Op 19 juni 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van verduistering van gelden van de Vereniging van Eigenaren van een stadsdeel. De verdachte, geboren in 1960 en woonachtig in [woonplaats], heeft in de periode van 1 januari 2008 tot en met 13 juli 2011 een bedrag van € 67.910,09 verduisterd. Tijdens de zitting op 5 juni 2014 heeft de verdachte zich laten bijstaan door haar advocaat, mr. G.A. Speelman. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de verdachte en haar raadsman. De verdachte heeft de verduistering bekend, maar betwist de exacte hoogte van het verduisterde bedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als voorzitter en penningmeester van de Vereniging van Eigenaren de aan haar toevertrouwde bankpas heeft misbruikt om de gelden te verduisteren.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft daarbij gelet op de aangifte van de benadeelde partij, de verklaring van een getuige en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft een taakstraf van 200 uren opgelegd, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis kan worden toegepast. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad en het feit dat zij al begonnen is met het terugbetalen van het verduisterde bedrag.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard, omdat er al een civiele overeenkomst was gesloten tussen de verdachte en de benadeelde partij. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.