Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND
Zittingslocatie Utrecht
1.Deprocedure
28 februari 2012 door de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht is veroordeeld voor onder andere witwassen en valsheid in geschrifte tot de in die uitspraak vermelde straf;
2.De beoordeling
- De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op pagina 13 van het rapport abusievelijk is vermeld dat de Volvo V50 met kenteken[kenteken] voor een bedrag van € 10.050,-- in de berekening moet worden meegenomen omdat de overige € 5.950,-- inruilwaarde bleek te zijn. Blijkens pagina 11 van het rapport is deze inruilwaarde in de berekening al bij de aankoop van de Mercedes Benz Vito met kenteken [kenteken] in rekening gebracht. Gelet hierop dient bij de aankoop van de hiervoor genoemde Volvo V50 te worden uitgegaan van een bedrag van € 16.000,--.
- Uit later ingekomen informatie naar aanleiding van een aan België verzonden rechtshulpverzoek blijkt dat veroordeelde een Jetski en een Jetloader -waarvan een factuur werd gevonden op naam van veroordeelde- contant heeft betaald in augustus en september 2011. Het betreft een totaalbedrag van € 13.225,--.
- De stelling van de verdediging dat in de kastopstelling ten onrechte het door veroordeelde ontvangen salaris van Sunrise Residence B.V. (over de periode van 1 januari 2009 tot en met juni 2010) niet is meegenomen. In het vonnis in de hoofdzaak is overwogen dat van een dergelijk dienstverband niet is gebleken, dat daarover ook geen verifieerbare informatie is verschaft en dat uit bevraging van het register van de Kamer van Koophandel is gebleken dat het bedrijf Sunrise Residence per 23 januari 2009 is beëindigd. Ook thans heeft veroordeelde geen verifieerbare gegevens verschaft waaruit zou kunnen volgen dat veroordeelde contante inkomsten heeft ontvangen van Sunrise Residence. Veroordeelde heeft wel salarisspecificaties overgelegd van inkomsten ontvangen van Sunrise Residence. Van de juistheid daarvan kan de rechtbank echter niet uitgaan nu de gegevens daarop over bijvoorbeeld afgedragen premies in het geheel niet bekend zijn bij de Belastingdienst. Op nadere vragen daarover heeft de verdediging ter zitting geen antwoord kunnen geven.
- De stelling van de verdediging dat in de kasopstelling ten onrechte de door veroordeelde in 2009, 2010 en 2011 ontvangen contante inkomsten voor bemiddelingswerkzaamheden in Marokko niet zijn meegenomen. In het vonnis in de hoofdzaak heeft de rechtbank overwogen dat hieraan voorbij wordt gegaan, omdat geen enkele onderbouwing is gegeven van deze stelling. De rechtbank ziet thans geen aanleiding voor een ander oordeel. De door de verdediging overgelegde belastingaangifte over 2009 waarin een verzamelinkomen van € 51.798,-- is opgenomen, vormt geen aanleiding voor een ander oordeel. Immers, hieruit volgt niet dat verdachte inkomsten voor bemiddelingswerkzaamheden in Marokko heeft ontvangen en dat sprake was van contante inkomsten. Over de jaren 2010 en 2011 zijn geen bescheiden overgelegd.
- Door veroordeelde is niet ontkend dat er voor een totaalbedrag van € 90.933,-- aan facturen in zijn woning zijn aangetroffen, betreffende contante uitgaven. De rechtbank ziet geen aanleiding dit bedrag niet mee te nemen bij de contante uitgaven. De stelling van veroordeelde dat een deel van deze bonnen betrekking zou hebben op cadeaus die hij heeft gekregen voor zijn kinderen acht de rechtbank niet geloofwaardig, nu niet zonder meer aannemelijk is dat men, als het een cadeau betreft, de bon erbij krijgt. Nadere vragen daarover ter zitting konden door de verdediging niet worden beantwoord. Overigens is ook deze stelling niet verder onderbouwd met bijvoorbeeld gegevens over welke bonnen het zou betreffen.
- De stelling van veroordeelde dat de Mercedes met kenteken [kenteken], de Audi met kenteken [kenteken], de Volvo met kenteken[kenteken] en de BMW met het kenteken [kenteken] niet aan hem toebehoorden en zijn verkocht, wordt verworpen. Uit het vonnis in de hoofdzaak volgt dat de Audi sinds 2 februari 2009 en de BMW sinds augustus 2010 op naam van veroordeelde staan. Deze auto’s zijn op 1 november 2011 in conservatoir beslag genomen en door de rechtbank in de hoofdzaak verbeurd verklaard. Nergens blijkt uit dat deze auto’s zouden zijn verkocht. Met betrekking tot de Volvo overweegt de rechtbank dat uit het vonnis in de hoofdzaak volgt dat veroordeelde deze auto contant heeft betaald, de koopovereenkomst heeft getekend en deze koopovereenkomst ook in zijn woning is aangetroffen. De contante uitgaven voor deze auto zijn dan ook op juiste gronden in de kasopstelling meegenomen. Met betrekking tot de Mercedes overweegt de rechtbank dat deze auto in het vonnis in de hoofdzaak conform de eis van officier van justitie eveneens verbeurd is verklaard. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat ook deze auto feitelijk aan veroordeelde toebehoorde.
- De stelling van veroordeelde dat de waarde van de aangetroffen sieraden, die hem in eigendom toe behoren, € 3.100,00 bedraagt, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde bewijsstukken, wat daar overigens ook van zij, niet zien op de bij verdachte aangetroffen sieraden. Desgevraagd heeft de verdediging hierop geen nadere toelichting kunnen geven.
3.De beslissing
€ 192.821,--;
€ 192.821,--ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.