Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 juli 2020 in de zaak tussen
Adecco detachering B.V. te Tilburg, eiseres,
[derde-belanghebbende], te [woonplaats] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Adecco Detachering B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een loonsanctie die aan Adecco is opgelegd vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever na ziekte van een werkneemster. De werkneemster, die lijdt aan chronisch complexe PTSS, heeft zich op 14 november 2016 ziek gemeld. Gedurende haar ziekte heeft Adecco haar loon doorbetaald, maar na afloop van de wettelijke wachttijd heeft de werkneemster een WIA-uitkering aangevraagd. De Raad van bestuur heeft vervolgens een loonsanctie opgelegd, omdat Adecco volgens hen re-integratiekansen heeft gemist. Adecco heeft bezwaar gemaakt tegen deze loonsanctie, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van de Raad van bestuur aan de juiste werkgever waren gericht en dat Adecco onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht na het intensieve behandeltraject van de werkneemster. De rechtbank oordeelde dat de bedrijfsarts ten onrechte had geconcludeerd dat er geen benutbare mogelijkheden waren voor re-integratie. De rechtbank heeft het beroep van Adecco ongegrond verklaard en de loonsanctie bevestigd.