Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2013 ter gelegenheid waarvan Prorail een conclusie van antwoord in reconventie heeft genomen en Cibatax c.s. haar verweer in conventie heeft uitgebreid met een nieuw primair standpunt.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
- de bestuurder van het motorrijtuig reed verkeerd en moest aan de overzijde van de spoorwegovergang keren,
- het motorrijtuig reed met een te geringe snelheid om de spoorwegovergang (terug) over te kunnen steken,
- het motorrijtuig was niet voorzien van winterbanden,
- de spoorwegovergang was besneeuwd en
- de bestuurder koos ervoor om niet achteruit te rijden op het moment dat hij merkte dat het voertuig slipte.
betwistdat sprake is van een causaal verband tussen de aanrijding en het niet voorzien zijn van de taxibus van winterbanden, kan haar niet baten. Het is immers Cibatax c.s. op wie de stelplicht en de bewijslast rust dat haar terzake van het verkeersongeval geen enkel rechtens relevant verwijt kan worden gemaakt. Cibatax c.s. heeft nagelaten om een voldoende specifiek bewijsaanbod te doen ten aanzien van het door haar gestelde ontbreken van causaal verband. Dit betekent dat niet geconcludeerd kan worden dat vaststaat dat Cibatax c.s. terzake van het verkeersongeval geen enkel rechtens relevante verwijt te maken is.
- indien de kosten zijn gemaakt door de advocaat van Prorail, deze vallen onder de proceskosten en
- indien de kosten door Prorail zelf zijn gemaakt, moet vaststaan dat de kosten redelijkerwijs moesten worden gemaakt en de omvang van de kosten redelijk is.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
579,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 579,00)