ECLI:NL:RBMNE:2017:1652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
16/652434-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor heling en diefstal van fietsen

Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen, waaronder een 25-jarige man, die betrokken waren bij de heling van een groot aantal dure fietsen. De rechtbank oordeelde dat de mannen zich schuldig hadden gemaakt aan opzetheling en diefstal. De feiten vonden plaats in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016, waarbij de politie op 1 juli 2016 een grote hoeveelheid gestolen fietsen aantrof in een bungalow in Bunschoten-Spakenburg. De totale waarde van de fietsen werd geschat op 48.200 euro. De rechtbank veroordeelde de 25-jarige man tot een gevangenisstraf van 5 maanden, terwijl de andere twee mannen celstraffen van 150 dagen kregen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank sprak de verdachten vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. De rechtbank oordeelde dat de verdachte die zich schuldig had gemaakt aan drie fietsendiefstallen, ook een gevangenisstraf van 14 dagen en een voorwaardelijke geldboete van 500 euro kreeg opgelegd. De vijfde verdachte, een 19-jarige man, werd veroordeeld tot een geldboete van 500 euro voor het verduisteren van een identiteitskaart.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652434-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] (Polen),
thans verblijvende in de PI Flevoland –HvB Almere Binnen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016 en 21 maart 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting van 21 maart 2017 laten bijstaan door mr. S.B. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven.
De tenlastelegging is, zoals nader omschreven, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Harderwijk en/of te Waddinxveen samen met anderen een groot aantal fietsen heeft gestolen,
en/of
in de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of te Harderwijk en/of te Waddinxveen samen met anderen een groot aantal fietsen heeft geheeld en daar een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van fietsendiefstallen en/of het omkatten van fietsen en/of het helen van fietsen;
Feit 3:
op 1 juli 2016 te Harderwijk en/of Bunschoten-Spakenburg, op een bestelauto (Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , een vals kenteken heeft gevoerd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 geconcludeerd.
Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde, te weten de diefstal van (2 + 2 =) 4 fietsen én het tezamen en in vereniging opzettelijk geheeld hebben van 58 fietsen, terwijl hij van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt. Van deze laatstgenoemde 58 fietsen zijn 19 fietsen van herleidbare diefstallen afkomstig. Gezien echter (met name) de omstandigheden waaronder die overige fietsen zijn verkregen en zijn aangetroffen, alsmede de omstandigheid dat de herkomst van die overige fietsen niet te achterhalen is, kan ervan uit worden gegaan dat deze fietsen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Voorts heeft de officier van justitie in zijn requisitoir betoogd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, zoals dit onder feit 2 aan hem ten laste is gelegd. Verdachte heeft deelgenomen aan een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Volgens de officier van justitie had dit samenwerkingsverband het oogmerk om van misdrijf afkomstige fietsen om te katten die daardoor niet langer herleidbaar zijn, met het kennelijke doel deze te vervoeren en te verkopen.
Ten slotte kan volgens de officier het onder feit 3 aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. De diefstallen op 1 juli 2016 te Harderwijk heeft verdachte bekend. De diefstallen op 18 december 2016 te Waddinxveen heeft hij echter niet gepleegd. De raadsman heeft hiervoor vrijspraak bepleit wegens onvoldoende bewijs: het bewijs betreft slechts een verklaring van een persoon die hem staande heeft gehouden, terwijl de fietsen niet bij verdachte zijn aangetroffen. Ook heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van het medeplegen van de diefstal of heling van de fietsen die zijn aangetroffen in/om de bungalow te Bunschoten-Spakenburg wegens onvoldoende bewijs.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het onduidelijk is hoe het criminele samenwerkingsverband in elkaar steekt. De vraag is hoe het feit dat verdachte twee fietsen gestolen heeft in Harderwijk past in het samenwerkingsverband. Deze fietsen zijn niet naar de bungalow te herleiden. Verdachte dient ook van het tweede feit te worden vrijgesproken.
Het derde feit kan volgens de raadsman bewezen worden verklaard; verdachte heeft toegegeven dat hij de valse kentekenplaten heeft laten maken en op het voertuig heeft geplaatst.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het plegen van de fietsendiefstallen, het helen en het omkatten van fietsen zijn verricht in het kader van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband dat kan worden gesproken van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zeker tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. De rechtbank is echter onvoldoende gebleken van deze duurzaamheid. Uit het dossier volgt dat op 1 juli 2016 in de woning een fiets is aangetroffen waarvan aangifte van diefstal op 26 september 2011 was gedaan. Van de overige fietsen ter zake waarvan aangifte van diefstal is gedaan, dateren de diefstallen echter van 17 juni 2016 en daarna. Bovendien heeft de eigenaar van de woning waar de fietsen zijn aangetroffen op 4 juli 2016 verklaard dat hij rond 14 juni 2016 binnenin de woning is geweest en daar op dat moment en evenmin vóór die tijd bijzonderheden heeft aangetroffen. Volgens hem moeten de fietsen de laatste dagen daar zijn gestald. Op 1 juli 2016 is de politie binnengevallen en zijn de fietsen in de woning aangetroffen. Dit alles biedt onvoldoende aanknopingspunt voor de vaststelling dat een eventuele organisatie al op 26 september 2011 of anderszins (ruim) voor 17 juni 2016 beschikking heeft gehad over de eerder genoemde fiets. De rechtbank gaat aldus uit van een maximale pleegperiode van omstreeks 17 juni tot en met 1 juli 2016. Op basis van dit korte tijdsbestek kan niet worden gesproken van een duurzaam samenwerkingsverband, zodat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
-Ten aanzien van de twee diefstallen op 1 juli 2016 te Harderwijk
De verdachte heeft de twee diefstallen op 1 juli 2016 te Harderwijk bekend en de verdediging heeft ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het eerste streepje
-de bekennende verklaring van de verdachte; [2]
-het proces-verbaal van bevindingen; [3]
Ten aanzien van het tweede streepje
-de bekennende verklaring van de verdachte; [4]
-het proces-verbaal van bevindingen; [5]
-het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] . [6]
-Ten aanzien van de twee diefstallen op 18 december 2016 te Waddinxveen
Op 18 december 2016 te 13:52 uur is aangifte gedaan door [aangever 2] . Zij is de eigenaar van een zwarte Gazelle dames fiets, voorzien van cognac kleurige handsvaten en zadel. Op haar bagagedrager is een zwart kinderzitje bevestigd.
Op 18 december 2016 heeft zij haar fiets omstreeks 09:25 uur neergezet in het fietsenrek voor de kerk aan de Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Zij heeft haar fiets afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. (…) Omstreeks 11:25 uur kwam zij de kerk uit en liep richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag zij dat haar fiets was weggenomen. (…) Omstreeks 12:00 uur zag zij op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve, haar fiets staan. (…) Terwijl zij de sleutel in het slot stak en heen en weer bewoog, zag zij dat haar slot niet open ging. Zij vermoedde dat de personen die haar fiets hadden weggenomen, haar slot hadden vernield. [7]
Ook [aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn fiets van het merk Gazelle type Ultimate. Op 18 december 2016 heeft hij zijn fiets omstreeks 09:25 uur neergezet in het fietsenrek voor de kerk, gevestigd op Sterrelaan 1 te Waddinxveen. Hij heeft zijn fiets afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald. Hij is hierna bij de kerk naar binnen gegaan. Omstreeks 11:25 uur kwam hij de kerk uit en liep hij richting het fietsenhok. In het fietsenhok zag hij dat zijn fiets was weggenomen. (…) Omstreeks 12:00 uur zag hij op de hoek van de Joke Smithoeve met de Jacobshoeve, zijn fiets staan. (…) Terwijl hij de sleutel in het slot stak en heen en weer bewoog, zag hij dat zijn slot niet open ging. Hij vermoedde dat de personen die zijn fiets hadden weggenomen, zijn slot hadden vernield. [8]
Op 18 december 2016 omstreeks 10:30 uur zag verbalisant [verbalisant 1] twee mannen lopen ter hoogte van het kerkgebouw gelegen aan de Sterrenlaan 1 te Waddinxveen. (…) Het viel verbalisant op dat beide personen constant om zich heen aan het kijken waren, waarbij zij meerdere keren in de richting van de gestalde fietsen keken. [9]
Verbalisant zag dat beide personen ieder gebukt stonden bij een fiets en hier kennelijk handelingen bij verrichtten ter hoogte van de achterzijde van de fietsen. (…) Hij zag dat beide personen ieder op een fiets stapten en wegreden in de richting de Mina Druckerhoeve. Hij zag dat een van de fietsen voorzien was van een zwartkleurig kinderzitje bevestigd op de achterzijde van deze fiets. (…) Later zag hij op de Mina Druckerhoeve de verdachten lopen op het trottoir komende uit de richting van de Zuidplaslaan en gaande in de richting van het Zonnehof. Verbalisant herkende beide verdachten direct als de personen die de fietsen eerder bij het kerkgebouw hadden weggenomen. [10]
Op 18 december 2016 omstreeks 11:13 uur werd verbalisant gebeld door een medewerker van politie Waddinxveen. Hij hoorde deze medewerker zeggen dat er een mogelijke verdachte was staande gehouden op de Visserhoeve te Waddinxveen. (…) Verbalisant zag bij deze politiemedewerkers een persoon staan die hij direct herkende als NN1. Hij herkende NN1 aan zijn jas en zijn opvallende smalle gezicht. Verbalisant zag dat NN1 hierna werd aangehouden.
Verbalisant [verbalisant 2] hoorde via de portofoon van een collega dat de twee verdachten zich hadden opgesplitst en zich vermoedelijk ophielden in de buurt van de Zuidplaslaan in Waddinxveen. (…) Omstreeks 11.10 uur reed hij op de Kuyperhoeve in Waddinxveen en zag in de verte dat een jongen in zijn richting kwam lopen die voldeed aan het signalement van een van de twee personen. Hij zag dat de jongen zijn kant op keek, zichtbaar schrok, zich omdraaide en van verbalisant wegrende de wijk in. Vervolgens is verbalisant snel achter de jongen aangefietst en heeft verder gezocht naar de persoon. (…)
De melder en tevens getuige herkende de staande gehouden persoon als de verdachte van de fietsendiefstal. Vervolgens is verdachte [verdachte] aangehouden. [11]
Op grond hiervan acht de rechtbank de diefstal bewezen van de twee fietsen op 1 juli 2016 in Harderwijk en de twee fietsen op 18 december 2016 te Waddinxveen. Aldus zal verdachte worden vrijgesproken van de heling van deze fietsen zoals ten laste gelegd onder 1.
-Ten aanzien van de heling van de fietsen, aangetroffen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg
Collega [A] kende verdachte ambtshalve en wist verbalisanten te vertellen dat verdachte verbleef op [camping] gelegen aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, bungalow [nummer] . Verbalisanten zijn op 1 juli 2016 naar [camping] gegaan. Op het terrein van de bungalow stond een onafgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien fietsen opeengestapeld lagen en dat het vrij nieuwe fietsen waren die alle voorzien waren van nieuwe sloten. (…) Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen.. [12] Hiervan waren de sturen in de lengterichting gedraaid, zadels er af en de trappers gedemonteerd. Overal lag ook gereedschap. [13] Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers). [14]
De stickers met framenummers zijn later onderzocht. Gezien dat er meerdere stickers waren met het zelfde framenummer en het lettertype afweek van de originele framenummers, waren de stickervellen met framenummers vals. [15]
Tevens zagen verbalisanten in de woning veel attributen liggen die thuis horen op fietsen zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse. [16]
Alle inbeslaggenomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden. Groot probleem bij het onderzoek was het feit, dat uit de meeste fietsen het framenummer was verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten. De 17 aangiftes van de fietsen, waarvan een eigenaar is gevonden, zijn in het dossier opgenomen. [17]
De bungalow bestond uit twee slaapkamers. In beide slaapkamers lag een matras op de grond. In de gehele woning lag overal op de grond rondslingerende kleding, schoenen en tassen met kleding. [18]
In de bungalow lagen van verschillende personen diverse persoonlijke spullen waaronder verschillende brieven, zoals een brief van het UWV aan [verdachte] van 23 juni 2016,
een brief van [naam incassobureau] aan [verdachte] d.d. 24 juni 2016, aanmaningen van het CJIB aan [verdachte] d.d. 19 april 2016 en 23 april 2016. Ook het identiteitsbewijs van [verdachte] lag in de bungalow. [19]
Overwegingen ten aanzien van de heling van de fietsen, aangetroffen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg
Een groot aantal gestolen fietsen is omstreeks 1 juli 2016 aangetroffen in/ rondom de bungalow. Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte (geregeld) in de bungalow verbleef. In de bungalow zijn meerdere, recente poststukken van verdachte aangetroffen. Bovendien is ook het identiteitsbewijs van verdachte daar aangetroffen, iets waarover je in beginsel dagelijks beschikt. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat verdachte op een ander adres woonde dan de [adres] in Bunschoten-Spakenburg. Verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat hij zou verblijven op [recreatieoord] te Lunteren. Navraag bij receptionisten van deze camping, waarbij foto’s zijn getoond van verdachte, leidde ertoe dat beide receptionisten verdachte niet herkende noch stond verdachte ingeschreven op de camping.
Nu verdachte aldus (geregeld) verbleef in de bungalow heeft hij dus de beschikkingsmacht over de gestolen fietsen gehad. Gelet op de omstandigheden waaronder deze fietsen zijn aangetroffen, moet verdachte hebben geweten dat deze fietsen waren gestolen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich omstreeks 1 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen. De ruime periode, zoals ten laste is gelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden. Hieruit volgt dat niet geoordeeld kan worden dat verdachte van het helen een gewoonte heeft gemaakt.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
De verdachte heeft het ten laste gelegde onder 3 bekend en de verdediging heeft ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
-de bekennende verklaring van de verdachte; [20]
-het proces-verbaal van bevindingen. [21]
-het proces-verbaal van bevindingen. [22]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 1 juli 2016 en 18 december 2016 te Harderwijk en te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, meerdere fietsen, toebehorende aan anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, heeft weggenomen, immers heeft verdachte:
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets, toebehorende aan Politie Midden-Nederland, weggenomen en
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 1] , weggenomen en
  • op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 2] , weggenomen en
  • op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] , weggenomen;
en
omstreeks 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg, tezamen en in vereniging met anderen, een groot aantal fietsen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze fietsen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
op 1 juli 2016 te Harderwijk en te Bunschoten-Spakenburg, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (merk Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , op de weg, te weten (onder meer) de [adres] te Harderwijk en de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, heeft laten staan of daarmede over die wegen heeft laten rijden, terwijl hij wist dat op dat motorrijtuig het kenteken [kenteken] was aangebracht, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1:
telkens, diefstal
en
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van opzetheling.
Feit 3: overtreding van artikel 41 eerste lid, onderdeel d van de Wegenverkeerwet 1994.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op 1 juli 2016 en 18 december 2016 schuldig gemaakt aan vier fietsendiefstallen. Twee fietsen, waaronder een lokfiets van de politie Midden-Nederland, zijn achterin aangetroffen in een bestelauto Fiat Doblo, welke auto was voorzien van valse kentekenplaten. Tevens heeft verdachte zich samen met anderen omstreeks 1 juli 2016 schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal fietsen.
Een fietsendiefstal veroorzaakt doorgaans ergernis en overlast, met name voor de directe slachtoffers die - naast het financiële nadeel dat zij ondervinden - tijd kwijt zijn aan het doen van aangifte en het zoeken naar een nieuw vervoermiddel.
De rechtbank rekent het verdachte met name aan dat hij zich in samen met anderen heeft bezig gehouden met de heling van een groot aantal (dure) fietsen; de geschatte waarde van de weggenomen fietsen bedraagt totaal € 48.200,00.
Hij heeft daardoor bewust bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen. Hij heeft zich niets aangetrokken van het feit dat de slachtoffers van de gestolen goederen veel schade en overlast daarvan ondervinden en heeft uitsluitend gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 26 juli 2016 waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld. Tevens is hij eerder in aanraking geweest met justitie in Polen.
Wat de rechtbank verdachte zeer kwalijk neemt is dat hij ten tijde van de schorsing van de voorlopige hechtenis zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe vermogensdelicten.
Mede omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, feit 2 (deelname aan een criminele organisatie) niet bewezen acht, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Alles afwegend acht zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Opheffing voorlopige hechtenis.
Aangezien de door de rechtbank op te leggen gevangenisstraf met zich brengt dat het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is, is het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 21 maart 2017 opgeheven. Deze beschikking is apart opgemaakt.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1 Fiat Doblo, in beslag genomen op 1 juli 2016
Nu met behulp van dit voorwerp de opsporing is belemmerd, zal het worden verbeurdverklaard.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij

Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 1]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 2]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 3]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33a, 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 176 van de Wegenverkeerwet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
telkens, diefstal
en
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van opzetheling.
Feit 3: overtreding van artikel 41 eerste lid onderdeel d van de Wegenverkeerwet 1994.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
5 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1 Fiat Doblo, in beslag genomen op 1 juli 2016
Benadeelde partijen
Verklaart
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. J.W. Frieling en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2017.
BIJLAGE :
ARRONDISSEMENTSPARKET MIDDEN-NEDERLAND
VORDERING WIJZIGINGEN TELASTELEGGING
(NADERE OMSCHRIJVING)
Parketnummer: 16/652434-16
De officier van justitie bij het bovengenoemde parket
geziende dagvaarding in de zaak tegen
Achternaam : [achternaam verdachte]
Voornamen : [voornaam verdachte]
Geboren : [1992] te [geboorteplaats] (Polen)
is van oordeel, dat de aan verdachte uitgereikte voorlopige tenlastelegging in de zin van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering als volgt behoort te worden gewijzigd/aangevuld:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Harderwijk en/of te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een groot aantal fietsen, althans meerdere fietsen, althans een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, immers heeft verdachte (onder meer):
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets, toebehorende aan Politie Midden-Nederland, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 1] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 2] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 18 december 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of Harderwijk en/of te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een Fiat Doblo te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 18 december 2016 te Waddinxveen) - fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;
3.
hij op of omstreeks 1 juli 2016 te Harderwijk en/of te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (merk Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , op de weg, te weten (onder meer) de [adres] te Harderwijk en/of de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, heeft laten staan of daarmede over die weg(en) heeft laten rijden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig het kenteken [kenteken] was aangebracht, dat niet ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken door kon gaan voor een zodanig kenteken dan wel met de kennelijke bedoeling dat teken te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken of een met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken.
Gedaan ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 21 maart 2017,
mr. T. Tanghe
Officier van Justitie Voor eensluidend afschrift,
De griffier

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 468.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina’s 46 - 48.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 468.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 47.
6.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] d.d. 2 juli 2017, opgenomen op pagina 192; 195.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] met proces-verbaalnummer PL1500-2016350595-1 d.d. 18 december 2016, blad 1.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] met proces-verbaalnummer PL1500-2016350523-1 d.d. 18 december 2016, blad 1.
9.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL1500-2016350523-6 d.d. 18 december 2016, blad 1.
10.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL1500-2016350523-6 d.d. 18 december 2016, blad 2.
11.Proces-verbaal van bevindingen met Proces-verbaalnummer : PL1500-2016350523-4 d.d. 18 december 2016, blad 1.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 48.
13.Proces-verbaal bevindingen d.d. 16 juli 2016, opgenomen op pagina 147.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 48.
15.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 juli 2016, opgenomen op pagina 161.
16.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 55.
17.Proces-verbaal relaas d.d. 23 november 2016, opgenomen op pagina 14g.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2016,opgenomen op pagina 147.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2016, opgenomen op pagina 90 en 91, pagina’s 96, 97, 98, 100, 101.
20.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 470.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 46.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 49.