Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
In conventie en in reconventie
- het tussenvonnis van 21 november 2012, waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- het proces-verbaal van de op 21 mei 2013 gehouden comparitie, waarbij de Ontvanger zijn eis heeft gewijzigd
- de brieven van partijen met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
In conventie en in reconventie
- IB/PVV voor het jaar 1994, aanslagnummer eindigend op H47, voor € 58.977,81,
- IB/PVV voor het jaar 1995, aanslagnummer eindigend op H57, voor € 250.261,60,
- IB/PVV voor het jaar 1996, aanslagnummer eindigend op H66, voor € 46.957,18,
- IB/PVV voor het jaar 1996, aanslagnummer eindigend op H67, voor € 538.581,00,
- IB/PVV voor het jaar 1997, aanslagnummer eindigend op H77, voor € 484.728,00,
- IB/PVV voor het jaar 1998, aanslagnummer eindigend op H86, voor € 29.502,07,
- WAZ voor het jaar 1998, aanslagnummer eindigend op W860, voor € 1.368,15,
- VB voor het jaar 1997, aanslagnummer eindigend op K77, voor € 4.132,12,
- VB voor het jaar 1998, aanslagnummer eindigend op K87, voor € 2.956,00,
- VB voor het jaar 1999, aanslagnummer eindigend op K96 voor € 2.201,74.
4.Het verweer
In conventie
5.De beoordeling
In conventie
- vastrecht: € 267,00
- salaris gemachtigde: € 904,00 (2 x tarief II (onbepaalde waarde): € 452,00).