In deze zaak heeft eiser, een particulier, op 30 mei 2017 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht om informatie te verstrekken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot een eetcafé. Het college heeft op 23 juni 2017 geantwoord dat de verzochte informatie al openbaar is en kan worden opgevraagd bij het archief vergunningen, waardoor een formeel besluit op basis van de Wob niet nodig was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door het college niet-ontvankelijk verklaard in een besluit van 25 oktober 2017. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 16 november 2018 uitspraak gedaan. Tijdens de zittingen op 16 februari en 16 maart 2018 is eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 8 juni 2018 het college de gelegenheid gegeven om de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft hierop gereageerd met een aanvullende motivering op 16 juli 2018, maar eiser stelde dat hij de gevraagde informatie niet had ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat de Wob niet van toepassing is op informatie die al openbaar is en dat de brief van 23 juni 2017 een feitelijke handeling was, geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond voor de zaak met procedurenummer 17/4509, maar gegrond voor de zaak met procedurenummer 18/730, waarbij het bestreden besluit werd vernietigd voor zover het betrekking had op het eetcafé. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 2.004,00. Tevens werd bepaald dat het griffierecht van € 168,- aan eiser moest worden vergoed.