Uitspraak
RECHTbANK Limburg
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procesgang
3.Het verzoek tot uitlevering en de overgelegde stukken
d.d. 6 juli 2017, alsmede een vertaling in de Engelse taal, toegezonden. Dit verzoek strekt tot de uitlevering aan Oekraïne van de opgeëiste persoon teneinde hem strafrechtelijk te vervolgen. Bij het verzoek zijn de stukken overgelegd die volgens de Uitleveringswet en het Europees Verdrag betreffende uitlevering zijn vereist.
- de vereiste uiteenzetting van het feit waarvoor de uitlevering wordt gevraagd;
- de vereiste tekst van de toepasselijke rechtsvoorschriften;
- de vereiste gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van de identiteit van de opgeëiste persoon;
- een ‘bevel tot aanhangig maken en in behandeling nemen van een strafzaak en tot samenvoegen van strafzaken’ d.d. 25 augustus 2012 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- een ‘bevel tot opsporing van een verdachte’ d.d. 3 september 2012 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- een ‘bevel tot herkwalificatie van een misdrijf’ d.d. 15 november 2012 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- een ‘kennisgeving van verdenking’ d.d. 18 februari 2013 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 25 januari 2017 tot het opleggen aan de opgeëiste persoon van een vrijheidsbenemende maatregel in de vorm van voorlopige hechtenis;
- een ‘besluit omtrent toelichting persoonsgegevens van de verdachte’ d.d. 27 juni 2017 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- een ‘verzoek tot uitlevering ter fine strafvervolging aan Oekraïne’ d.d. 29 juni 2017 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek;
- een ‘verklaring omtrent strafrechtelijke procedure nummer 12013200440000563 inzake bewijs van schuld van de dader’ d.d. 29 juni 2017 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon;
- een verklaring omtrent de verjaringstermijn d.d. 29 juni 2017 van een onderzoeksambtenaar van het Bureau Onderzoek met betrekking tot de opgeëiste persoon.
4.De standpunten van de officier van justitie en de opgeëiste persoon
5.De beoordeling van de toelaatbaarheid van de verzochte uitlevering
De raadsman heeft verzocht het onderzoek ter zitting te schorsen teneinde bij de Oekraïense autoriteiten na te vragen wat wordt bedoeld met de ‘strafrechtelijke procedure’, nu deze woorden erop lijken te duiden dat de strafvervolging al is afgerond. Daarnaast heeft de raadsman verzocht bij de Oekraïense autoriteiten na te vragen hoe de woorden over de schuld van de opgeëiste persoon dienen te worden geduid. Zonder deze toelichting zou de uitlevering niet mogelijk zijn, aldus de raadsman.
6.Het advies inzake uitlevering aan de Minister van Veiligheid en Justitie
7.De toepasselijke verdrags- en wetsartikelen
- de artikelen 1, 2 en 12 van het Europees Verdrag betreffende uitlevering;
- de artikelen 2, 5, 18, 25, 26 en 28 van de Uitleveringswet;
- artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.