ECLI:NL:RBLIM:2020:8975

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/03/281389 / FA RK 20-3023
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • L. Bastiaans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een meerderjarige en de gevolgen voor het gezinsleven

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 17 november 2020 een beschikking uitgesproken over de adoptie van een meerderjarige dochter door haar stiefvader. Het verzoekschrift voor adoptie werd op 13 augustus 2020 ingediend. De stiefvader, die sinds 2001 samenleefde met de moeder van de (stief)dochter, heeft een sterke emotionele band met de (stief)dochter, die hij als zijn eigen dochter beschouwt. De rechtbank overweegt dat het vasthouden aan het minderjarigheidsvereiste in dit geval een ontoelaatbare inmenging zou zijn in het recht op eerbiediging van het gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelt vast dat er bijzondere omstandigheden zijn die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste rechtvaardigen. De (stief)dochter is op het moment van de indiening van het verzoek 31 jaar oud, wat normaal gesproken in strijd is met de Nederlandse wetgeving omtrent adoptie. Echter, gezien de sterke band tussen de stiefvader en de (stief)dochter, en de wens om de juridische status in overeenstemming te brengen met de feitelijke gezins- en familiesituatie, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot adoptie toe te wijzen. De rechtbank gelast ook de ambtenaar van de burgerlijke stand om de adoptie aan de geboorteakte van de (stief)dochter toe te voegen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/281389 / FA RK 20-3023
Beschikking van 17 november 2020 betreffende adoptie
in de zaak van:
[verzoeker],
hierna ook te noemen de stiefvader,
wonende te [woonplaats 1] , [adres 1] ,
advocaat: mr. J.F.M. Sondeijker.
Als belanghebbenden merkt de rechtbank aan:
[belanghebbende 1],
echtgenote van de stiefvader, hierna ook te noemen de moeder,
eveneens wonende te [woonplaats 1] , [adres 1] .
[belanghebbende 2],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum 1] ,
wonende te [woonplaats 2] , [adres 2] ,
hierna te noemen de (stief)dochter.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verzoekschrift is bij de rechtbank binnengekomen op 13 augustus 2020.
Het verzoek houdt in dat de rechtbank de adoptie zal uitspreken van [belanghebbende 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] als [zoon/ dochter]kind van [de vader] en [belanghebbende 1] .
1.2.
Op 30 oktober 2020 heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren plaatsgevonden. De griffier heeft daarvan een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Bij deze behandeling zijn verschenen:
- de stiefvader, bijgestaan door mr. Sondeijker;
- de (stief)dochter.
1.3.
Ter zitting is door de stiefvader een ondertekende verklaring van de moeder overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] is geboren:
[belanghebbende 2] ,
als dochter van [belanghebbende 1] , de moeder en [de vader] , de vader.
2.2.
Op 24 juli 1995 zijn de vader en de moeder gescheiden.
De vader is op [overlijdensdatum] overleden.
Op 20 juni 2003 zijn de stiefvader en de moeder met elkaar gehuwd.

3.Het verzoek en de standpunten van belanghebbenden

3.1.
De stiefvader verzoekt om bij beschikking de (volwassen)adoptie uit te spreken van [belanghebbende 2] .
3.2.
Het onderhavige verzoek betreft een verzoek volwassenadoptie. Uit jurisprudentie volgt dat adoptie verder gaat in haar effecten dan kinderbescherming en ingrijpt in het afstammingsrecht en de familierechtelijke betrekking die ook na de meerderjarige leeftijd blijven bestaan. Het is de wens van de stiefvader en [belanghebbende 2] , met instemming van de moeder, om die familierechtelijke betrekkingen officieel vorm te geven.
3.3.
De stiefvader geeft aan sinds 2001 samen te leven met de moeder. Daarvoor kende hij [belanghebbende 2] ook al, als vriendin van zijn dochter. Op 20 juni 2003 zijn de stiefvader en de moeder gehuwd. [belanghebbende 2] maakt sinds 2001 deel uit van het huishouden van de stiefvader en heeft vanaf toen op zijn adres gewoond totdat ze verhuisde naar haar eigen woning. Er is aldus sprake van family life, als omschreven in artikel 8 EVRM.
De band die er is ontstaan tussen de stiefvader en [belanghebbende 2] is zeer hecht. Het zijn feitelijk twee handen op een buik en opmerkelijk is hoe er een zo intense en sterke band is ontstaan, zonder dat er sprake is van een bloedband.
[belanghebbende 2] heeft in de stiefvader een vader gekregen die zij haar hele leven heeft gewenst, maar altijd heeft moeten missen. De biologische vader van [belanghebbende 2] was verslaafd aan alcohol en heeft een boel schade berokkend in het leven van de opgroeiende [belanghebbende 2] . Gedurende haar puberjaren was de stiefvader er voor [belanghebbende 2] , op alle vlakken waarop een vader er voor zijn kind behoort te zijn. Die rol vervult de stiefvader nog steeds in het leven van [belanghebbende 2] .
Op 25-jarige leeftijd van [belanghebbende 2] is aan het licht gekomen dat zij jarenlang seksueel is misbruikt. Die periode is bijzonder zwaar geweest voor [belanghebbende 2] en zij heeft steun en troost gekregen van de moeder en de stiefvader. Die steun heeft ertoe geleid dat de goede en intense band die er al bestond tussen de stiefvader en [belanghebbende 2] alleen maar sterker en intenser is geworden. De stiefvader was er onvoorwaardelijk voor [belanghebbende 2] .
3.4.
Bij de stiefvader is in oktober 2016 vastgesteld dat hij ziek is. Hij heeft kwaadaardige melanomen en is ongeneeslijk ziek. Momenteel is het vooruitzicht goed en kan de stiefvader wellicht nog jaren leven, maar zekerheid daarover is er niet. Dit heeft bij [belanghebbende 2] het gevoel versterkt om de (familie)band die ze heeft met de stiefvader te formaliseren. Zij heeft op de 60e verjaardag van de stiefvader aan hem gevraagd of hij kon instemmen met de wens van haar om haar te adopteren. De stiefvader wil niets liever, omdat ook hij de nauwe (familie)band en verbondenheid voelt en [belanghebbende 2] altijd als zijn eigen dochter heeft beschouwd. Voor [belanghebbende 2] is het tevens een belangrijke stap om haar problematische verleden dat zij deels heeft achter zich te laten en zij voortaan gezien wordt als “dochter van”.
3.5.
De stiefvader heeft zelf twee volwassen kinderen uit zijn eerder huwelijk. Zij stemmen beiden in met het verzoek van de (volwassen)adoptie van [belanghebbende 2] . De twee zonen van de moeder, halfbroers van [belanghebbende 2] , kunnen zich ook vinden in de geuite wens van [belanghebbende 2] en de bereidheid van de stiefvader om [belanghebbende 2] daadwerkelijk te adopteren.
[belanghebbende 2] kent verzoeker al 23 jaar, zij hebben een heel aantal jaren in één huis gewoond en de stiefvader is meer dan 18 jaar ouder. Gelet op al het bovenstaande is de adoptie in het kennelijke belang van [belanghebbende 2] .

4.Het verhandelde ter zitting

4.1.
Aangevuld is dat het een misverstand tussen de rechtbank en de advocaat is waardoor de moeder dacht niet uitgenodigd te zijn en zij dus niet bij de zitting aanwezig is. Zij heeft wel een ondertekende verklaring, waarin staat dat ze instemt met het verzoek van de stiefvader. De aanwezigen willen geen aanhouding van de zaak.
4.2.
[belanghebbende 2] heeft aangegeven een heel sterke band te hebben met haar stiefvader vanaf het moment dat ze bij hem ging wonen. Het is gek om te vragen om geadopteerd te worden. Er is veel gebeurd en zij hebben veel meegemaakt in het verleden. Dat komt iedere keer terug. Nu lijkt het de tijd om te proberen om de adoptie nog voor elkaar te krijgen. De stiefvader is ongeneeslijk ziek en onduidelijk is hoe lang hij nog leeft.
Voor [belanghebbende 2] is het een gevoel, dat niet te omschrijven valt. Dat gevoel was er ook al toen [belanghebbende 2] nog minderjarig was, maar het was toen ook lastig richting haar biologische vader. Het voelde een beetje alsof ze hem verraadde, terwijl ze haar biologische vader niet eens echt kent.
Het gevoel richting de stiefvader is wat een vader-gevoel is.
Als kind heeft [belanghebbende 2] eigenlijk alleen verdriet gekend. Nu is het tijd om dat verdriet in het verleden te laten.
De kinderen van de stiefvader hebben geen probleem met het verzoek. Zij weten ook dat [belanghebbende 2] meer is opgegroeid bij de stiefvader dan zij zelf. Die kinderen zijn meer bij hun moeder opgegroeid.
4.3.
De stiefvader heeft aangegeven dat wellicht de reden is dat hij niet eerder een adoptie heeft overwogen, omdat hij vond dat het van [belanghebbende 2] zelf moest komen. Met de moeder heeft de stiefvader zich wel eens afgevraagd waarom ze niet eerder een verzoek hebben gedaan, maar het is niet gebeurd. De stiefvader vindt het woordje ‘stief’ vreselijk. [belanghebbende 2] is zijn dochter en dat officieel maken zou de slagroom op de taart zijn. De stiefvader ziet [belanghebbende 2] ook veel vaker dan de andere kinderen; zij leiden hun eigen leven. Iedereen van het gezin weet ook dat het erfrechtelijke consequenties heeft.
[belanghebbende 2] heeft veel meegemaakt en de stiefvader is heel erg ziek geweest. Over en weer hebben ze altijd voor elkaar klaargestaan en staan ze nog steeds klaar voor elkaar.

5.De vaststellingen en overwegingen

5.1.
De rechtbank stelt voorop dat de (stief)dochter bij de indiening van het adoptieverzoek 31 jaar oud is. Dit betekent dat niet voldaan is aan de in artikel 1:228, lid 1 onder a BW gestelde voorwaarde dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is. Die bepaling is van dwingend recht, zodat op grond van het toe te passen Nederlandse recht (stiefvader)adoptie in dit geval in beginsel is uitgesloten. Zie daartoe bijvoorbeeld ook Hoge Raad 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5053 en ECLI:NL:PHR:2013:BY5053.
5.2.
Uit de gepubliceerde lagere rechtspraak volgt echter dat er soms feitelijk sprake kan zijn van (zeer) bijzondere omstandigheden, die terzijdestelling van deze dwingendrechtelijke wetsbepaling van artikel 1:228 lid 1 onder a BW kunnen rechtvaardigen. Het gaat dan om (zeer) uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van een adoptie wegens de enkele meerderjarigheid bij de indiening van het adoptieverzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen. De gepubliceerde zaken waarin die laatste conclusie in de Nederlandse rechtspraak is getrokken en waarin dus de adoptie van een bij aanvang van de procedure meerderjarig kind onder (zeer) bijzondere omstandigheden is uitgesproken zijn gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 juli 2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BR2746, gerechtshof Amsterdam 29 maart 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1162, rechtbank Gelderland 24 april 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6906, rechtbank Noord-Nederland 22 november 2017, RBNNE:2017:4670, rechtbank Den Haag 22 februari 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:2036, rechtbank Oost-Brabant 15 mei 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:4353 en rechtbank Limburg, 18 april 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:3662.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is er alles afwegende ook in deze zaak van de stiefvader sprake van (zeer) bijzondere omstandigheden, die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste van wetsartikel 1:228 lid 1 onder a op grond van artikel 8 EVRM rechtvaardigen. Daartoe overweegt de rechtbank nader het volgende.
5.4.
Uit de inhoud van de overgelegde stukken en het besprokene ter zitting blijkt het volgende. De stiefvader heeft vanaf haar twaalfde ongeveer mede de zorg en opvoeding over [belanghebbende 2] gedragen. Gedurende die tijd hebben de stiefvader en [belanghebbende 2] een sterke emotionele band ontwikkeld die zij thans (juridisch) bevestigd willen zien. De vader van [belanghebbende 2] heeft een zeer beperkte rol van betekenis gespeeld in het leven van [belanghebbende 2] en is op [overlijdensdatum] overleden toen zij net zeven jaar was. [belanghebbende 2] beschouwt de stiefvader als haar echte vader.
[belanghebbende 2] heeft al veel meegemaakt in haar leven en het was (en is) de stiefvader (en haar moeder) die voor haar hebben klaargestaan, haar hebben getroost en gesteund. De stiefvader was (en is) er onvoorwaardelijk voor [belanghebbende 2] . Zoals [belanghebbende 2] ook zelf heeft aangegeven was zij die moeilijke periode niet zo goed doorgekomen als de stiefvader er niet was geweest.
In oktober 2016 is bij de stiefvader vastgesteld dat hij ziek is. Hij heeft kwaadaardige melanomen. Ter zitting is aangegeven dat de stiefvader thans in remissie is. Hij is echter heel erg ziek geweest en [belanghebbende 2] heeft gedurende die tijd achter hem gestaan. Nog altijd staan stiefvader en [belanghebbende 2] voor elkaar klaar. Voor [belanghebbende 2] is het gevoel dat zij richting de stiefvader heeft, het vadergevoel. Voor de stiefvader op zijn beurt is het woord ‘stief’ verschrikkelijk; [belanghebbende 2] is zijn dochter en hij ziet haar vaker dan zijn eigen andere kinderen.
Door de adoptie wordt bewerkstelligd dat de emotionele band van de stiefvader en dochter in dit geval juridisch wordt bevestigd.
5.5.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat, hoewel stiefvaderadoptie gelet op de leeftijd van [belanghebbende 2] niet meer het (primaire) karakter heeft van kinderbescherming, [belanghebbende 2] en stiefvader er, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en de door de rechtbank samengevatte (zeer) bijzondere omstandigheden van dit specifieke geval, een zwaarwegend belang bij hebben dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de bestaande feitelijke gezins- en familiesituatie.
5.6.
Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat een afwijzing van het verzoek tot adoptie van [belanghebbende 2] door de stiefvader wegens de enkele meerderjarigheid van de dochter bij het indienen van het adoptieverzoek jegens hen allebei een ongeoorloofde inbreuk op hun recht op familie- en gezinsleven zou opleveren zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Daarom is de rechtbank van oordeel dat er in dit specifieke geval sprake is van (zeer) bijzondere omstandigheden die een terzijdestelling van artikel 1:228 lid 1 sub a BW rechtvaardigen, voor zover die Nederlandse wetsbepaling vereist dat het te adopteren kind bij de indiening van het verzoek tot adoptie nog minderjarig is.
5.7.
Vaststaat dat in dit geval wel aan alle overige vereisten voor stiefvaderadoptie is voldaan. De rechtbank zal dit adoptieverzoek daarom toewijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt de adoptie uit van de dochter [belanghebbende 2] ,
geboren te op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] door haar stiefvader [verzoeker] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] ;
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Geleen een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot stiefvaderadoptie aan de aldaar ingeschreven geboorteakte van de (stief)dochter toe te voegen;
6.3.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Geleen zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Bastiaans, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L. Reijnders-Verlinden, griffier op 17 november 2020.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden..