Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 29 januari 2025, met producties 1 tot en met 6
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
- € 5.816,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.627,77 vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening,
- de proceskosten, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf vijf dagen na datum van het te wijzen vonnis.
4.De beoordeling
doelden– onderstreping door de kantonrechter – op een vaste prijsafspraak, treft geen doel. [20] In diezelfde e-mail wordt [eiseres] immers verzocht om de afrekening van de verhuizing te bespreken en wordt bovendien evenmin verwezen naar de vaste prijs van € 3.500,00 (inclusief btw), die [gedaagden] stellen te zijn overeengekomen. Indien het standpunt van [gedaagden] zo moet worden begrepen dat zij vanwege het verloop van de verhuizing enkel met [eiseres] in gesprek wilden over een eventuele tegemoetkoming op de reeds afgesproken prijs, volgt de kantonrechter ook die lezing niet. Uit de door [gedaagden] geaccordeerde documentatie blijkt namelijk dat zij tevreden waren over de verhuiswerkzaamheden van [eiseres] [21] en de melding van verhuisschade is daarnaast apart afgehandeld door de verzekeraar. [22]