13.BESLISSING
Partiële niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar-Ministerie:
- verklaart het Openbaar-Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor zover het
betreft [slachtoffer 6] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] , zoals ten laste gelegd onder
16/206933-17 en de moeder van [slachtoffer 2] , zoals ten laste gelegd onder
16/096334-17;
- verklaart het onder 16/652152-18, 16/096334-17, 16/206933-17 en 16/129737-17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart, voor zover het Openbaar-Ministerie niet partieel niet-ontvankelijk is verklaard, het onder 16/652152-18, 16/096334-17, 16/206933-17 en 16/129737-17 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 16/652152-18, 16/096334-17, 16/206933-17 en 16/129737-17 (gev. ttz) bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
230 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat
verdachte ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
verdachte moet zich beschikbaar houden voor gesprekken met de reclassering, zolang de reclassering dat nodig acht. Hiertoe moet hij zich binnen drie werkdagen na aanvang van het reclasseringstoezicht telefonisch melden bij de reclassering voor het maken van een afspraak en zich hierna blijven melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
verdachte wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich voor een periode van maximaal 18 maanden te laten opnemen in een Forensische Psychiatrische Setting, zulks ter beoordeling van DIZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. Ook als dit inhoudt het correct gebruiken van de hem voorgeschreven medicatie.
in het geval voor verdachte nog niet tijdig een plaats in een Forensisch Psychatrische Setting geregeld is dient verdachte mee te werken aan een verblijf op een zogenaamde overbruggingsplaats, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de hem door die instelling te geven aanwijzingen. De overbruggingsplaats zal een maximale duur hebben van 3 maanden;
verdachte wordt verplicht om mee te werken aan ambulante behandeling/begeleiding voor zijn problematiek zolang de reclassering dit geïndiceerd acht. Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de behandelaar hem geeft
;
verdachte wordt verplicht, om aansluitend aan de klinische opname zijn medewerking te verlenen aan een hulpverleningstraject dat is gericht op (begeleid zelfstandig) wonen (instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang) of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verdachte dient inzage te geven in zijn financiën indien de reclassering dat nodig acht en werkt, indien dit geïndiceerd is, mee aan bewindvoering;
indien verdachte medicatie krijgt voorgeschreven zal hij deze op de juiste wijze gebruiken;
verdachte zal op geen enkele wijze (direct of indirect) contact hebben met [slachtoffer 2] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ;
verdachte zal zich niet begeven en ophouden op de plaatsen binnen de weergegeven afkadering in de aan dit vonnis gehechte bijlage;
verdachte zal zich niet schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten;
Verbod verblijf in het buitenland
verdachte zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven. Indien verdachte dat toch wenst overlegt hij hierover met de reclassering, waarna het Openbaar Ministerie beslist;
verdachte verleent zijn medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van de opsporing;
Forensisch Psychiatrisch Toezicht
verdachte werkt mee aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) en, indien de reclassering dit nodig acht, werkt verdachte mee aan een time-out in een FPA van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot een maximum van 14 weken per jaar;
Medewerking verlenen aan reclassering
verdachte verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
o medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
o zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
o zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
o medewerking verlenen aan huisbezoeken;
o inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
o niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
o medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]ter zake van het onder 16/652152-18 bewezen verklaarde tot een bedrag van
€ 1.000,-- (zegge: duizend euro), geheel bestaande uit immateriële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2018, zijnde de dag van aangifte, tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.000,--(zegge: duizend euro), geheel bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met
hechtenis van 20 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]ter zake van het onder 16/096334-17 bewezen verklaarde tot een bedrag van
€ 1.750,--(zegge: zeventienhonderd en vijftig euro), geheel bestaande uit immateriële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.750,--(zegge: zeventienhonderd en vijftig euro), geheel bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met
hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]ter zake van het onder 16/096334-17 bewezen verklaarde tot een bedrag van
€ 1.500,--(zegge: vijftienhonderd euro), geheel bestaande uit immateriële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,--(zegge: vijftienhonderd euro), geheel bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met
hechtenis van 25 dagen.De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. I.P.H.M. Severeijns, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 september 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 januari 2018 te
Amersfoort althans in Nederland,
wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of andere
aanwezigen/betrokkenen in [locatie]
- een of meerdere malen per dag, in elk geval zeer geregeld bij dat café (waar
[slachtoffer 1] werkt) langs te lopen en/of (door het raam) bij het café naar binnen
te kijken en/of te staren en/of dingen te roepen/schreeuwen en/of
- een of meerdere brieven met inhoud in de brievenbus te doen en/of bij het
café naar binnen te gooien en/of
- een of meerdere brieven met inhoud op het raam van het café te plakken en/of
- op zijn facebookpagina een of meerdere berichten te plaatsen over [locatie]
- bij dat café naar binnen te gaan en/of te schreeuwen
(aldus) telkens handelingen te verrichten met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of
andere aanwezigen/betrokkenen in [locatie] ,
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meerdere tijdstippen gelegen in de periode in of omstreeks 4
maart 2017 tot en met 29 september 2017 te Amersfoort,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op een anders persoonlijke levenssfeer, te weten die
van [slachtoffer 2] en/of diens moeder, [slachtoffer 4] en/of diens schoonzus,
[slachtoffer 1] en/of diens leidinggevende [slachtoffer 5] , immers heeft hij aldaar in
genoemde periode:
- [slachtoffer 2] . die voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
Montijn veelvuldig, althans meermalen brieven en/of (andere) post gestuurd
en/of
- veelvuldig, althans meermalen zichzelf langs de woning van die [slachtoffer 2]
en/of in de nabijheid van haar woning opgehouden en/of
- veelvuldig, althans meermalen [slachtoffer 4] achterna gelopen en/of zichzelf
rondom haar opgehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 20 mei 2014 (in ieder geval
vanaf 25 februari 2016) tot en met 16 mei 2017 te Amersfoort en/of te
Hoogland, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die
van [slachtoffer 2] en/of diens moeder en/of [slachtoffer 3] , met het oogmerk
die [slachtoffer 2] en/of diens moeder en/of die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij
aldaar in genoemde periode:
- die voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] veelvuldig, althans meermalen
e-mailberichten gestuurd en/of
- die voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] meer dan honderd, althans
veelvuldig, brieven en/of krantenknipsels gestuurd naar haar/hun
woonadres(sen) en/of
- veelvuldig, althans meermalen langs de woning(en) van die [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] gelopen en/of in de nabijheid van haar/hun woning(en) opgehouden
en/of bij die woning(en) aangebeld, met het oogmerk om die [slachtoffer 2] en/of de
moeder van [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] te dwingen een gesprek aan te gaan
en/of
- veelvuldig, althans meermalen langs haar/hun werkadres(sen) gelopen en/of
- die voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] veelvuldig, althans meermalen
sms-berichten naar haar/hun privé-nummer(s) gestuurd;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2017 tot en met juni 2017 te
Amersfoort, in elk geval in Nederland,
(meermaals)
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten
de gedragsaanwijzing d.d. 29 mei 2017 gegeven door de officier van justitie
te arrondissement Midden-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij,
verdachte, zich van contact zou onthouden met
- [slachtoffer 6] / [naam] , geboren op [1958] te [geboorteplaats] en/of
- [slachtoffer 2] , geboren op [1984] te [geboorteplaats];
art 184a Wetboek van Strafrecht