Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2 [gedaagde sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 18;
- de door AvG-Beheer en [gedaagde sub 2] in het geding gebrachte producties 1 en 2;
- de mondelinge behandeling;
- de spreekaantekeningen van [eiseres] ;
- de pleitnota van AvG-Beheer.
2.De feiten
Verkoper en de heer [gedaagde sub 2] en daarmede direct en/of indirect gelieerde (rechts)personen en/of ondernemingen, verbinden zich jegens Koper en Vennootschap 1 en Vennootschap 2 zich gedurende een periode van vijf (5) jaar na de Expiratiedatum te onthouden van:
Het direct of indirect (zelf), voor eigen rekening of voor rekening van derden een onderneming te starten, te drijven, gelijk, gelijksoortig en/of aanverwant aan de door Vennootschap 1 en Vennootschap 2 gedreven ondernemingen en/of daarbij op enige wijze direct of indirect (financieel) betrokken te zijn bij of enig financieel belang te hebben in ondernemingen met dezelfde bedrijfsactiviteiten en/of daarbij direct of indirect als adviseur en/of in welke hoedanigheid of kwaliteit dan ook daarbij direct en/of indirect betrokken te zijn.
Werknemers die in dienst van Vennootschap 1 en Vennootschap 2 zijn en/of enige derde die op enige andere basis voor Vennootschap 1 en Vennootschap 2 werkzaam is of daaraan diensten verleent direct of indirect in dienst te nemen en/of daaraan opdracht te verstrekken en/of daarmede enige overeenkomst te sluiten gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die welke Vennootschap 1 en Vennootschap 2 met die derden pleegt aan te gaan;
Opdrachtgevers, afnemers of leveranciers van Vennootschap 1 en Vennootschap 2 ertoe te bewegen hun contracten met Vennootschap 1 en Vennootschap 2 geheel (of gedeeltelijk) te verbreken en/of daarmede enige rechtsverhouding aan te gaan gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die welke zij de afgelopen vijfjaar voor de Leveringsdatum met Vennootschap 1 en Vennootschap 2 zijn aangegaan.
Artikel 16 – non-concurrentie, relatie-, anti ronsel- en geheimhoudingsbeding
“ik laat zsm iets horen [naam 2] ”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
ofdag dat AvG-Beheer en [gedaagde sub 2] nalaten aan de veroordeling te voldoen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende bepaald. De voorzieningenrechter zal daarom een dwangsom toewijzen van € 100.000,-- per overtreding. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat in het geval een dwangsom
per overtredingis verbeurd, enkel de dwangsom van € 100.000,-- wordt verbeurd en niet ook de contractuele boete van € 100.000,--. In het andere geval zou de overtreder niet alleen een dwangsom van € 100.000,-- hebben verbeurd, maar daarnaast óók nog een boete van gelijke hoogte, dus in totaal € 200.000,--. Dit komt de voorzieningenrechter bovenmatig voor. Het tegengaan van een dergelijke cumulatie geldt niet voor de (aanvullende) boete van € 25.000,-- per dag dat de overtreding voortduurt. Dat deel van de boete kan dus wel naast voornoemde dwangsom worden verbeurd.
1.107,00;