Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van een bewonersparkeervergunning. Eiser, vertegenwoordigd door mr.drs. C.R. Jansen, had zijn vergunning verloren na een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat de vergunning per 13 augustus 2019 zou worden beëindigd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 5 maart 2020 heeft de rechtbank de zaak behandeld. In een tussenuitspraak van 16 april 2020 heeft de rechtbank het college de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende had onderbouwd dat het maximum aantal verleende parkeervergunningen was bereikt op het nieuwe adres van eiser. Het college diende nader te motiveren of er op het nieuwe adres van eiser daadwerkelijk sprake was van het maximum aantal vergunningen.
In de einduitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het college niet voldoende had aangetoond dat de intrekking van de parkeervergunning gerechtvaardigd was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat het beroep van eiser gegrond was. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij het de eerdere uitspraak en de tussenuitspraak in acht moet nemen. Tevens is het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.