Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2014 in de zaak tussen
Stichting Ital Bijzondere Voertuigen, gevestigd te Utrecht, en [eiser ], wonende te [woonplaats],eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het besluit van 15 maart 2013 (de last onder dwangsom)
De Stichting Ital Bijzondere Voertuigen, [eiser ] en [A] zijn in dit besluit gelast om de bewoning op het perceel te beëindigen en het geschikt maken voor bewoning ongedaan te maken. Specifiek dienen alle zaken verwijderd te worden die wijzen op het gebruik van het pand voor woondoeleinden, zoals de badkamer, de keuken, woonmeubilair, stoffering en gordijnen voor privégebruik en huisraad.
1. de luxe douchecabine in de badkamer;
2. de dubbele wastafel in de badkamer;
3. de designradiator in de badkamer;
4. de wasmachine in de ketelruimte.
Op grond van artikel 3.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften zijn de voor Bedrijventerrein aangewezen gronden bestemd voor bedrijven in de bedrijfscategorieën 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Op de verdieping zijn een keuken, een badkamer en een ketelruimte/washok gerealiseerd. De keuken is voorzien van een koelkast, een keukenblok met kookplaten en een wasbak, keukenkastjes en een eethoek. De badkamer is voorzien van een douche, een toilet, een designradiator en een dubbele wasbak. In het washok stond een wasmachine. In de constateringsrapporten staat verder dat het, gelet op de onder meer aangetroffen verse etenswaren, restanten van een warme maaltijd, handdoeken, doucheproducten, schoenen, slippers en plastic zakken met lege flessen, aannemelijk is dat de bedrijfsruimte ten tijde van deze constateringsrapporten werd bewoond. [eiser ] heeft ter zitting erkend dat het mogelijk is dat de Poolse bouwvakkers, die in zijn opdracht een kantoorruimte in de bedrijfsruimte hebben gerealiseerd, een periode in de bedrijfsunit hebben gewoond. Dit is echter buiten zijn medeweten gebeurd.
In het bestreden besluit heeft verweerder de aan eisers opgelegde last in die zin gewijzigd dat slechts de daarin genoemde zaken blijvend moeten worden verwijderd. Dit betekent dat eisers de in het bedrijfspand aangebrachte keukenvoorzieningen niet hoeven te verwijderen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de overtreding ook aan [eiser ] is toe te rekenen in zijn hoedanigheid als bestuurder van de Stichting Ital Bijzondere Voertuigen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. [eiser ] heeft erkend dat hij met de Poolse bouwvakkers heeft afgesproken dat zij een kantoorruimte met voorzieningen in het pand zouden realiseren. Ter zitting heeft [eiser ] toegelicht dat hij, in zijn hoedanigheid van bestuurder van de stichting, zelf de bouwmaterialen hiervoor heeft gekocht. Dit betekent dat de werkzaamheden feitelijk moeten worden geacht in opdracht van de stichting te zijn verricht en dat de overtreding aan de stichting is toe te rekenen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 15 oktober 2008 (ECLI:NL:RVS:2008:BF8999). Aangezien [eiser ] als bestuurder van de stichting heeft ingestemd met de werkzaamheden en daar, door het inkopen van de bouwmaterialen, ook feitelijk uitvoering aan heeft gegeven, kan hij, ook om die reden, worden aangemerkt als overtreder.