In deze zaak verzoekt de werknemer om betaling van een transitievergoeding, waarbij de discussie zich richt op de ingangsdatum van het dienstverband. De werknemer, die sinds 1985 in dienst was bij de rechtsvoorgangster van de stichting Innovo, heeft zich in 2014 ziek gemeld en is in 2016 ontslagen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkgever heeft een transitievergoeding berekend, maar stelt dat de werknemer moet tekenen voor finale kwijting voordat deze kan worden uitbetaald. De kantonrechter oordeelt dat deze eis niet op de wet is gebaseerd en dat het betalingsverzuim van de transitievergoeding niet gerechtvaardigd is. De kantonrechter stelt vast dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 42.384,01, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 november 2016. De tegenverzoeken van de werkgever worden afgewezen, omdat deze geen grondslag hebben in de wet. De proceskosten worden toegewezen aan de werknemer, die als de overwegend in het gelijk gestelde partij wordt beschouwd.