Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij in het verzoek.
1.De procedure
2.De feiten
(..)
“met uw cliënt is op 3 april 2016 een fase A contract (voor de duur van 1 maand, voor bepaalde tijd) overeengekomen waarop de ABU cao van toepassing is, het eerste contract startte op 4 mei 2016 en zou aflopen op 3 juni 2016. Het fase A contract met uw cliënt is volgens het fase systeem steeds maandelijks verlengd. Echter heeft de opdrachtgever de opdracht ingetrokken voor uw cliënt. Aangezien uw cliënt als gevolg hiervan niet meer is opgeroepen is de overeenkomst niet stilzwijgend verlengd en wordt de overeenkomst geacht te zijn beëindigd op 3 maart 2017”.
Het dienstverband van uw cliënt is daarom, na maandelijks verlengd te zijn geweest, uiteindelijk op 3 maart 2017 van rechtswege geëindigd.”
3.Het geschil
I. betaling van € 2.678,99 bruto als vergoeding voor de onregelmatige opzegging,
4.De beoordeling
datCarrière Personeelsdiensten de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Zelf stelt zij dat daarvan geen sprake is en dat de arbeidsovereenkomst heeft voortgeduurd totdat de lopende maand was verstreken. Toen is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd. Dat er gedurende het “uitdienen” van die maand geen salaris is betaald aan [de werknemer] komt door het beding in de arbeidsovereenkomst dat alleen loon verschuldigd is als er arbeid wordt verricht, wat onder deze Cao een geldig beding is.
(..) wordt de overeenkomst geacht te zijn beëindigd op 3 maart 2017”en “
Het dienstverband (..) is daarom (..) op 3 maart 2017 van rechtswege geëindigd.”