ECLI:NL:RBMNE:2014:286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
29 januari 2014
Zaaknummer
16-600444-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot omzetting van voorwaardelijke gevangenisstraf in werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in Marokko in 1982, had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 16 weken opgelegd gekregen, waarvan 14 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die vroeg om omzetting van een gevangenisstraf van 42 dagen in een werkstraf van 84 uren, beoordeeld. Tijdens de zitting op 10 januari 2014 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord. De rechtbank heeft gelet op de inhoud van het dossier, waaronder adviezen van de Reclassering Nederland, en heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. De rechtbank heeft besloten om de voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken ten uitvoer te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf van 84 uren op te leggen. De rechtbank heeft hierbij artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing is genomen met het oog op de bereidheid van de veroordeelde om een werkstraf uit te voeren, ondanks dat hij op dat moment nog geen werk had. De rechtbank heeft de beslissing ter openbare zitting uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600444-11
Datum uitspraak: 24 januari 2014
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 januari 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 12 mei 2011 en voor zover deze nog niet ten uitvoer is gelegd, in de zaak tegen de veroordeelde:

[Veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [1982],
wonende te[adres]([woonplaats]
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van 16 weken, waarvan 14 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
* de veroordeelde moet zich zodra hij in vrijheid wordt gesteld zo spoedig mogelijk melden bij het Centrum Maliebaan te Utrecht;
* de veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de aanwijzingen van Centrum Maliebaan te Utrecht zolang die instelling dat nodig vindt, ook als dat inhoudt dat hij zich in een afkickkliniek moet laten behandelen gedurende ten hoogste 6 maanden;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 7 juni 2012, waaruit blijkt dat van voormelde (voorwaardelijk opgelegde) straf 4 weken ten uitvoer zijn gelegd en de proeftijd is verlengd met 1 jaar;
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 19 maart 2013, waaruit blijkt dat opnieuw 4 weken van voormelde (voorwaardelijk opgelegde) straf zijn ten uitvoer gelegd en de bijzondere voorwaarden als volgt zijn gewijzigd:
* veroordeelde moet zich zodra hij in vrijheid wordt gesteld zo spoedig mogelijk, doch binnen 2 werkdagen, melden bij Victas, voorheen Centrum Maliebaan, te Utrecht;
* veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te houden aan de aanwijzingen van Victas, zolang die instelling dat nodig acht, ook indien dat inhoudt een klinische opname in Wier of een soortgelijke instelling voor een maximale duur van 12 maanden.
- een advies van de Reclassering Nederland, unit Limburg d.d. 24 oktober 2013, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde, te weten het zich houden aan de aanwijzingen in het kader van een klinische behandeling, niet heeft nageleefd.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 10 januari 2014, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman.
OVERWEGINGEN:
Op grond van het onderzoek ter zitting en gelet op de inhoud van voormeld advies van de Reclassering Nederland acht de rechtbank redenen aanwezig de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken te gelasten.
Door de officier van justitie is gevorderd de gevangenisstraf van 42 dagen om te zetten in een werkstraf voor de duur van 84 uren. Veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op zoek is naar werk maar nog geen werk heeft en dat hij bereid is een werkstraf uit te voeren. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf te geven, gelasten dat veroordeelde een taakstraf van 84 uren moet verrichten.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 6 weken voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voormeld vonnis;
- gelast, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken, een taakstraf bestaande deze straf uit een
werkstrafvoor de duur van 84 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 42 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Aldus gedaan door mr. S. Wijna, voorzitter, mrs. E.M. de Stigter en J.M. Bruins, rechters, bijgestaan door mr. M.C. van Reenen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 24 januari 2014.