Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2015 in de zaak tussen
[naam eiser], te Kerkrade, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig te Kerkrade, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had beroep ingesteld tegen de ongewijzigde voortzetting van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering, zoals vastgesteld in het primaire besluit van 15 mei 2014. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat de toekomstige WIA-beoordeling, die op 26 mei 2015 zou plaatsvinden, onvoldoende belang vormde om het beroep ontvankelijk te achten. De rechtbank stelde vast dat de ZW-uitkering van de eiser ongewijzigd was voortgezet en dat hij met het instellen van beroep niet het doel kon bereiken dat hij voor ogen had. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het voor de eiser geen feitelijke betekenis had. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een beroep ontvankelijk kan zijn. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.