ECLI:NL:RBMNE:2020:3207
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na niet tijdig aanleveren van gevraagde gegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres ontving bijstand van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. In september 2019 verzocht verweerder eiseres om bepaalde gegevens in te leveren, waaronder bankafschriften en betaalbewijzen van vliegtickets. Eiseres heeft niet tijdig de gevraagde gegevens aangeleverd, wat leidde tot de opschorting van haar bijstandsuitkering per 16 september 2019. Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze opschorting en heeft ook de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde termijn ingeleverd. Uiteindelijk heeft verweerder op 31 oktober 2019 besloten om de bijstandsuitkering van eiseres in te trekken.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft moeten beoordelen of de intrekking van de bijstandsuitkering rechtmatig was. Eiseres voerde aan dat de hersteltermijn onredelijk kort was en dat zij afhankelijk was van derden voor het verkrijgen van de benodigde informatie. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet tijdig en adequaat had gereageerd op het verzoek om informatie van verweerder. De rechtbank concludeerde dat eiseres in verzuim was en dat er geen aanleiding was om haar verminderd of niet verwijtbaar te achten.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering per 16 september 2019 rechtmatig was. De rechtbank wees erop dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het tijdig aanleveren van de gevraagde gegevens en dat het niet tijdig ontvangen van informatie van derden niet als excuus kon dienen. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J.J.M. Kock, griffier.