ECLI:NL:RBMNE:2020:4506
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor de functie van bijrijder wegens eerdere veroordelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister voor Rechtsbescherming over de afwijzing van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De eiser had de VOG nodig voor zijn werk als bijrijder, maar zijn aanvraag werd afgewezen vanwege eerdere veroordelingen voor opiumdelicten en een vermogensdelict. De rechtbank oordeelde dat de verweerder de juiste risicogebieden had betrokken bij de beoordeling van de aanvraag en dat het subjectieve criterium niet in het voordeel van de eiser uitviel. De rechtbank concludeerde dat het belang van de samenleving bij het beschermen tegen risico's zwaarder woog dan het belang van de eiser bij het verkrijgen van de VOG. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de afwijzing van de VOG terecht was.