gelijke waarde ten tijde van de splitsing krijgt,
d) de levensverzekeringspolis bij voorheen Hooge Huys Levensverzekeringen N.V, thans SRLEV N.V. (handelsnaam: Reaal Levensverzekeringen) met polisnummer 792068, wordt afgekocht, waarna aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt en moet worden uitgekeerd de helft van de afkoopwaarde verminderd met € 794,15 en aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het restant,
e) het saldo op de bankrekening met nummer 20.16.33.728 (Centraal Beheer Levensloop Rekening) wordt toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];
5.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle voor uitvoering van deze verdeling benodigde wilsverklaringen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
5.3.
bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van de verdeling, te voldoen,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens overbedeling, rekening houdend met de in het lichaam van dit vonnis beschreven correcties, tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van:
- € 4.283,94 ter zake van de uitkering uit hoofde van de levensverzekering bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 45569218,
- € 1.942,50 ter zake van de lijfrente - en levensverzekeringspolis bij ABN AMRO Bank N.V. met polisnummer 69473050,
- € 2.500,00 ter zake van het saldo op de bankrekening met nummer 20.16.33.728,
5.5.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wegens vergoeding van door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde premies ter zake van de lijfrentepolis bij Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. met polisnummer 9251141 tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van € 726,05,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
21 mei 2014. [1]

Voetnoten

1.type: BdB