Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
SAM S.T. B.V.,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 8 mei 2019
- de op 21 mei 2019 ter griffie ontvangen nagezonden productie van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling ter zitting van 23 mei 2019.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer, en Sam S.T. B.V., zijn werkgever. [eiser] vorderde betaling van zijn loon over de maanden maart en april 2019, nadat hij ziek was uitgevallen en zijn loon niet meer was uitbetaald. De arbeidsovereenkomst was aangegaan op 7 januari 2019, maar Sam S.T. B.V. stelde dat de overeenkomst op 31 maart 2019 was beëindigd op basis van een beëindigingsovereenkomst. [eiser] betwistte echter de echtheid van zijn handtekening onder deze overeenkomst en stelde dat deze vervalst was.
De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisende belang van [eiser] evident was, gezien de aard van de loonvordering. De rechter concludeerde dat het aannemelijk was dat in een bodemprocedure de rechtsgeldigheid van de beëindigingsovereenkomst met succes zou kunnen worden aangevochten. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en veroordeelde Sam S.T. B.V. tot betaling van het achterstallige loon en de bijkomende kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van werknemers, vooral in situaties waarin zij ziek zijn en hun rechten op loon en arbeidsovereenkomst ter discussie staan. De rechter gaf aan dat een goede werkgever zijn werknemer moet behoeden voor het ondertekenen van nadelige overeenkomsten, vooral in kwetsbare situaties.