3.4.Tot slot voert eiser aan dat verweerder hem ten onrechte in de bezwaarfase niet heeft gehoord.
Heeft eiser voldoende onderbouwd dat hij in bewijsnood verkeert?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet heeft aangetoond in bewijsnood te verkeren. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) volgt dat degene die stelt dat hij in bewijsnood verkeert, moet aantonen dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. Daarin is eiser niet geslaagd. Het alleen aanschrijven van de autoriteiten van een land is ontoereikend voor het aannemen van bewijsnood. Verder heeft eiser zijn verklaring dat de Ethiopische ambassade hem geen geboorteakte en paspoort wil verstrekken niet met (objectief en verifieerbare) stukken onderbouwd. Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiser recentelijk naar de ambassade is geweest voor bewijsstukken voor een eventuele nieuwe aanvraag. De gemachtigde van eiser heeft opgemerkt dat de ambassade nu een onderzoek is gestart naar de identiteit en nationaliteit van eiser. Op dit moment is dan ook onvoldoende aangetoond dat eiser door de Ethiopische ambassade niet in het bezit kan worden gesteld van documenten. Dat verweerder deze documenten niet van eiser mag verlangen, volgt de rechtbank overigens niet. Juist in het kader van een procedure over verlening van het Nederlanderschap moet de identiteit en nationaliteit van een verzoeker het voorwerp van onderzoek zijn. Dit omdat het verlenen van het Nederlanderschap, vanwege de daaraan verbonden gevolgen, een zaak van groot gewicht is. Dat betekent dat de identiteit en de nationaliteit van eiser buiten twijfel moeten zijn. Het is aan eiser om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Vervolgens is het aan verweerder om te beoordelen of de identiteit en nationaliteit met de door eiser overgelegde stukken is komen vast te staan. Verweerder is bevoegd om in de naturalisatieprocedure op de daartoe geëigende wijze bewijs van de gestelde identiteit en nationaliteit van de desbetreffende verzoeker te verlangen. Dat in vreemdelingrechtelijke procedures geen probleem is gemaakt van de identiteit en nationaliteit van eiser, is voor deze procedure niet relevant. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de samenwerkingsverplichting geschonden?
5. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld of een samenwerkingsverplichting heeft geschonden. Niet is niet gebleken van een wettelijke grondslag dat verweerder de behandeling van een verzoek tot het verkrijgen van een Nederlanderschap moet aanhouden totdat de aanvrager zijn rehabilitatietermijn heeft vervuld (met andere woorden: totdat eiser aan een bepaalde voorwaarde voldoet). Verweerder heeft op de zitting in dit verband ook nog uitgelegd dat hij is gebonden aan de wettelijke termijn om op een verzoek tot naturalisatie te beslissen. Verder is relevant dat het eisers eigen keuze is geweest om op 25 juni 2018 –toen hij de rehabilitatietermijn nog niet had vervuld- zijn verzoek in te dienen. Van een aanvrager mag worden verwacht dat hij pas een aanvraag indient als de aanvraag compleet is en dat hij aan de voorwaarden voldoet. Eiser had op de hoogte kunnen zijn dat hij nog niet aan alle voorwaarden voldeed, omdat zijn eerdere verzoek in 2011 ook was afgewezen omdat hij binnen de rehabilitatietermijn in aanraking was geweest met politie en justitie. Dat de rehabilitatietermijn toen vier jaar was, maakt geen verschil. Het ligt op de weg van eiser om zich bij elke aanvraag te (laten) informeren over de geldende voorwaarden. De beroepsgrond slaagt niet.
Raakt het besluit eiser onevenredig hard?
6. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afwijzing van zijn verzoek hem onevenredig hard raakt. Aangezien eiser niet heeft aangetoond al het mogelijke te hebben gedaan om te voldoen aan de voor het verkrijgen van het Nederlanderschap geldende eisen, valt niet in te zien dat hij door de weigering hem het Nederlanderschap te verlenen wordt geschaad in zijn recht op privéleven. Van strijd met artikel 8 van het EVRM of het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel is daarom geen sprake. Daar komt bij dat het eiser vrij staat om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder eiser in bezwaar moeten horen?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder van het horen van eiser in bezwaar heeft kunnen afzien. In het primaire besluit is al geconcludeerd dat eiser geen paspoort en gelegaliseerde geboorteakte had ingediend. In bezwaar heeft hij alleen een niet-gelegaliseerd document overgelegd wat volgens eiser zijn geboorteakte is. Door het indienen van dit document voldoet eiser nog steeds niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van het Nederlanderschap en had zijn bezwaar geen kans van slagen. Daarover kan, mede gelet op wat hiervoor is geoordeeld, geen twijfel bestaan. Verweerder heeft het bezwaar van eiser dan ook kennelijk ongegrond kunnen verklaren. Dan mag hij ook afzien van het houden van een hoorzitting. De beroepsgrond slaagt niet.
Wat betekent deze uitspraak voor eiser?
8. De beroepsgronden van eiser slagen niet. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verweerder het verzoek van eiser om hem het Nederlanderschap te verlenen terecht heeft afgewezen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.