Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (Ras),
Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 juli 2015
- de akte uitlating van Ras en SSG
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
De vordering is niet eerder opeisbaar geworden nadat door RAS en BPF Schoonmaak [SSG
] hebben geconstateerd dat [gedaagde] onder de werkingssfeer van RAS en BPF Schoonmaak valt en de premie ambtshalve was vastgesteld. RAS en BPF Schoonmaak konden de premies niet eerder ambtshalve vaststellen vanwege het ontbreken van gegevens.”, aldus Ras en SSG. Aangezien Ras en SSG pas op 6 augustus 2013 hebben geconstateerd dat [gedaagde] onder hun werkingssfeer valt, is er geen sprake van verjaring. Hier-bij hebben Ras en SSG er nog op gewezen dat zij hierdoor aanzienlijke schade lijden, aange-zien de werknemers van [gedaagde] aanspraak kunnen maken op betaling van hun pensioen, ter-wijl daarvoor geen pensioenpremies zijn afgedragen door [gedaagde] .
Het gaat in dat geval niet op om gedurende 9 jaar stil te zitten, en na deze negen jaar het standpunt in te nemen dat alsnog betaald moet worden omdat gedaagde zich niet heeft aangemeld. Temeer daar het voor eiseres zeer eenvoudig was om bij de KVK te achterhalen welke ondernemingen vielen onder de werkingssfeer van de CAO (en dus verplicht waren om bij te dragen).”, aldus [gedaagde] .
750,00(2,5 punten x tarief € 300,00)