ECLI:NL:RBLIM:2023:7489

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10599259 CV EXPL 23-2886
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurgeschil en verrekening van waarborgsom

In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]. De procedure is gestart met een dagvaarding en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 24 oktober 2023. De partijen zijn in geschil over de betaling van huur, de terugbetaling van een waarborgsom en de kosten van gas, water en elektriciteit. De huurovereenkomst tussen partijen is per 1 januari 2023 beëindigd, waarna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de huur heeft opgezegd en de waarborgsom van € 1.600,00 heeft betwist. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben op hun beurt vorderingen ingesteld voor openstaande huur en kosten van de energieleverancier. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht heeft op terugbetaling van de waarborgsom, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voor de huur en de energiekosten ook zijn toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 20 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10599259 CV EXPL 23-2886
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
gemachtigde: mr. A.J.J. Kreutzkamp,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en gezamenlijk: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
gemachtigde mr. P.J.T. Austen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende (voorwaardelijke) vermeerdering van eis
- de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is met ingang van 25 november 2017 met heer [naam broer] (de broer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ) een huurovereenkomst aangegaan, waarbij zij de woonruimte aan de [adres 1] te [plaats] is gaan huren. Het pand bestaat, naast de [adres 1] , uit de [adres 2] (waar [naam broer] woont) en [adres 3] (waar een derde huurder woont). Per
17 november 2021 hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] het pand gekocht. Zij hebben sedertdien samen als verhuurder van de drie appartementen te gelden. De huurovereenkomst tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is per 1 januari 2023 beëindigd.
2.2.
In de destijds aangegane schriftelijke huurovereenkomst is, voor zover hier van belang, neergelegd:
Artikel 5.2
De vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten wordt bepaald overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van de algemene bepalingen. Op de vergoeding wordt een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening toegepast, zoals daar is aangegeven.
Artikel 5.4
Per betaalperiode van 1 maand bedraagt:
- de huurprijs excl. gas/water/elektra: € 700,00
- voorschot gas/water/elektra: € 100,00
zodat de huurder in totaal heeft te voldoen € 800,00
Artikel 5.7
Tenzij dit op grond van de wet of daaruit voortvloeiende regelgeving niet is toegestaan, zijn voor rekening van huurder, ook als verhuurder daarvoor wordt aangeslagen:
d: overige bestaande of toekomstige belastingen (…),
-
ter zake van het feitelijk gebruik van het gehuurde
2.3.
In de toepasselijke Algemene Bepalingen Huurovereenkomst woonruimte (hierna: algemene bepalingen) is, voor zover van belang, neergelegd:
14.1.
Voor zover het gehuurde deel uitmaakt van een gebouw of complex en de leveringen en diensten mede betrekking hebben op andere daartoe behorende gedeelten stelt verhuurder het naar zijn oordeel redelijkerwijs voor rekening van huurder komende aandeel in de kosten van die leveringen en diensten vast.
15. De kosten van verbruik van water, gas, elektriciteit en andere energie, waaronder begrepen de kosten van het aangaan van een overeenkomst tot levering en de meterhuur daarvoor zijn voor rekening van huurder, ook indien deze door de leverancier aan verhuurder in rekening worden gebracht.
20.2.
Voor elk geval dat huurder in verzuim is met de tijdige en volledige betaling van een geldsom, is hij 1% rente per maand verschuldigd over de verschuldigde som.
20.4.
Ingeval het tekortschieten bestaat uit de niet tijdige betaling van een geldsom en in verband met de incassering daarvan buitengerechtelijke kosten moeten worden gemaakt, worden deze hierbij bepaald op ten minste 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 125,00.
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft bij aanvang van de huurovereenkomst de overeengekomen waarborgsom van € 1.600,00 betaald.
2.5.
In maart 2022 hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in kennis gesteld van de verhoging van het voorschot, dit naar aanleiding van de eindafrekening over de voorliggende periode. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de verhoging, ondanks verzoeken daartoe, niet betaald. In november 2022 hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om die reden de gastoevoer naar het gehuurde afgesloten. Bij e-mailbericht van 21 november 2022 heeft de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verzocht om dit per direct ongedaan te maken. Op 22 november 2022 hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de gastoevoer hersteld.
2.6.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben bij emailbericht van 29 november 2022 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesommeerd om € 1.725,62 te voldoen. Dit bedrag heeft betrekking op de afrekening energie per 1 april 2022 ad € 151,54 (inclusief netbeheerskosten en overheidsheffingen), nog te betalen aanpassing van de voorschotten van april tot en oktober 2022 ad € 1.220,46, en te weinig betaald voorschot over november 2022 ad € 353,62. Als bijlagen zijn (verhoogde) termijnnota’s en afrekening van de energieleverancier bijgevoegd, alsook een eigenhandig opgesteld (eerste) overzicht met betrekking tot de afrekening van de energiekosten en de voorschotten, in relatie tot een gemaakte verdeling over de drie huurders ( [naam broer] en de derde huurder 30% en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 40%), met als optelsom voormeld bedrag voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de huur op 2 december 2022 schriftelijk opgezegd en daarbij onder meer aangegeven:
U heeft zelfs tijdelijk eigenhandig de gastoevoer afgesloten waardoor ik de woning niet kon verwarmen en ook geen gebruik kon maken van de douche. Mijn vertrouwen in u als verhuurder is door dit alles tot het nulpunt gedaald.
Om mijzelf enigszins schadeloos te stellen, zal ik de huur over de maand december 2022 niet aan u overmaken. Dan rest voor u nog restitutie van € 784 aan mij (1600 - 816).
2.8.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben hierop de eindafrekening gas, water en elektriciteit opgesteld ter hoogte van € 1.570,68 en waren voornemens deze te verrekenen met de nog terug te betalen waarborgsom ad 1.600,00. De gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft bij e-mailbericht van
22 december 2022 meegedeeld dat er geen verrekeningsbevoegdheid voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bestaat met de waarborgsom, omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de eindafrekening betwist. Daarbij is onder meer het standpunt ingenomen dat sprake is van een all-in-huurprijs.
2.9.
Tot op heden heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de eindafrekening gas, water en elektriciteit ad € 1.570,68 - opgesteld naar rato tot 31 december 2022 - alsook de huur over december 2022 ad € 816,10 niet betaald (anders dan door middel van een beroep op verrekening) en hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op hun beurt de waarborgsom van € 1.600,00 niet terugbetaald.

3.Het geschil

in conventie in reconventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat en na vermeerdering van eis - [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van, vermeerderd met wettelijke rente en kosten:
  • € 784,00 aan restantwaarborgsom, althans € 1.600,00 aan waarborgsom,
  • € 500,00 aan hotelkosten, en
  • € 602,77 aan huurkosten bij Woonpunt ten aanzien van december 2022.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren verweer. Zij vorderen op hun beurt de veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot het betalen van, vermeerderd met (boete)rente en kosten:
  • € 816,10 aan huur over de maand december 2022,
  • € 1.570,68 aan eindrekening gas, water en elektriciteit, en
  • € 358,02 aan contractuele buitengerechtelijke kosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
waarborgsom en voorwaardelijke eisvermeerdering
4.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft (zelf) een verrekening toegepast, in de zin dat zij de (niet betaalde, maar wel verschuldigde) huur van de maand december 2022 in mindering heeft gebracht op de waarborgsom van € 1.600,00. Zij stelt daartoe, zonder toelichting, dat haar was toegestaan om de decembermaand te verrekenen. Zij vordert daarmee € (1.600 - 816,10 =) 784,00 aan restantwaarborgsom. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren het verweer dat verrekening op grond van artikel 16 van de algemene voorwaarden niet is toegestaan - en verrekening zich ook niet verhoudt met het karakter van een waarborgsom - , terwijl [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ook betwist akkoord te zijn gegaan met een verrekening. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] erkent vervolgens dat verrekening op grond van de algemene voorwaarden niet was toegestaan - dit betreft ook geen oneerlijk beding zo dit is bedoeld te stellen, en brengt niets in ter onderbouwing van de beweerde afwijkende afspraak, terwijl dit hier wel op haar weg had gelegen. Daarmee kan niet als vaststaand worden aangenomen dat het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] was toegestaan om te verrekenen.
4.1.1.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen, gezien dit geslaagde verweer, op hun beurt in reconventie - terecht - alsnog de betaling van die € 816,10 aan huur over de maand december 2022. Dat dit in de feitelijke uitwerking erop neerkomt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alsnog eerst die € 816,10 moet betalen, maakt een en ander geenszins onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zoals zij stelt. De huur is ook niet het enige punt van geschil, terwijl het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is die zich tegen verrekening door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft verzet.
4.1.2.
In verband met dit verweer heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op haar beurt bij conclusie van antwoord in reconventie de eis voorwaardelijk vermeerderd in de zin dat, onder de voorwaarde dat de kantonrechter de toegepaste verrekening niet toestaat en haar alsnog veroordeelt tot betaling van de decembermaand (zoals geschiedt), zij vordert dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk worden veroordeeld om de gehele waarborgsom van € 1.600,00 terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het nemen van die conclusie. Tegen deze eisvermeerdering is geen bezwaar gemaakt, en de voorwaarde is aldus ingetreden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] erkennen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanspraak maakt op teruggave van de volledige waarborgsom (en beroepen zich in dit verband ook niet op een verrekening).
4.1.3.
Gezien het vorenstaande ligt de voorwaardelijke vordering in conventie om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot het betalen van die € 1.600,00 voor toewijzing gereed. Aangezien dit bedrag niet tijdig is (terug)betaald, is hierover de wettelijke rente verschuldigd. Dat in de huurovereenkomst staat dat “een renteloze waarborgsom” is overeengekomen, zoals [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben aangevoerd (en waartegen weliswaar geen verweer is gevoerd), doet daaraan niet af. Deze bepaling ziet op de periode waarin de verhuurder de waarborgsom rechtmatig onder zich houdt. Daarvan is, gelet op het feit dat aanspraak bestaat op terugbetaling van de waarborgsom en de rente is aangezegd, geen sprake meer. De vordering om voormelde som te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de eisvermeerdering (11 oktober 2023), ligt daarmee eveneens voor toewijzing gereed.
(beweerde) hotelkosten en (te late) wijziging van de grondslag
4.2.
Vaststaat dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de gastoevoer (drie dan wel elf dagen) hebben afgesloten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert in dit verband vergoeding van door haar gemaakte hotelkosten en legt daaraan ten grondslag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onrechtmatig hebben gehandeld en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen huurgenot heeft gehad. Daargelaten of hiermee een beroep is gedaan op artikel 6:162 BW, 6:74 BW en/of 7:208 BW, dient vast te staan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] schade heeft geleden en deze schade het bedrag beloopt van € 500,00. De bewijslast daarvan rust op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter onderbouwing van de beweerde schade een factuur van een hotel ingebracht ter hoogte van € 500,00, welke ziet op een verblijf van tien dagen vanaf
11 november 2022 en op een contante betaling. Het geschil heeft zich toegespitst op de echtheid van de factuur.
4.2.1.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben de echtheid gemotiveerd en onderbouwd betwist. Zo zijn stukken ingebracht waaruit is te maken dat van de kant van het hotel is bevestigd dat die factuur niet van het hotel afkomstig is. Gezien dit verweer, kon [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet volstaan met blote stellingen. Op de mondelinge behandeling heeft zij slechts vraagtekens gezet bij de wijze waarop de informatie bij het hotel is ingewonnen, maar een verdere onderbouwing van haar kant van de echtheid van de factuur is uitgebleven. Daarmee kan niet als vaststaand worden aangenomen dat zij de gestelde schade heeft geleden. De vraag hoe lang de gasafsluiting heeft geduurd - in welke kader [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel bewijs heeft aangeboden - behoeft daarmee geen beoordeling. De kantonrechter acht het overigens opmerkelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de e-mail en briefwisseling van kort na die datum niet rept over gemaakte hotelkosten c.q. een noodzakelijk verblijf elders.
4.2.2.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat, zo de factuur niet kan worden meegenomen, dit onverlet laat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] elf dagen huurgenot heeft gederfd (en dat daarmee toch aannemelijk is dat kosten tot genoemd bedrag zijn gemaakt). Hiermee staat nog altijd niet vast dat de gestelde schade is geleden. Voor zover hiermee eerst op de mondelinge behandeling een beroep is gedaan op huurprijsvermindering als grondslag voor de vordering, wordt deze late wijziging hier niet toelaatbaar geacht.
4.2.3.
Nu niet is komen vast te staan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de gestelde schade heeft geleden (c.q. hotelkosten heeft gemaakt), is de vordering om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot het terugbetalen van die beweerde hotelkosten niet toewijsbaar. Deze vordering zal worden afgewezen.
huurkosten december 2022 bij woonpunt
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft met stukken onderbouwd dat zij vanaf december 2022 bij Woonpunt is gaan huren en over die maand € 602,77 aan huur heeft betaald. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dit bedrag terug van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] Zij stelt hiertoe dat zij de huur bij [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft opgezegd vanwege de gasafsluiting en omdat zij zich niet meer op haar gemak voelde in de woning. Uit het geheel van feiten en omstandigheden volgt evenwel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onverplicht en uit eigen beweging op zoek is gegaan naar een andere woning. Zo was de gasvoorziening, na tussenkomst van de gemachtigde op 21 november 2022, de dag erna weer aangesloten. Er is kortom geen grondslag aan te wijzen waarom die kosten voor rekening van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zouden moeten komen.
4.3.1.
De vordering om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen om de huurkosten van € 602,77 te betalen, zal daarmee worden afgewezen.
4.4.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.5.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
in reconventie
huurpenningen
4.6.
Zoals overwogen in conventie, zal de vordering om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot het betalen van de € 816,10 aan openstaande huurpenningen worden toegewezen. De kantonrechter zal, eerst na bespreking van de andere gevorderde hoofdsom, ingegaan op de daarover gevorderde boeterente.
afrekening
4.7.
Gelet op het verhandelde ter zitting staat vast dat geen sprake is van een all-in huurprijs. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] mogen dan ook de werkelijke en redelijke kosten in rekening brengen. Het werkelijk verbruik is af te leiden uit de door verhuurder werkelijk betaalde kosten aan de water- en energieleverancier. Er zijn geen sprake van aparte meters, zodat een verdeling van de kosten tussen de drie huurders is aangewezen. Gezien de periode is voorts een schatting naar rato aangewezen.
4.7.1.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben met toepassing van artikel 14 van de algemene bepalingen de volgende verdeling vastgesteld: 40% voor het appartement van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en 30% voor de appartementen [adres 2] en [adres 3] , dit aan de hand van aanwezigheid (de broer is drie maanden per jaar aanwezig), vloeroppervlakte (het appartement van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is groter dan [adres 3] ) en aantal bewoners (alleen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] woont er met meerdere personen). [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit alles niet betwist. De verdeling is daarmee zonder meer redelijk te achten.
4.7.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben in een (tweede) overzicht, onder inbrenging van de facturen van de waterleidingmaatschappij en (ook de laatst recentelijke) van de energieleverancier, uiteengezet wat de kosten (naar rato) over de periode tot 31 december 2022 zijn geweest, en vervolgens berekend voor wat betreft het 40% deel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . In dit overzicht is verder uiteengezet wat is betaald en wat betaald had moeten worden (totaal nog € 2.386,78, maar omdat het bedrag over december 2022 niet dubbel wordt gevorderd: minus die € 816,10). De blote stelling dat de bedragen niet zijn te volgen, wordt hiermee niet gedeeld. Op de mondelinge behandeling is daarbij nogmaals een uiteenzetting gegeven, en hierop is niet meer gereageerd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft tegen de berekening als zodanig geen verweer gevoerd. Gelet op artikel 5.7 onder d van de huurovereenkomst hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ook de overheidsheffingen en, artikel 15 van de algemene bepalingen de vaste leveringskosten en dergelijke, bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in rekening kunnen brengen. Het beroep op vernietiging van artikel 15 wegens een oneerlijk beding is niet toegelicht en wordt niet gedeeld, nu het gaat om kosten die zien op het daadwerkelijk gebruik.
4.7.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft met name erop gewezen dat de energiefacturen niet op naam zijn gesteld van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , maar op naam van [naam bv] (voorheen Atlas Hotel B.V.), zonder hieraan verder een conclusie te verbinden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben in de conclusie van antwoord hiervoor als plausibele verklaring gegeven dat (de heer) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , door de overeenkomst op naam van zijn bedrijf te zetten, een betere prijs heeft verkregen waarvan ook [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geprofiteerd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stellen daarbij dat de facturen vanaf de privérekening zijn voldaan en bieden daarvan op de mondelinge behandeling concreet bewijs aan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist deze laatste stelling en acht het bewijsaanbod te laat gedaan. Anders dan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt, is in de verhouding tussen huurder en verhuurder evenwel niet van belang of de facturen vanaf de bedrijfsrekening, of de privérekening, zijn betaald. Een verrekening is hier ook niet aan de orde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft erop gewezen dat in de afrekening over een zekere periode geen elektriciteit in rekening is gebracht, maar zonder toelichting valt niet in te zien welk gevolg zij hieraan wenst te verbinden. Ook in hetgeen voor het overige is aangevoerd, wordt geen aanleiding gezien waarom de afrekening niet correct tot stand is gekomen.
4.7.4.
Gezien het vorenstaande ligt de vordering om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot het betalen van de eindafrekening ad € 1.570,68 voor toewijzing gereed. In de beslissing zal daarmee aan totaal aan hoofdsommen € 2.386,78 worden toegewezen.
boeterente, ambtshalve toetsing en buitengerechtelijke kosten
4.8.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen om de beide hoofdsommen te vermeerderen met de contractuele boeterente, dan wel enig ander te bepalen bedrag (de kantonrechter begrijpt: de wettelijke rente) en zij vorderen daarnaast contractuele buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter stelt vast dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een consument is en dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de drie appartementen bedrijfsmatig verhuren (met gebruikmaking van algemene voorwaarden), zodat ambtshalve toetsing aan het Europese (en Nederlandse) consumentenrecht moet plaatsvinden, in het bijzonder aan de Richtlijn oneerlijke bedingen.
4.8.1.
De artikelen 20.2 en 20.4 van de algemene bepalingen waarop [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich hebben beroepen als grondslag voor de door hun gevorderde boeterente en buitengerechtelijke kosten zijn standaardbepalingen waarover niet afzonderlijk is onderhandeld. De in artikel 20.2 bedongen boeterente van 1% per maand ligt ruim boven de wettelijke rente van artikel 6:119 BW, waarmee dit artikel als een oneerlijke beding wordt aangemerkt. Het beding in artikel 20.4 moet eveneens als oneerlijk worden aangemerkt, omdat het ten nadele van de consument afwijkt van de wettelijke regeling over buitengerechtelijke incassokosten. De consument is in de wettelijke regeling uitsluitend gemaximeerde buitengerechtelijke kosten verschuldigd, mits is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:96 lid 6 BW, waarbij de aanmaning als bedoeld in dat artikellid moet voldoen aan de door de Hoge Raad in zijn arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) gestelde eisen. Het beding heeft aldus een aanzienlijk bredere strekking dan wat aan de consument op grond van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het Besluit incassokosten in rekening mag worden gebracht.
4.8.2.
Gevolg van de oneerlijkheid is dat de bedingen volledig buiten toepassing moeten worden gelaten. Evenmin kan aanspraak worden gemaakt op een wettelijke regeling van aanvullend recht die van toepassing zou zijn geweest als de bedingen niet in de overeenkomst stonden. Er is kortom ook geen wettelijke rente en/of buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 BW toewijsbaar. Deze vorderingen zullen zodoende in zijn geheel worden afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is de partij die overwegend ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00 (2 punten x tarief € 199,00), te vermeerderen met wettelijke rente op de wijze zoals is gevorderd. Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen € 1.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen € 2.386,78,
5.5.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op
20 december 2023.
NIv