4.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Ik sprak op 8 september 2018 telefonisch met [medeverdachte 1] . Ik zat toen nog in de gevangenis. Hij had het over een ‘t-tje’ verdienen. Hiermee bedoelde hij € 100.000,-. Op 23 september 2018 spraken wij elkaar weer telefonisch. Hij had het toen weer over een ‘t-tje’ verdienen. Ik wilde op dat moment makkelijk geld verdienen. Ik hield er rekening mee dat het op een illegale manier was. [medeverdachte 1] had het over het regelen van zwart met gele polo’s. Gedurende het telefoongesprek kreeg ik in de gaten dat het om het regelen van politiepolo’s ging.
Ik ben met [medeverdachte 1] naar de [winkel] in [woonplaats] geweest voor een bestelling.
Op 2 oktober 2018 had ik contact met [medeverdachte 1] , ik was toen bezig met het regelen van een politiepak. Het is gelukt dit te regelen.
Op 5 oktober ben ik met [medeverdachte 1] en ‘ [B] ’ naar de [club] in [woonplaats] gegaan en daar hebben we – naar later bleek – gesproken met twee Engelse infiltranten. Ik moet vóór dit gesprek al van [medeverdachte 1] hebben geweten hoe wij geld konden verdienen, omdat ik vóór dit gesprek al bezig was met het regelen van politiekleding. Ik heb mij voorgesteld als ‘ [verdachte] ’. Ik heb tijdens het gesprek gevraagd om meer geld voor de klus. Dat is gelukt.
Op 8 oktober 2018 ben ik met [medeverdachte 1] op voorverkenning geweest naar het vliegveld te Hoogeveen, waar de klus uitgevoerd zou worden.
[medeverdachte 1] had foto’s en video’s op zijn telefoon van mij in politiekleding. Die heeft hij in de [club] laten zien aan de infiltranten. Ik heb ze ook gezien.
Op 19 oktober 2019 nam ik de door mij geregelde politiekleding mee van huis in een tas. Ik nam deze mee in de Volkswagen Polo, op weg naar Hoogeveen. Ik zou mij gaan voordoen als politieagent en als politieagent de piloot aanhouden en het geld dat hij bij zich zou hebben, in beslag nemen. Het was de bedoeling om ons in het busje om te kleden en de politiekleding aan te doen op een parkeerplaats in Hoogeveen.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2358 van 5 september 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 5 september 2018 ben ik in de [club] in [woonplaats] gaan zitten met [medeverdachte 1] . Ik heb uitgelegd dat ik professionele criminelen nodig had om een speciale klus voor mij uit te voeren en dat [medeverdachte 1] mij was aangeraden als iemand die in staat was om een dergelijke klus uit te voeren. [medeverdachte 1] zei meteen dat hij die klus kon doen. Ik heb hem vervolgens uitgelegd dat ik hem eerst moet vertellen om wat voor klus het gaat. Ik zei dat ik wilde dat hij en zijn mensen een overval zouden plegen en het geld uit het vliegtuig zouden stelen als het in Nederland geland was. [medeverdachte 1] zei dat hij het kon doen.Na enig onderhandelen zei [medeverdachte 1] dat hij de overval voor € 200.000,- kon plegen. Ik heb hem vervolgens uitgelegd dat één van de piloten voor mij werkte en dat hij wist dat het geld door iemand in beslag zou worden genomen en dat deze piloot mee zou werken. Ik heb vervolgens gezegd dat de overval op een bepaalde manier gedaan moest worden en dat mij was verteld dat [medeverdachte 1] toegang tot politie-uniformen had. [medeverdachte 1] gaf grif toe dat hij inderdaad toegang had tot politie-uniformen en vroeg waarom ik ze nodig had. Ik heb uitgelegd dat de overval er niet als een overval moest uitzien, maar dat het eruit moest zien als een inbeslagneming door de politie. [medeverdachte 1] zei dat hij het begreep en verzekerde mij dat zij alles zouden regelen, waaronder ook politieradio’s en dat zij zich precies zoals politiemensen zouden gedragen.’
In een proces-verbaal van bevindingen ‘gesprekken [verdachte] – [medeverdachte 1] vanuit P.I. Alphen’ is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 8 september 2018 werd een gesprek gevoerd met het bij [medeverdachte 1] in gebruik zijnde telefoonnummer en verdachte, met onder meer de volgende inhoud:
“ [medeverdachte 1] : Broer als je straks buiten, precies wanneer je buiten bent, dan ga jij een ‘t-tje’ verdienen.
Verdachte: Oh komt goed, inshallah.”
In de gesprekken op 23 september 2018 zegt [medeverdachte 1] dat hij “die polo’tjes, die zwart met geel”, nodig heeft en dan wordt het volgende gezegd:
“ [medeverdachte 1] : ik zweer het je Bro…als je buiten ben….je gaat blij worden Bro…geloof mij… het is een ‘T-tje’ de man (…) daar is het 75 75 voor jou, 75 voor die andere….en bankoe voor mij (….)
[medeverdachte 1] : als je die polo’s regelt, ga ik met je mee…”
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2358 van 19 september 2019 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 19 oktober 2018
(de rechtbank begrijpt: 19 september 2018)was ik samen met A-2361 bij de [club] in [woonplaats] . Ik stelde A-2361 als zijnde de piloot voor aan [medeverdachte 1] en wij gingen met z’n drieën de [club] te [woonplaats] binnen. Ik vertelde dat A-2361 en ik er niet gerust waren op bepaalde onderdelen van het plan voor de overval, zoals verdachte die de vorige keer uiteen had gezet. Zowel A-2361 als ik zeiden dat het er niet ‘goed’ uit zou zien om de overval alleen door [medeverdachte 1] en nog één andere persoon te laten uitvoeren. [medeverdachte 1] zei dat dit een grote wijziging was in de plannen en dat hij dat met wat meer mensen moest bespreken en hij klaagde dat wij € 200.000,- voor de klus waren overeengekomen en dat hij daar nu meer mensen van moest betalen. [medeverdachte 1] zei dat hij de klus nog steeds graag wilde doen. [medeverdachte 1] stelde voor dat de beste manier om de operatie uit te voeren zou zijn als de ‘andere’ piloot naar de verkeerstoren zou gaan om de papieren te regelen en dat A-2361 met de tas met geld van het vliegtuig naar een auto zou lopen die op het openbare parkeerterrein buiten de luchthaven lag. [medeverdachte 1] en zijn team, die met twee auto’s waren, zouden vervolgens de auto blokkeren; de ene helft van het team zou A-2361 ‘arresteren’, terwijl de andere helft het geld in beslag zou nemen. A-2361 en het geld zouden dan van het vliegveld worden weggereden en naar een van te voren geregelde locatie worden gebracht. We stemden allemaal in met deze wijziging van het plan.
Ik vroeg of hij toegang had tot de politie uniformen, hetgeen [medeverdachte 1] bevestigde. Ik heb vervolgens gezegd dat ik hem op de ochtend van de overval zou ontmoeten en dat ik een actuele foto van zijn team in de uniformen wilde zien en dat ik hem in ruil daarvoor een foto van het geld zou laten zien.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltranten A-4114 en A-4115 van 3 oktober 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 2 oktober 2018 zijn wij met [medeverdachte 1] naar de [winkel] te [woonplaats] gereden. Wij hoorden dat [getuige] (
de rechtbank begrijpt: getuige [getuige]) tegen [medeverdachte 1] vertelde dat hij die twee complete koppels donderdag binnen krijgt. Ik, A-4114, vroeg aan [getuige] of dat een bestelling was voor iemand of dat het voor zichzelf is. Wij zagen dat [getuige] [medeverdachte 1] aankeek en zei dat het voor [medeverdachte 1] was. [medeverdachte 1] had twee complete koppels eerder besteld bij [getuige] . Wij hoorden dat [medeverdachte 1] tegen [getuige] vertelde dat hij twee koppels van de politie nodig had, twee politie petten, twee portofoons en twee paar politieschoenen. Wij hoorden dat [medeverdachte 1] vertelde dat hij vier politie-uniformen heeft, alleen daarbij nog wat nodig heeft om het tenue compleet te maken.’
Getuige [getuige] heeft onder meer verklaard:
‘Ik ken [medeverdachte 1] van uiterlijk. Deze jongen die komt bij mij in de winkel.Ze moesten spullen hebben. Dan moet je denken aan koppels, schoenen en kleding. Wat de politie gebruikt, alleen dan speelgoedversie. Er werd gesproken over dat de koppels net zo moesten zijn zoals de politie. De jongens namen drie koppels af. Ik heb ze ook twee paar schoenen verkocht. Ze moesten ook blauwe broeken hebben. Ik denk dat ik er twee aan ze heb verkocht.
De twee portofoons, twee koppels met daarop onder andere bevestigd handboeien, een paar handschoenen, een peppersprayhouder en een vuurwapenhouder en een blauwe broek, gelijkend op een politiebroek, komen bij mij vandaan.Ook de airsoftwapens hebben ze bij mij gekocht. Met de uitbreidingsset, die verdikking om het handvat te vergroten. Cyma holsters heb ik er ook bijgeleverd.
[medeverdachte 1] heeft de spullen de volgende dag, met een andere man, opgehaald. Die andere persoon rekende af.’
In een ‘Proces-verbaal van Observatie vrijdag 5 oktober 2018’ is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Verdachte en [medeverdachte 1] liepen de [winkel] te [woonplaats] binnen. (…) Wij zagen dat verdachte, [medeverdachte 1] en een derde persoon de [winkel] uitliepen met dozen en tassen. Wij zagen dat op één van de dozen een paar zwarte schoenen stonden.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2358 van 5 oktober 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 5 oktober 2018 was ik samen met A-4115 bij de [club] in [woonplaats] . [medeverdachte 1] was daar met twee andere personen. De eerste man stelde zich voor als [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte, die bij de observatie van die dag is herkend en zoals ook door verdachte is verklaard). De tweede man stelde zich voor als [B] . [medeverdachte 1] vertelde mij dat zij de overval samen met hem (de rechtbank begrijpt:
hen) zouden gaan plegen en vertelde dat het vierde lid van hun team vandaag niet kon komen. Toen we eenmaal allemaal zaten vroeg [verdachte] mij om hem tot in detail te vertellen om wat voor klus het ging. [verdachte] en [B] zeiden toen dat hun plan was veranderd en dat zij extra kosten hadden gehad en dat ze met zijn vieren zouden zijn en daarom meer geld nodig hadden.Na veel discussie waren we bereid € 220.000,- te betalen. [verdachte] zei dat hij het bedrag met plezier accepteerde en [B] stemde er ook mee in. Het overgrote deel van de onderhandelingen en beslissingen kwam voor rekening van [verdachte] en [B] .
[B] zei dat het inderdaad standaard politie-uniformen waren die gebruikt zouden worden.
[medeverdachte 1] zei dat hij maandag
(de rechtbank begrijpt: 8 oktober 2018) naar het vliegveld toe zou gaan om zichzelf er vertrouwd mee te maken.
[medeverdachte 1] zei dat hij op de ochtend van de ontmoeting twee nieuwe, schone telefoons zou brengen en mij er eentje van zou geven.
[verdachte] vroeg vervolgens of de criminelen die ook op de luchthaven zouden zijn om het geld op te halen gewapend waren en A-2361 en ik zeiden dat we dat echt niet wisten. [B] zei daarop iets in het Nederlands; hij gebruikte echter ook de Engelse woorden ‘FULLY LOADED’ in het midden van zijn zin. [medeverdachte 1] bedoelde dat ze bij hun uniform nepvuurwapens zouden dragen, maar dat ze als back-up ook echte vuurwapens en ‘grote wapens’ in de auto bij zich zouden hebben. [medeverdachte 1] zei verder dat ze bereid waren om die wapens indien nodig te gebruiken en dat dit was waar [B] met “FULLY LOADED” op doelde.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2361 van 5 oktober 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 19 oktober 2018
(de rechtbank begrijpt: 5 oktober 2018)was ik samen met A-2358 bij de [club] in [woonplaats] . Ik zag dat [medeverdachte 1] aan een bartafel zat met twee andere mannen. De eerste man had een Aziatische huidskleur, de tweede had een zwarte huidskleur. De zwarte man sprak met [medeverdachte 1] in een buitenlands dialect maar de woorden ‘FULLY LOADED’ vielen in het midden van zijn zin. A-2358 stelde hier vragen over en [medeverdachte 1] ging door met te zeggen dat zij bereid waren om de wapens te gebruiken en zij zich, indien nodig, al schietende uit de voeten zouden maken.’
In een proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek Samsung SM-G925F’ is onder meer het volgende gerelateerd:
‘In een chat tussen het telefoonnummer in gebruik bij verdachte en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] staat onder meer het volgende:
Op 2 oktober 2018 vroeg [medeverdachte 1] aan verdachte naar zijn schoenmaat. Verdachte antwoordde 42. Even later chat [medeverdachte 1] : “Met die polo’s”.
Verdachte: “Ja, ik hoor morgen hoe of wat”, “compleet” en “Pak”.
[medeverdachte 1] : “Ja man alleen 1 en broek” en “Maar als je 2 kan dan 2”.
Verdachte: “Ja gewoon compleet met polo en broek”.
[medeverdachte 1] : “Ja man heb vandaag die andere dingen allemaal gehaald. 2300. Patas alles”.
Verdachte: “2300 baki (
de rechtbank begrijpt: barki)”.
[medeverdachte 1] : “Ja bro riem alles wat erbij hoort. Origineel. Winkel”.
Verdachte: “ik zie je morgen”.
Op 5 oktober 2018 chat [medeverdachte 1] : “het moet echt netjes”. Direct na deze chat stuurt [medeverdachte 1] een filmpje van een politieagent in uniform. Goed zichtbaar op dat filmpje zijn met name handboeien en pepperspray.
Op 5 oktober 2018 stuurt [medeverdachte 1] één videofilmpje en drie afbeeldingen naar verdachte. Zichtbaar is dat verdachte een broek, zwarte schoenen (zogenoemde ‘kistjes’) en een koppel (riem gelijkend op een zogenoemde politieriem met enkele accessoires) draagt. Verdachte lijkt op dat moment in een winkel, mogelijk een dumpshop te staan. Verdachte is daar gekleed in een broek en schoenen, gelijkend op de broek van de hiervoor beschreven politieagent. In het filmpje is te zien dat verdachte naar voren, in de richting van het filmende toestel, stapt. Terwijl hij naar voren stapt, heeft hij in zijn rechter hand zwarte handboeien. Terwijl hij naar voren stapt, zegt hij: “Meneer u bent aangehouden” en “Kunt u alstublieft even meewerken, alstublieft?” Tijdens deze activiteit is ook de stem van [medeverdachte 1] te horen.
Op 13 oktober 2018 stuurt verdachte een filmpje naar [medeverdachte 1] waarin verdachte een zogenoemde politie polo showt.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2358 van 19 oktober 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘A-2358 stuurt een bericht aan [medeverdachte 1] op 12 oktober 2018 waarin hij meedeelt dat het op
19 oktober 2018 gaat gebeuren. A-2358 en [medeverdachte 1] spreken 19 oktober 2018 om 11.00 uur af.’
In een proces-verbaal van bevindingen is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 19 oktober 2019 voert medeverdachte [medeverdachte 2] meerdere telefoongesprekken met verdachte. [medeverdachte 2] zegt dat de bus geregeld is.’
In een proces-verbaal van bevindingen van politieel infiltrant A-2358 van 19 oktober 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Ik kwam op 18 oktober 2018 (
de rechtbank begrijpt: 19 oktober 2018) aan bij de [club] . Ik zag [medeverdachte 1] en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt:
verdachte) in het restaurant zitten. Ze zaten daar samen met een man die ik nog niet eerder had gezien. Ik liep naar hen toe en gaf de derde man die zich voorstelde als [medeverdachte 3] een hand. [medeverdachte 1] pakte direct zijn iPhone en liet mij een aantal foto’s zien en twee video’s. Op de foto’s waren een aantal uniformen van de Nederlandse politie te zien die er nieuw uitzagen en op de twee foto’s was [verdachte] (
verdachte) te zien die een van de uniformen aan had. Ook op de video’s waren dezelfde uniformen te zien en de daarbij behorende gordels waarop de riemen te zien waren met wapens, handboeien, en pepper-/traangasspray. Ik zag dat de datum van de foto’s en de video’s 8 oktober 2018 was.
[medeverdachte 1] gaf mij vervolgens een prepaid-telefoon van Alcatel. Zijn nummer was in deze telefoon opgeslagen onder de naam “Policemen”. [medeverdachte 1] wees mij erop dat ik deze prepaid-telefoon moest gebruiken om contact met hem op te nemen als het vliegtuig was geland, waar ik mee instemde.
Vervolgens liet [medeverdachte 1] mij foto’s zien van het vliegveld van Hoogeveen en vertelde dat hij op 8 oktober 2018 een bezoek had gebracht aan het vliegveld om verkenningswerkzaamheden uit te voeren.
[medeverdachte 1] zei vervolgens tegen mij dat zij twee auto’s zouden gaan gebruiken, een auto en een busje.
Om 11.50 uur ontving ik een WhatsApp video oproep van [medeverdachte 1] waarbij dezelfde uniformen te zien waren als ik op de eerdere foto had gezien. Ik heb vervolgens om 12.15 uur een bericht naar de prepaid-telefoon gestuurd met de tekst: “All good we are go”. Om 12.32 uur belde ik [medeverdachte 1] met mijn prepaid-telefoon en zei dat alles in orde was en dat we ervoor gingen. [medeverdachte 1] zei dat dat mooi was en dat zij onderweg waren naar het vliegveld.’
In een ‘Proces-verbaal van observatie vrijdag 19 oktober 2018’ is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 19 oktober 2018 om 13.50 uur: Ik zag dat de Polo, de bus en de Audi het terrein van Amigo tankstation gelegen te Hoogeveen op reden. Ik zag dat de Polo achter de wasstraat werd geparkeerd, dat verdachte en [medeverdachte 1] uitstapten. Ik zag dat [medeverdachte 1] in de bus stapte en verdachte in de Audi en dat beide voertuigen vertrokken.’
In een proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2018 is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Naar aanleiding van de camerabeelden opgenomen vanuit de helikopter ten tijde van de aanhoudingen van de verdachten kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] op de bijrijdersstoel van de Audi zat en verdachte zat op de achterbank achter [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] was de bestuurder van de Audi en [medeverdachte 2] was de bestuurder van de gehuurde bestelbus.’
In een proces-verbaal van bevindingen ‘doorzoeking voertuig Volkswagen Polo, Audi A5 en Opel Movano’ is onder meer het volgende gerelateerd:
‘Op 19 oktober 2018 werden in de buurt van Hoogeveen vier personen aangehouden en daarbij werden drie voertuigen in beslag genomen. In de Opel Movano lagen in de laadbak twee tassen met inhoud. In de tassen zaten voorwerpen die konden worden gebruikt als politie uitrusting.De inhoud van de twee tassen zijn nader onderzocht. De zwarte sporttas werd door ons onderzocht. In de sporttas troffen wij de volgende goederen aan:
- een koppel met een binnenriem. Aan deze koppel zaten hoezen en houders voor
toebehoren. Inhoud houders koppel:
zwarte led zaklamp
zwarte handschoenen
4 witte latex handschoenen
identifier spray
zwarte handboeien
- een buitenkoppel. Aan deze koppel zaten hoezen en houders voor toebehoren. Inhoud houders koppel:
zwarte led zaklamp
zwarte handschoenen
4 witte latex handschoenen
identifier spray
zwarte handboeien
- twee dozen met in beide dozen een airsoft wapen van het merk Walther 999
- een blauwe werkbroek maat L met om de broek een riem van een binnenkoppel
- twee paar zwarte werkschoenen
- een zaklamp met oranje houder.
In de Action tas troffen wij de volgende goederen aan:
- een politieshirt maat 48 heren lange mouw
- twee politieshirts maat 52 heren korte mouw
- een geel politievest
- een politie jas waar op de identificatielabel
- een politiebroek maat 47 heren broek zomer L
- een politiebatch met opdruk Noord Holland Noord.’
[aangeefster] heeft aangifte gedaan van diefstal van politie-uniformen uit haar woning, van welke uniformen haar man, [C] , stamnummer [nummer] , de houder is.
Op 19 oktober 2018 zijn in onder andere de woning aan de [adres] te [woonplaats] (op de slaapkamer van [medeverdachte 1] ) verpakkingen aangetroffen waarin diverse politiematerialen in verpakt hadden gezeten. Op de [adres] te [woonplaats] (het bedrijf [winkel] [woonplaats] ) werd in een plastic doos een verpakking aangetroffen van een airsoft wapen van het merk Walther P99. Een soortgelijke verpakking is aangetroffen in de tassen die in de laadbak werden aangetroffen van de Opel Movano.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen feit 1
Strafbare voorbereiding?
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of het onder 1 tenlastegelegde feit is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en vervoermiddelen (hierna: de middelen) bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had (HR 20 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0213 en HR 9 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1503). Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat overeenkomstig een tevoren gemaakt plan verdachte zich met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] in het bezit heeft gesteld van politie-uniformen en voorwerpen, die behoren tot de reguliere uitrusting waarvan politieagenten zich bij de uitoefening van hun taken plegen te voorzien (waaronder handboeien, koppels, identifier sprays). Daarnaast beschikten zij over imitatievuurwapens gelijkend op wapens van de Nationale Politie.
Vervolgens en aldus bepakt en bezakt hebben verdachte en zijn medeverdachte zich begeven naar een tankstation, nabij de locatie waar zij volgens hun plan - vermomd als politieagenten - een ander zouden gaan “aanhouden”. Dat “aanhouden” van die ander was nodig om vervolgens te kunnen overgaan tot de “inbeslagneming” van een zeer aanzienlijk geldbedrag dat die ander in zijn bezit zou hebben. Bovendien blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte en zijn mededader het daadwerkelijk gebruik van (ander) geweld niet zouden schuwen, in het onverhoopte geval waarin zij door een of meer derden in het bestek van hun voorgenomen in scène gezette aanhouding en -inbeslagneming zouden worden gehinderd. Dat verdachte en zijn mededader op hun beurt zonder hun medeweten zelf een rol speelden in een groter toneelstuk, doordat hun beoogde slachtoffer een onder dekmantel werkende politieman was, die bovendien in de rol van crimineel met verdachte en zijn medeverdachte onder één hoedje speelde, ontneemt aan de feitelijke gang van zaken en wat van verdachtes intentie is gebleken niet het karakter van strafbare voorbereiding.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voorwerpen en vervoersmiddelen die de verdachte samen met een ander heeft verworven en voorhanden gehad gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig konden zijn – mede gelet op het daar te maken gebruik door de verdachte en zijn medeverdachte – voor diefstal met (bedreiging van) geweld en/of afpersing. Bovendien kan daaruit worden afgeleid dat de verdachte en zijn medeverdachte ten tijde van het verwerven en voorhanden hebben daarvan dit misdadige doel voor ogen had. Aldus is bewezen dat de middelen bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf.
De binnen het plan besloten liggende omstandigheid dat de piloot het geld in zijn beschikkingsmacht had, daarmee reeds had onttrokken aan de beschikkingsmacht van zijn “baas” en dat geld vervolgens vrijwillig zou afgeven aan een ander, doet aan het voorgaande niet af. Immers, binnen dat plan geldt dat de onder één hoedje spelende piloot tezamen en in verenging met verdachte en [medeverdachte 1] het geld van die “baas” van de piloot volgens het vooraf opgestelde plan zouden wegnemen.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.
Vrijspraak feit 2 primair / bewezenverklaring feit 2 subsidiair:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich hieraan in elk geval schuldig heeft gemaakt in de periode 8 september 2018 tot en met 19 oktober 2018.