Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de comparitie van partijen op 1 maart 2018.
2.De feiten
- Mevrouw [A] en de heer [B] , dochter en schoonzoon van gedaagde partij, hebben zich op enig moment tot eisende partij gewend in verband met de verkoop van de woning van gedaagde partij;
- Eisende partij heeft een brochure opgesteld, een advertentie geplaatst op Funda, bezichtigingen geregeld en het koopcontract opgesteld;
- Gedaagde partij heeft meegedaan met een landelijke open dag en de daaraan verbonden kosten ad € 30,00 aan eisende partij voldaan;
- In of omstreeks januari 2016 is de woning verkocht. De schriftelijke koopovereenkomst is door de eisende partij opgesteld en op 14 januari 2016 door zowel de koper als door gedaagde partij ondertekend;
- Bij factuur van 15 januari 2016 heeft eisende partij een bedrag van € 3.403,13 in rekening gebracht. De in rekening gebrachte courtage is vastgesteld op 1,25% van de koopsom. De factuur is niet betaald;
- Het is in de branche gebruikelijk dat een courtage van 1% tot 1,5% van de koopsom wordt gehanteerd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
.
- dagvaarding € 83,68
- griffierecht 470,00
- salaris gemachtigde