ECLI:NL:RBMNE:2017:1675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
16/652433-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor heling en diefstal van fietsen

Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen, waaronder twee 25-jarigen en een 28-jarige, die betrokken waren bij het helen van een groot aantal dure fietsen. De rechtbank oordeelde dat de mannen zich schuldig hadden gemaakt aan opzetheling, waarbij de totale waarde van de gestolen fietsen werd geschat op 48.200 euro. De rechtbank legde aan de 25-jarige man die tijdens zijn voorarrest opnieuw in de fout ging een gevangenisstraf van 5 maanden op. De andere twee mannen kregen celstraffen van 150 dagen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

De zaak kwam aan het licht na een politieactie op 1 juli 2016, waarbij in een bungalow in Bunschoten-Spakenburg een grote hoeveelheid gestolen fietsen werd aangetroffen, samen met valse framenummers en andere attributen die duidden op heling. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor deelname aan een criminele organisatie, omdat er geen gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband kon worden vastgesteld. De rechtbank sprak de verdachten vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte die zich schuldig had gemaakt aan drie fietsendiefstallen, een gevangenisstraf van 14 dagen en een voorwaardelijke geldboete van 500 euro kreeg opgelegd. Een 19-jarige man werd veroordeeld tot een geldboete van 500 euro voor het verduisteren van een identiteitskaart. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten bij het bepalen van de straffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652433-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1991] te [geboorteplaats] , Polen,
verblijvende op het adres [adres]
[woonplaats] , Polen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016 en 21 maart 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting van 21 maart 2017 laten bijstaan door mr. E.W. van Voolen, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven.
De tenlastelegging is, zoals nader omschreven, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Harderwijk samen met anderen een groot aantal fietsen heeft gestolen,
en/of
in de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december te Bunschoten-Spakenburg samen met anderen een groot aantal fietsen heeft geheeld en daar een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van fietsendiefstallen en/of het omkatten van fietsen en/of het helen van fietsen;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 geconcludeerd.
Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde voor zover het betreft het tezamen en in vereniging geheeld hebben van (58 + 2 =) 60 fietsen, terwijl hij van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt. Van deze 60 fietsen zijn (19 + 2 =) 21 fietsen van herleidbare diefstallen afkomstig. Gezien echter (met name) de omstandigheden waaronder die overige fietsen zijn verkregen en zijn aangetroffen, alsmede de omstandigheid dat de herkomst van die overige fietsen niet te achterhalen is, kan ervan uit worden gegaan dat deze fietsen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Voorts heeft de officier van justitie in zijn requisitoir betoogd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, zoals dit onder feit 2 aan hem ten laste is gelegd. Verdachte heeft deelgenomen aan een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Volgens de officier van justitie had dit samenwerkingsverband het oogmerk om van misdrijf afkomstige fietsen om te katten die daardoor niet langer herleidbaar zijn, met het kennelijke doel deze te vervoeren en te verkopen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van beide feiten vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de beelden van de fietsendiefstal op 22 juni 2016 te Harderwijk stelt verdachte dat hij niet de persoon is die op deze beelden is te zien. Hij was die dag gewoon aan het werk. Het is er echter niet van gekomen om een verklaring hieromtrent van zijn werkgever op te vragen.
Wat betreft de onder feit 1 tenlastegelegde heling heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wist dat er gestolen fietsen in de Fiat Doblo lagen. Afgezien van het feit dat verdachte tot eind mei 2016 de huur van de bungalow te Bunschoten-Spakenburg betaalde, heeft verdachte na eind mei verder niets te maken gehad met die bungalow en/of de daar aangetroffen fietsen. Verdachte maakte geen deel uit van een criminele organisatie, zodat verdachte ook van dit tweede feit dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het plegen van de fietsendiefstallen, het helen en het omkatten van fietsen zijn verricht in het kader van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband dat kan worden gesproken van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zeker tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. De rechtbank is echter onvoldoende gebleken van deze duurzaamheid. Uit het dossier volgt dat op 1 juli 2016 in de woning een fiets is aangetroffen waarvan aangifte van diefstal op 26 september 2011 was gedaan. Van de overige fietsen ter zake waarvan aangifte van diefstal is gedaan, dateren de diefstallen echter van 17 juni 2016 en daarna. Bovendien heeft de eigenaar van de woning waar de fietsen zijn aangetroffen op 4 juli 2016 verklaard dat hij rond 14 juni 2016 binnenin de woning is geweest en daar op dat moment en evenmin vóór die tijd bijzonderheden heeft aangetroffen. Volgens hem moeten de fietsen de laatste dagen daar zijn gestald. Op 1 juli 2016 is de politie binnengevallen en zijn de fietsen in de woning aangetroffen. Dit alles biedt onvoldoende aanknopingspunt voor de vaststelling dat een eventuele organisatie al op 26 september 2011 of anderszins (ruim) voor 17 juni 2016 beschikking heeft gehad over de eerder genoemde fiets. De rechtbank gaat aldus uit van een maximale pleegperiode van omstreeks 17 juni tot en met 1 juli 2016. Op basis van dit korte tijdsbestek kan niet worden gesproken van een duurzaam samenwerkingsverband, zodat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 juli 2016 in Harderwijk samen met een ander de twee fietsen respectievelijk toebehorende aan de Politie Midden Nederland en [benadeelde 1] heeft gestolen. Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze twee fietsen heeft geheeld.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
-Ten aanzien van de diefstal op 22 juni 2016 te Harderwijk
[aangever] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar elektrische fiets (merk Gazelle, framenummer [nummer ] ). Zij was 22 juni 2016, omstreeks 15:30 uur de supermarkt Deen, gelegen aan de Vuldersbrink 64 te Harderwijk ingelopen. Zij heeft haar fiets toen op slot gezet. Omstreeks 16:00 zag zij dat haar fiets weg was. Er is toen gekeken naar de camerabeelden. [2] Op de camerabeelden is te zien dat de fiets wordt gestolen. [3]
Op 3 juli 2016 is verdachte door verbalisant [verbalisant 1] gehoord. Verdachte was eerder op 2 juli 2016 in Harderwijk als verdachte gehoord inzake diefstal van een fiets, gepleegd op 22 juni 2016 te Harderwijk. Van die diefstal zijn beelden. Van die beelden is ook een screenshot gemaakt. Verbalisant [verbalisant 1] herkende verdachte voor honderd procent als dezelfde persoon die is aangehouden op 1 juli 2016 te Bunschoten. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] herkende de persoon op de foto (behorend bij de aangifte van een fietsendiefstal voor de Deen te Harderwijk) als de verdachte die hij hoorde in verband met de diefstal c.q. heling van de fietsen die zijn aangetroffen op de [adres] te Bunschoten-Spakenburg. Hij herkende de verdachte aan zijn postuur, gezicht, neus en zijn mond. Toen hij de verdachte zag bij het begin van het verhoor, herkende hij hem meteen van de foto en het videofilmpje dat hij die dag had bekeken. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft bij de rechter-commissaris bevestigd dat zij verdachte herkent. Zij heeft hem gehoord als verdachte. Aan de hand van de beelden die zij heeft gezien en het verhoor, herkende zij hem voor 100% aan zijn houding, haar, lengte, kapsel en vorm van gezicht. [6] Verbalisant [verbalisant 2] heeft bij de rechter-commissaris bevestigd dat hij verdachte heeft herkend op de beelden. Hij herkende hem direct aan zijn neus, zijn gezicht, zijn haar en zijn bouw. [7]
Ook de rechtbank heeft de beelden van de diefstal gepleegd op 22 juni 2016 te Harderwijk, gezien en vergeleken met haar eigen waarneming ter terechtzitting. Daarbij is ook de rechtbank tot de constatering gekomen dat verdachte de persoon is op de beelden.
-Ten aanzien van de heling van de fietsen, aangetroffen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg
Verbalisanten zijn op 1 juli 2016 naar [camping] , gelegen aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, bungalow [nummer ] , gegaan. Op het terrein van de bungalow stond een niet afgesloten schuur waarvan de deur op een kier stond. Verbalisanten zagen dat er in deze schuur minstens tien fietsen opeengestapeld lagen en dat het vrij nieuwe fietsen waren die alle voorzien waren van nieuwe sloten. (…) Naast de fietsen in de schuur werden ook in de bungalow zelf en in een aanhanger die op het perceel stond nog tientallen fietsen aangetroffen. [8] Hiervan waren de sturen in de lengterichting gedraaid, zadels er af en de trappers gedemonteerd. Overal lag ook gereedschap. [9] Tevens lagen in de bungalow tientallen stickers met vermoedelijk valse framenummers, tientallen (lege) verpakkingen met fietssloten en meerdere valse sleutels (lopers). [10]
De stickers met framenummers zijn later onderzocht. Omdat er meerdere stickers waren met het zelfde framenummer en het lettertype afweek van de originele framenummers, waren de stickervellen met framenummers vals. [11]
Tevens zagen verbalisanten in de woning veel attributen liggen die thuis horen op fietsen zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse. [12]
Alle inbeslaggenomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden. Groot probleem bij het onderzoek was het feit, dat uit de meeste fietsen het framenummer was verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten. De 17 aangiftes van de fietsen, waarvan een eigenaar is gevonden, zijn in het dossier opgenomen. [13]
Ook de fiets (Gazelle) die op 22 juni 2016 te Harderwijk door verdachte is gestolen, is op 2 juli 2016 tijdens de zoeking aangetroffen. [14] De bungalow bestond uit twee slaapkamers. In beide slaapkamers lag een matras op de grond. In de gehele woning lag overal op de grond rondslingerende kleding, schoenen en tassen met kleding. [15]
In de bungalow lagen diverse persoonlijke spullen waaronder een Post NL toegangspasje en een FNV ledenpas op naam van [verdachte] . [16]
Getuige [getuige] , eigenaar van de vakantiewoning [adres] , heeft verklaard dat hij die woning op 15 december 2015 heeft verhuurd aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zou de vakantiewoning gaan bewonen samen met drie andere personen. Na twee à drie maanden hoorde hij van medebewoners dat [medeverdachte 1] terug was gegaan naar Polen. De betaling werd na dat moment overgenomen door [verdachte] . Hij kent hem en heeft hem meerdere malen ontmoet. [verdachte] betaalde aan hem de huur via de bankrekening. [17]
Overwegingen ten aanzien van de heling van de fietsen, aangetroffen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg
De gestolen fietsen zijn omstreeks 1 juli 2016 aangetroffen in/ rondom de bungalow. Verdachte heeft kunnen beschikken over deze fietsen in/ rondom de bungalow nu uit de bovengenoemde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte (geregeld) in de bungalow verbleef. Verdachte betaalde de huur zodat de rechtbank ervan uit gaat dat hij de woning huurde en dus daar verbleef. De aangetroffen persoonlijke eigendommen van verdachte bevestigen dit. Verdachte heeft dus de beschikkingsmacht over de gestolen fietsen gehad en gelet op de omstandigheden waaronder deze fietsen zijn aangetroffen, moet verdachte hebben geweten dat deze fietsen waren gestolen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich omstreeks 1 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen. De ruime periode, zoals ten laste is gelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden. Hieruit volgt dat niet geoordeeld kan worden dat verdachte van het helen een gewoonte heeft gemaakt.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 22 juni 2016 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever] , heeft weggenomen;
en
omstreeks 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg, tezamen en in vereniging met anderen, een groot aantal (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) fietsen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze fietsen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
Feit 1:
diefstal
en
medeplegen van opzetheling.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft de rechtbank tevens verzocht om bij vonnis het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Voorts heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde straf (parketnummer 16/285711-14), te weten een gevangenisstraf van 2 weken.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op 22 juni 2016 te Harderwijk schuldig gemaakt aan een fietsendiefstal. Tevens heeft verdachte zich samen met anderen omstreeks 1 juli 2016 schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal fietsen.
Een fietsendiefstal veroorzaakt doorgaans ergernis en overlast, met name voor de directe slachtoffers die - naast het financiële nadeel dat zij ondervinden - tijd kwijt zijn aan het doen van aangifte en het zoeken naar een nieuw vervoermiddel.
De rechtbank rekent het verdachte met name aan dat hij zich samen met anderen heeft bezig gehouden met de heling van een groot aantal (dure) fietsen; de geschatte waarde van de weggenomen fietsen bedraagt in totaal € 48.200,00.
Hij heeft daardoor bewust bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen. Hij heeft zich niets aangetrokken van het feit dat de slachtoffers van de gestolen goederen veel schade en overlast daarvan ondervinden en heeft zich uitsluitend beziggehouden met zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 16 januari 2017.
Verdachte is eerder in Nederland veroordeeld onder meer wegens heling (door de politierechter op 20 februari 2015 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen waarvan de tenuitvoerlegging wordt gelast en een taakstraf van 60 uur ). Tevens is hij eerder in aanraking geweest met justitie in Polen.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van opzetheling in vereniging terwijl verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt en deelname aan een criminele organisatie. Mede omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Alles afwegend acht zij een gevangenisstraf van 150 dagen waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Het voorwaardelijke deel dient verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan enig strafbaar feit.

9.Beslag

De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van de op 1 juli in beslag genomen Fiat Doblo gevorderd, maar deze auto, van medeverdachte [medeverdachte 1] , is niet onder verdachte in beslag genomen, zodat de verbeurdverklaring hiervan in de onderhavige strafzaak niet kan worden uitgesproken.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 2]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 3]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 4]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.

11.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 20 februari januari 2015 (parketnummer 16/285711-14) is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding deze gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van na te melden duur.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 57, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

13.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal
en
medeplegen van opzetheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
150 dagen
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
52 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Benadeelde partijen
Verklaart
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 4]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/285711-14
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in deze rechtbank bij vonnis van 20 februari 2015 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf van 14 dagen toe;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 28 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 14 dagen hechtenis.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. J.W. Frieling en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2017.
BIJLAGE :
ARRONDISSEMENTSPARKET MIDDEN-NEDERLAND
VORDERING WIJZIGINGEN TELASTELEGGING
(NADERE OMSCHRIJVING)
Parketnummer: 16/652433-16
De officier van justitie bij het bovengenoemde parket
geziende dagvaarding in de zaak tegen
Achternaam : [achternaam verdachte]
Voornamen : [voornaam verdachte]
Geboren : [1991] te [geboorteplaats] (Polen)
is van oordeel, dat de aan verdachte uitgereikte voorlopige tenlastelegging in de zin van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering als volgt behoort te worden gewijzigd/aangevuld:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Harderwijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een groot aantal fietsen, althans meerdere fietsen, althans een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, immers heeft verdachte (onder meer):
  • op 22 juni 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets, toebehorende aan Politie Midden-Nederland, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 1 juli 2016 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [benadeelde 1] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een Fiat Doblo te Bunschoten-Spakenburg) - fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;
Gedaan ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 21 maart 2017,
mr. T. Tanghe
Officier van Justitie Voor eensluidend afschrift,
De griffier

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0900-2016205755 Z (pagina’s 1 tot en met 415) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] d.d. 22 juni 2016, opgenomen op pagina 206.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 209.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2016, opgenomen op pagina 213; pagina 214 (screenshot).
5.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 3 juli 2016, opgenomen op pagina 215 (met bijlagen, opgenomen op pagina’s 216 en 217)
6.Proces-verbaal verhoor van getuige [verbalisant 1] d.d. 18 januari 2017 door de rechter-commissaris.
7.Proces-verbaal verhoor van getuige [verbalisant 2] d.d. 18 januari 2017 door de rechter-commissaris.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 48.
9.Proces-verbaal bevindingen d.d. 16 juli 2016, opgenomen op pagina 147.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 48.
11.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 juli 2016, opgenomen op pagina 161.
12.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 55.
13.Proces-verbaal relaas d.d. 23 november 2016, opgenomen op pagina 14g.
14.Proces-verbaal van relaas d.d. 23 november 2016, opgenomen op pagina 14i.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2016, pag. 147.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2016, opgenomen op pagina 91, pagina 113.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 4 juli 2016, opgenomen op pagina 184, 6e alinea en pagina 185.