ECLI:NL:RBMNE:2020:4812
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om vrijstelling griffierecht en schadevergoeding na executoriaal beslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond verklaarde. Eiser had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, omdat hij financieel niet in staat zou zijn dit te betalen. Hij voerde aan dat het inkomen van zijn ex-partner niet meegeteld moest worden, aangezien hij gescheiden was. De rechtbank heeft dit verzoek voorlopig toegewezen, maar eiser heeft niet de benodigde bewijsstukken overgelegd om zijn stelling te onderbouwen. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of eiser daadwerkelijk in aanmerking kwam voor vrijstelling van het griffierecht, en heeft het verzoek afgewezen.
Daarnaast ging de zaak over een schadevergoeding die het Uwv aan eiser had toegekend, maar waarvan een groot deel aan de Belastingdienst moest worden afgedragen vanwege executoriaal beslag. Eiser stelde dat het bedrag dat het Uwv hem had toegekend nabetalingen waren en dat er rekening gehouden moest worden met de beslagvrije voet. De rechtbank oordeelde echter dat het Uwv geen rekening hoefde te houden met de beslagvrije voet, omdat het ging om schadevergoeding en niet om nabetalingen van periodieke betalingen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv binnen het kader van de beslagen was gebleven en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.