Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2021
in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2021.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de algemeen directeur van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiseres, die als zelfstandige werkt, was verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar haar geschiktheid om een motorrijtuig te besturen, nadat zij op 7 oktober 2019 was aangehouden op verdenking van rijden onder invloed van alcohol. Bij de aanhouding bleek haar ademalcoholgehalte 605 µg/l te zijn, wat resulteerde in de schorsing van haar rijbewijs. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing, maar het CBR verklaarde haar bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 22 april 2021 heeft eiseres betoogd dat haar rijbewijs teruggegeven moet worden, omdat zij dit nodig heeft voor haar werk. Ze voerde aan dat het alcoholgehalte in haar adem mogelijk was veroorzaakt door het nuttigen van alcoholhoudende chocolade bonbons vlak voor de ademanalyse. Eiseres betwistte ook dat zij had verklaard vijf glazen wijn te hebben gedronken. De rechtbank oordeelde dat het CBR terecht had gehandeld op basis van de bevindingen van de verbalisant, die op ambtseed een proces-verbaal had opgemaakt. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat eiseres onder invloed was van alcohol en dat de schorsing van haar rijbewijs gerechtvaardigd was.
De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres dat de schorsing onevenredig was, omdat de Regeling dwingendrechtelijk is en geen ruimte biedt voor een belangenafweging. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.