In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 31 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een besluit tot woningsluiting op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester van Landgraaf had besloten de woning van verzoekster te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er een aanzienlijke hoeveelheid lachgas was aangetroffen, wat duidt op drugshandel. Verzoekster, die huurder van de woning is, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening in afwachting van de beslissing op haar bezwaar. De voorzieningenrechter beoordeelde of er een spoedeisend belang was en of het bezwaar een redelijke kans van slagen had. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk en evenredig was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat de sluiting van de woning door de burgemeester in stand blijft. De uitspraak benadrukt de ernst van de overtredingen en de noodzaak om op te treden tegen drugshandel in kwetsbare wijken.