In deze zaak heeft eiser, die lijdt aan een spierziekte, beroep ingesteld tegen een besluit van Zilveren Kruis Zorgkantoor over de toekenning van meerzorg en een persoonsgebonden budget (pgb) voor de periode van 30 augustus 2020 tot en met 29 augustus 2021. Het primaire besluit, genomen op 7 juli 2020, kende meerzorg toe en stelde het budget vast op € 94.768,-- voor een heel jaar. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de inhouding van € 39.790,-- over een eerdere periode, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de omvang van het recht op meerzorg. De rechtbank constateert dat de hoorplicht is geschonden, omdat eiser niet de gelegenheid heeft gekregen om zijn bezwaren mondeling toe te lichten. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, maar veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser en het vergoeden van het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 16 maart 2021 en is openbaar gemaakt.