In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 16 juni 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die tegen een besluit van de burgemeester van Sittard-Geleen in beroep is gegaan, afgewezen. De burgemeester had op 17 april 2025 besloten om de woning van verzoekster voor drie maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er een aanzienlijke hoeveelheid hennep in de woning was aangetroffen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om de sluiting te schorsen totdat er op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen hoeveelheid van 5.628 gram hennep, wat een handelshoeveelheid is. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te beschermen en dat de persoonlijke belangen van verzoekster niet opwogen tegen het algemeen belang. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat verzoekster niet voldoende had aangetoond dat de sluiting onevenredig zou zijn voor haar en haar kinderen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van handhaving van de Opiumwet en de rol van de burgemeester in het bestrijden van drugshandel.