ECLI:NL:RBLIM:2019:515

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
C/03/257838 / KG ZA 18-647
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicaties en de afweging tussen vrijheid van meningsuiting en bescherming van eer en goede naam in een politiek debat

In deze zaak, die op 22 januari 2019 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, vertegenwoordigd door Metroprop B.V. en [eiser sub 2], een kort geding aangespannen tegen de Socialistische Partij (SP) en [gedaagde sub 2]. De eisers vorderden rectificatie van onrechtmatige publicaties die hen als 'foute vastgoedbazen' bestempelden op een website die door de SP was opgezet. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de uitingen op de website en de Facebookpagina van [gedaagde sub 2] moeten worden gezien in het kader van een breed publiek en politiek debat in Heerlen. Hierbij is overwogen dat een lokaal publiek figuur, zoals [eiser sub 2], meer moet tolereren dan een privépersoon. De rechter heeft vastgesteld dat de uitingen niet onrechtmatig zijn, omdat ze zijn gedaan in het kader van een politiek debat en er onvoldoende bewijs was dat de beschuldigingen onjuist waren. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/257838 / KG ZA 18-647
Vonnis in kort geding van 22 januari 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METROPROP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. M.J. Mookhram,
tegen
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
SOCIALISTISCHE PARTIJ,
gedagvaard als: statutair gevestigd te Amersfoort en mede kantoorhoudend te Heerlen,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.L.A.M. van Os.
Partijen zullen hierna (gezamenlijk) eisers en (afzonderlijk) Metroprop en [eiser sub 2] , en (gezamenlijk) gedaagden en (afzonderlijk) SP en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
  • het verweerschrift met producties 1 tot en met 6
  • de faxbrief van 7 januari 2019 van eisers met producties 14 tot en met 16
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 8 januari 2019
  • de pleitnotitie van eisers
  • een lijst met aanhef “BEDRIJVEN [eiser sub 2] : hoe zit het?” van gedaagden
  • de tekst met aanhef “SPREEKTEKST” zoals ter zitting door [gedaagde sub 2] voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser sub 2] is directeur/bestuurder van Metroprop. Metroprop is eigenaresse en beheerster van diverse onroerende zaken in Heerlen.
2.2.
[gedaagde sub 2] is voorzitter van het partijbestuur van de SP, fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Heerlen en bestuurslid van de afdeling Heerlen van de SP.
2.3.
Op of omstreeks 7 maart 2018 is de website
[naam website 1]in de lucht gegaan. Deze website is blijkens informatie op die website “een initiatief van SP Heerlen met steun van een groep betrokken Heerlenaren”.
2.3.1.
De website begint met het volgende:
[Voorpagina website]
2.3.2.
Daaronder volgt een pagina waarop links een foto staat van [eiser sub 2] op een verkiezingsposter met daaronder een “profiel” en “De [eiser sub 2] methode” en rechts onder “diens panden” afwisselend 12 foto’s (als diavoorstelling) van panden.
[Foto eiser sub 2, foto panden eiseres sub 1]
Onder “De [eiser sub 2] Methode” staan drie doorklikbare links, die verwijzen naar respectievelijk een artikel uit De Limburger van 25 november 2015, een (ongedateerde) column van [naam columnist] op de website [naam website 2] en een artikel in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad van 31 oktober 2015.
2.3.3.
Daaronder staan een quote en een artikel uit Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad van 20 februari 2014 van [naam journalist 1] en [naam journalist 2] met een foto waarop een leegstaand winkelpand van Metroprop in de [adres] in [plaats] te zien is.
[foto quote]
[artikel Dagblad De Limburger]
In het artikel is een specifieke passage blauw omkaderd.
2.3.4.
De site eindigt met een “meldpunt”.
[pagina meldpunt website]
2.4.
Op de facebookpagina van [gedaagde sub 2] wordt (onder meer) verwezen naar de website
[naam website 1]waarbij de volgende tekst (19 maart 2018) staat:
“100 Heerlenaren. Van links tot rechts. Van arm tot rijk. Van thuiszorger tot ondernemer. Van sociaal tot liberaal. In verzet tegen bewuste verloedering en leegstand van onze stad door Foute vastgoedbazen.
Geloof je het niet? Oordeel zelf.
De beelden. De feiten. De methodes.”
Voorts is op de facebookpagina van [gedaagde sub 2] (18 maart 2018) een foto van de verkiezingsposter van [eiser sub 2] geplaatst met daarboven de tekst:
“Je bent een Amsterdamse vastgoedmiljonair.
Je bezit tig panden in Heerlen.
Je laat het gros leegstaan èn verloederen.
Je bent verkiesbaar met dit bord....
Je denkt kennelijk dat mensen gek zijn.
#leegstandskoning #eigenbelang”
2.5.
Bij brief van 12 november 2018 gericht aan “SP Heerlen T.a.v. De heer [gedaagde sub 2] En De heer [naam] ” heeft (de advocaat van) eisers hen - kort gezegd - gesommeerd zo spoedig mogelijk de website uit te lucht te halen en een rectificatie te plaatsen in zowel het Limburgs Dagblad als op de facebookpagina van de SP. Hierop is niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. gedaagden, althans gedaagde sub 1, te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot het offline maken, althans voor het
publiek niet bereikbaar maken van de website
[naam website 1],
2. gedaagden, althans gedaagde sub 1, te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van
het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot rectificatie middels het plaatsen van de
navolgende tekst in het Limburgs Dagblad en op de Facebookpagina van SP Heerlen en op de Facebookpagina van gedaagde sub 2, in een opvallende banner of opvallend kader, zonder verder commentaar in hetzelfde of vergelijkbaar lettertype en dezelfde
lettergrootte als overigens wordt gebruikt in voormeld dagblad of op voormelde
Facebookpagina, maar vetgedrukt en met het woord “Rectificatie” in het rood:

RECTIFICATIE
Op de website[naam website 1]werd de heer [eiser sub 2] en/of (één van de) door hem gecontroleerde vennootschap(pen), waaronder de vennootschap Metroprop B.V., onterecht beschreven c.q. neergezet als “foute vastgoedbaas” De
voorzieningenrechter in de Rechtbank Limburg heeft inmiddels geoordeeld dat deze
beschuldiging onrechtmatig is geweest en heeft bevolen de website offline te maken
althans voor het publiek onbereikbaar te maken en deze rectificatie te plaatsen.”,
3. gedaagden, althans gedaagde sub 1 te bevelen om binnen 48 uur na betekening van het
in dezen te wijzen vonnis een verzoek in te (doen) dienen bij internetzoekmachine Google, onder indiening van het vonnis bij Google, om de Publicaties en verwijzingen naar de Website te (doen) verwijderen uit de zoekresultaten van deze zoekmachines alsook uit het “cache-geheugen” daarvan, onder gelijktijdige toezending van een kopie van de betreffende verzoeken aan de advocaat van eisers,
subsidiair:
1. gedaagden, althans gedaagde sub 1, te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van
het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot het verwijderen en verwijderd houden van
de Publicaties op de Website met daarin de namen, foto’s en andere tot eisers of één van
hen - direct dan wel indirect - herleidbare gegevens,
2. gedaagden, althans gedaagde sub 1, te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van
het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot rectificatie middels het plaatsen van de
navolgende tekst in het Limburgs Dagblad, op de Facebookpagina van SP Heerlen en op
de Facebookpagina van gedaagde sub 2 en op de Website, in een opvallende banner of
opvallend kader, zonder verder commentaar in hetzelfde of vergelijkbaar lettertype en
dezelfde lettergrootte als in voormeld dagblad, Facebookpagina of op de Website, maar
vetgedrukt en met het woord “Rectificatie” in het rood:

RECTIFICATIE
Op de website[naam website 1]werd de heer [eiser sub 2] en/of (één van de) door hem gecontroleerde vennootschap(pen), waaronder de vennootschap Metroprop B.V., onterecht beschreven c.q. neergezet als “foute vastgoedbaas”. De
voorzieningenrechter in de Rechtbank Limburg heeft inmiddels geoordeeld dat deze
beschuldiging onrechtmatig is geweest en heeft bevolen de Publicaties (waaronder ook
teksten) op de website[naam website 1]met daarin de namen, foto’s en andere tot eisers of één van hen - direct dan wel indirect - herleidbare gegevens te verwijderen en verwijderd te houden en deze rectificatie te plaatsen.”,
3. gedaagden, althans gedaagde sub 1, te bevelen om binnen 48 uur na betekening van het
in dezen te wijzen vonnis een verzoek in te (doen) dienen bij internetzoekmachine Google, onder indiening van het vonnis bij Google, om de Publicaties en verwijzingen naar de Website te (doen) verwijderen uit de zoekresultaten van deze zoekmachines alsook uit het “cache-geheugen” daarvan, onder gelijktijdige toezending van een kopie van de betreffende verzoeken aan de advocaat van eisers,
in alle gevallen:
1. gedaagden te bevelen om zich te onthouden van het doen van uitlatingen op Facebook,
waaronder de Facebookpagina van SP Heerlen en (één van) gedaagden, waarbij [eiser sub 2]
en/of Metroprop wordt in verband gebracht met het zijn van “foute vastgoedbaas” en/of waarbij - direct of indirect - verband wordt gelegd met (informatie op) de Website,
2. gedaagden te veroordelen tot betaling aan eisers van een dwangsom van € 500,- voor
iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagden één of meer van de hiervoor gegeven
veroordelingen en/of bevelen niet, niet volledig en/of niet tijdig nakomt, per overtreding
met een maximum van € 100.000,-,
3. gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander bevrijd zal zijn, te
veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Gedaagden voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de al dan niet juiste (rechts)persoon al dan niet juist gedagvaard?

4.1.
Het primaire verweer van gedaagden dat de dagvaarding incorrect bij de SP afdeling Heerlen (hierna: SP Heerlen) is betekend en niet, zoals had gemoeten, bij de SP te Amersfoort, volgt de voorzieningenrechter niet. Immers, uit de statuten van de SP blijkt genoegzaam dat de vereniging SP (art. 1 jo art. 2 jo art. 10) bestaat uit afdelingen, waarvan SP Heerlen er één is. Op de website
www.sp.nlkan onder het kopje “SP Heerlen” worden doorgeklikt, waarna de website van de SP Heerlen volgt, met daarop (onder meer) een bezoek- en postadres van de SP Heerlen. Door de dagvaarding bij de SP Heerlen te betekenen, mag ervan uit worden gegaan dat deze de SP heeft bereikt. Ook los hiervan heeft te gelden dat nu de SP ter zitting bij advocaat is verschenen, een eventueel gebrek in de betekening van de dagvaarding door het verschijnen is geheeld.
4.2.
Ook het verweer van gedaagden dat de SP niets te maken heeft met hetgeen in Limburg gebeurt en dat de verkeerde persoon is gedagvaard, faalt. Gedaagden stellen zelf immers dat de SP Heerlen geen rechtspersoonlijkheid bezit en om die reden niet in rechte
kanworden betrokken. Er restte eisers dan ook geen andere weg dan de SP in rechte te betrekken ter zake de geschillen tussen partijen voor zover deze voortvloeien uit initiatieven en/of handelingen van de SP Heerlen, een lokale afdeling van de SP.
spoedeisend belang
4.3.
Anders dan gedaagden als verweer hebben aangevoerd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit de aard van de vordering en de stelling van eisers dat de uitingen op de website ertoe leiden dat zij (al dan niet zakelijk) op de inhoud hiervan worden aangesproken, volgt dat eisers voldoende spoedeisend belang hebben bij het instellen van de onderhavige vordering. Dat de website al sinds maart 2018 in de lucht is, doet hieraan niet af. Eisers hebben ook aangegeven dat zij met het verstrijken van de tijd meer hinder ondervinden van de uitingen. Gelet op het voorgaande is al hetgeen dat met betrekking tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in het kader van het spoedeisend belang is aangevoerd, niet (langer) relevant.
onrechtmatigheid uitingen?
4.4.
Bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van de publicaties dient een afweging
te worden gemaakt tussen twee gelijkwaardige belangen: tegenover elkaar staan het grondwettelijk en verdragsrechtelijk verankerde recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting en het onder andere door art. 6:162 BW beschermde recht van eisers om niet te worden blootgesteld aan negatieve publicaties die inbreuk maken op hun eer en goede naam respectievelijk op hun recht op bescherming daarvan. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten zwaarder dient te wegen is afhankelijk van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging komt in beginsel geen voorrang toe aan het ene of het andere recht. Dat betekent dat de toetsing in één keer dient te geschieden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op de ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op dat andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van art. 8 lid 2 EVRM respectievelijk art. 10 lid 2 EVRM (zie onder meer: ECLI:NL:HR:2017:569). Bij deze beoordeling spelen onder meer de volgende omstandigheden een rol:
de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben;
de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen;
de mate waarin ten tijde van de publicatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal;
e inkleding van de verdenkingen, gezien in verhouding tot de onder a. t/m c. bedoelde factoren.
4.5.
Eisers hebben - kort gezegd - gesteld dat:
( i) op de website [naam website 1] enkel [eiser sub 2] met volledige naam én foto is vermeld terwijl er buiten [eiser sub 2] en Metroprop geen andere partijen worden genoemd of artikelen over andere vermeende “foute vastgoedbazen” op de site [naam website 1] zijn geplaatst,
(ii) [eiser sub 2] noch Metroprop panden (bewust) laat leegstaan en laat verloederen om ze vervolgens voor veel geld door te verkopen,
(iii) [eiser sub 2] géén publiek figuur is, maar bestuurder van Metroprop, en hij ook als lijstduwer voor de fractie Hart-Leers bij de laatstelijke gemeenteverkiezingen geen publieke figuur was (waarbij is verwezen naar een arrest van het Hof Den Haag van 23 januari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:30),
(iv) Metroprop eigenaresse is van de litigieuze panden en niet [eiser sub 2] , die bestuurder is van Metroprop (en daaraan gelieerde rechtspersonen), zodat er geen enkel belang is om de bestuurder van Metroprop zo centraal te stellen als gedaagden hebben gedaan,
( v) de website lijkt te zijn opgericht met als enige doel het beschadigen van Metroprop dan wel [eiser sub 2] ,
(vi) het algemeen belang om welbewuste leegstand aan de kaak te stellen door de website niet wordt gediend, nu op die website alleen [eiser sub 2] en Metroprop worden genoemd,
(vii) er geen feitenmateriaal beschikbaar is voor de gepubliceerde verdenkingen jegens [eiser sub 2] en Metroprop, terwijl de verwijten op de website wel als feiten en waarheden worden gepresenteerd,
(viii) Metroprop voor astronomische bedragen (€ 13 miljoen) heeft geïnvesteerd in diverse panden in de binnenstad van Heerlen,
(ix) de gepubliceerde verdenkingen zodanig zijn ingekleed dat zij schadelijk zijn voor [eiser sub 2] en Metroprop, terwijl er geen algemeen belang wordt gediend, maar “op de man” wordt gespeeld door het publiceren van teksten en dergelijke als ware het feiten die geen steun vinden in enig bewijsmateriaal,
( x) is gehandeld in strijd met art. 21 Auteurswet aangezien het ongeoorloofd is om het portret van [eiser sub 2] openbaar te maken voor zover een redelijk belang van [eiser sub 2] zich tegen de openbaarmaking verzet, hetgeen het geval is nu [eiser sub 2] geen toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van zijn portret op de website [naam website 1] ,
(xi) de website is geïnitieerd door SP Heerlen,
(vi) [gedaagde sub 2] op zijn facebookpagina onder meer verwijst naar de website [naam website 1] en een foto van [eiser sub 2] heeft geplaatst met daarbij de tekst zoals geciteerd onder rov. 2.4. en [gedaagde sub 2] verantwoordelijk is voor de invulling van die pagina.
4.6.
Gedaagden hebben - kort gezegd - allereerst gemotiveerd (onder verwijzing naar de overgelegde producties 1 tot en met 6) aangevoerd dat (a) [eiser sub 2] zich al jarenlang zowel als privépersoon alsook als bestuurder van Metroprop in menige politieke discussie in Heerlen heeft gemengd en zich als zodanig nog steeds mengt, (b) [eiser sub 2] in 2018 op plek 27 als kandidaat voor de lokale gemeenteraadsverkiezing voor lijst Hart-Leers verkiesbaar was en (c) hij als zodanig op verkiezingsposters in Heerlen in de publieke ruimte geafficheerd was. Hieruit concluderen gedaagden dat [eiser sub 2] “in het Heerlense” heeft te gelden als een bekende en publieke figuur, in welk kader de gebezigde uitingen, die plaatsvonden in een publiek en politiek debat over de ontwikkeling van Heerlen, moeten worden gezien.
4.7.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.7.1.
Als onweersproken neemt de voorzieningenrechter aan dat - zoals gedaagden hebben aangevoerd - eisers al jarenlang een (belangrijke) rol spelen in de vastgoedwereld van Heerlen, nu Metroprop vele panden in Heerlen bezit en [eiser sub 2] zich in menige (politieke) discussie over (vastgoed)ontwikkeling van Heerlen heeft gemengd en mengt. Hierbij maakt, zo leidt de voorzieningenrechter uit de door gedaagden overgelegde en niet door eisers weersproken publicaties af, [eiser sub 2] zelf geen (strikt) onderscheid tussen zijn optreden als privépersoon en zijn optreden als bestuurder van Metroprop. In zoverre valt dan ook zonder nadere motivering, die eisers niet hebben gegeven, niet in te zien dat en waarom een dergelijk onderscheid wel van gedaagden kan en moet worden verwacht. Dat [eiser sub 2] optreedt zowel in het belang van Metroprop als - zoals eisers stellen - in het belang van Heerlen, maakt juist dat [eiser sub 2] des te meer als publiek figuur moet worden aangemerkt.
4.7.2.
Voorts staat vast dat [eiser sub 2] voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 als kandidaat op de lijst Hart-Leers stond (op plaats 27), waaruit zijn lokaal-politieke aspiraties blijken. Dat [eiser sub 2] uiteindelijk niet is verkozen en hij dus geen lid is geworden van de gemeenteraad, maakt dat een publiek debat over de (toekomstige vastgoed)ontwikkeling van Heerlen, waarin ook [eiser sub 2] zich (in welke hoedanigheid dan ook) heeft geroerd en roert, niet (uitsluitend) binnen die raad, maar (ook) daarbuiten wordt gevoerd. Dat gedaagden een foto van de verkiezingsposter van [eiser sub 2] op de website en de facebookpagina hebben geplaatst, heeft [eiser sub 2] , mede bezien binnen het publieke debat dat gaande is, te dulden en is onder deze omstandigheid niet onrechtmatig jegens [eiser sub 2] te achten. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat gedaagden - zoals eisers stellen - met het enkele plaatsen van de foto van de verkiezingsposter van [eiser sub 2] het portretrecht, de Auteurswet of de persoonlijke levenssfeer van [eiser sub 2] hebben aangetast.
4.7.3.
Gelet op het vooroverwogene, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de uitingen die gedaan zijn op de website [naam website 1] en op de facebookpagina van [gedaagde sub 2] moeten worden bezien in het kader van een breed publiek en politiek debat in Heerlen, waarmee het algemeen Heerlens belang is gediend en uit hoofde waarvan eisers een grotere tolerantie dienen op te brengen dan een privépersoon moet dulden. Partijen hebben in dit publieke en politieke debat duidelijk een van elkaar afwijkende visie over de (toekomstige) ontwikkeling van Heerlen, hetgeen hun goed recht is. Mede bezien in dit licht volgt de voorzieningenrechter eisers niet in hun stelling dat de informatie op de website en facebook niet klopt, nu zij onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de aantijgingen van verloedering en leegstand van de panden onjuist zouden zijn. De website [naam website 1] toont immers foto’s van vervallen (verloederde) en leegstaande panden die eigendom zijn van Metroprop. [eiser sub 2] heeft ter zitting inconsistent verklaard over het onderhoud dat aan de panden wordt gepleegd: in eerste instantie verklaarde hij immers “marginaal” en “weinig” onderhoud te plegen (“cv’s repareren en schilderen”), terwijl later werd verklaard dat er (met uitzondering van de slooppanden, waar géén enkel onderhoud wordt gepleegd) wél (meer) onderhoud wordt gepleegd. Uit deze verklaringen wordt onvoldoende aannemelijk dat er dusdanig veel onderhoud aan de panden wordt gepleegd, dat - in het kader van het publieke debat - de term verloedering niet gebezigd zou kunnen of mogen worden voor de litigieuze panden.
Ook hetgeen op de website [naam website 1] onder “profiel” en “De [eiser sub 2] methode” staat, is inhoudelijk niet althans onvoldoende weersproken door eisers om te kunnen oordelen dat het onjuist - en daardoor onrechtmatig - is. De enkele verwijzingen op de website naar krantenartikelen en columns, maken niet dat - zoals eisers ter zitting hebben aangevoerd - gedaagden onderzoek hadden moeten verrichten naar de juistheid van die krantenartikelen of dat gedaagden door de enkele verwijzing naar die betreffende artikelen (met een link) onrechtmatig jegens eisers handelen. Ter zitting is voorts door [gedaagde sub 2] nader verklaard dat de kop “Hoe [eiser sub 2] Kerkrade miljoenen kostte” een citaat is uit het daaronder geplaatste krantenartikel, hetgeen zijdens eisers niet is weersproken. Het enkele weergeven van een citaat uit een gepubliceerd krantenartikel acht de voorzieningenrechter in zijn algemeenheid niet onrechtmatig. Dat eisers, zoals zij hebben gesteld, aanzienlijke investeringen in (andere panden gelegen in) Heerlen hebben gedaan en dat het niet aan hen is te wijten dat panden lang leegstaan, nu de besluitvorming over de stadsontwikkeling ‘stroperig’ en traag verloopt, staat los van de inhoud van de website en facebookpagina en doet hieraan niet af. Dat eisers als enige op de website staan, doet hieraan evenmin af, nu op de betreffende website de mogelijkheid wordt geboden melding te maken van andere verloederde en leegstaande panden in Heerlen.
4.7.4.
Het beroep van eisers op een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 14 september 2018 faalt in zoverre dat die casus niet vergelijkbaar is met de onderhavige casus. Voor zover eisers met hun beroep op dit vonnis hebben willen betogen
dat [eiser sub 2] geen publiek figuur is, gaat de voorzieningenrechter hieraan, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, voorbij.
4.8.
Uit al het vooroverwogene volgt dat niet kan worden geoordeeld dat op de website [naam website 1] en op de facebookpagina’s van [gedaagde sub 2] onrechtmatige uitingen zijn gedaan jegens eisers. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter betreft het, zoals overwogen, een openbaar en publiek uitvechten van verschillende (politieke) visies over de (vastgoed)ontwikkeling van Heerlen in welk kader partijen, en dus ook eisers, meer dienen te tolereren dan privépersonen. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat gedaagden “op de man” spelen of onrechtmatige uitingen jegens eisers buiten het toelaatbare in het kader van het publieke en politieke debat hebben gedaan. Alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het recht op vrije meningsuiting van gedaagden in het onderhavige geval zwaarder weegt dat het recht op bescherming van eer en goede naam van eisers. De uitingen op de website [naam website 1] en de facebookpagina’s van [gedaagde sub 2] zijn dan ook niet onrechtmatig. De vorderingen van eisers zullen worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd behoeft geen verdere bespreking meer.
4.9.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op € 639,00 (griffierecht) en € 980,00 (salaris advocaat).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten tot op heden begroot op € 1.619,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2019. [1]

Voetnoten

1.type: