In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 13 februari 2025, werd het beroep van eiser tegen de weigering van een wapenverlof behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een wapenverlof ten behoeve van de schietsport, maar deze was door de korpschef van de politie afgewezen op 25 oktober 2022. De korpschef had geconstateerd dat er redenen waren om te vrezen voor misbruik van het wapenverlof, mede door een langdurig conflict met zijn buren en recalcitrant gedrag van eiser. De minister van Justitie en Veiligheid had het administratieve beroep van eiser tegen deze weigering op 12 mei 2023 ongegrond verklaard.
De rechtbank beoordeelde de zaak aan de hand van de beroepsgronden van eiser en concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat er vrees bestond voor misbruik van het wapenverlof. De rechtbank baseerde zich op de inhoud van verschillende mutatierapporten en het proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2020, waaruit bleek dat eiser in de periode van 2019 tot 2021 meerdere conflicten had gehad met zijn buren. Eiser had niet aangetoond dat de inhoud van deze rapporten onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de minister zich op basis van deze rapporten op het standpunt had mogen stellen dat er twijfels bestonden over het vermogen van eiser om verantwoord om te gaan met wapens.
De rechtbank benadrukte dat van een wapenverlofhouder verwacht wordt dat hij zich de-escalerend opstelt in conflictsituaties, en dat eiser hierin niet had voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekende dat eiser geen wapenverlof kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. Eiser werd wel de mogelijkheid geboden om in de toekomst een nieuwe aanvraag in te dienen, waarbij de minister de ontwikkelingen in de periode na de laatste overlastmelding zou moeten meewegen.