5.28.Voor de schatting van de schade acht de rechtbank van belang
- dat [eiseres] (enkele losse verkopen daargelaten) in haar bestaan alleen langer geleden (vóór 2010) noemenswaardige aantallen (20.000) tape dispensers heeft verkocht,
- dat niet aannemelijk is dat er voorafgaand aan de openbare verkoop serieuze mogelijkheden waren voor de afzet van tape dispensers,
- dat de producent van de tape dispensers, zoals [eiseres] heeft gesteld, de garantie op de producten heeft ingetrokken, hetgeen geheel los van de onrechtmatige beslaglegging en openbare verkoop staat en naar de inschatting van de rechtbank niet alleen de prijs aanmerkelijk zou hebben gedrukt, maar ook een negatief effect zou hebben gehad op de verkoop,
- dat van de zijde van [eiseres] ter zitting geen antwoord kon worden gegeven op de vraag wat er met de tape dispensers zou zijn gebeurd, als de voorraad niet openbaar was verkocht en tegen welke prijs de tape dispensers zonder fabrieksgarantie zouden zijn verkocht,
- dat de door [gedaagde sub 1] op internet enige aangetroffen verkoop van tape dispensers (na de openbare verkoop) betrof een partij van 78 stuks voor de prijs van € 76,--,
- dat door de openbare verkoop aan [eiseres] de mogelijkheid is ontnomen om opbrengst te genereren met de voorraad (via verkoop daarvan dan wel anderszins).
Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank aannemelijk dat [eiseres] als gevolg van de onrechtmatige beslaglegging en de openbare verkoop een opbrengst is misgelopen van
€ 15.000,--. Dat betekent dat [gedaagde sub 1] voor dat bedrag aansprakelijk is jegens [eiseres] en de vordering in zoverre wordt toegewezen.