In deze zaak vorderde Stichting Weller Wonen de ontbinding van de huurovereenkomst met een huurder, [gedaagde], en ontruiming van de woning. De huurder had sinds 20 december 1989 een woning gehuurd van Weller Wonen. Vanwege renovatiewerkzaamheden verbleef de huurder tijdelijk in een wisselwoning. Tijdens een politie-inval op 18 maart 2023 werd in de wisselwoning een hennepplantage aangetroffen, wat leidde tot de vordering van Weller Wonen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, omdat het verboden was om hennepplanten in het gehuurde te hebben. De huurder voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de hennepplantage, maar de rechter oordeelde dat de hoeveelheid hennep niet over het hoofd gezien kon zijn en dat de huurder onvoldoende actie had ondernomen. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de overtreding en de risico's voor de omgeving. De huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van een bedrag van € 1.463,91 aan Weller Wonen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan de huurder opgelegd.