ECLI:NL:RBMNE:2021:1191
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet voor een ingezetene zonder duurzame band met Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had een aanvraag voor kinderbijslag ingediend voor het tweede kwartaal van 2020, maar deze was geweigerd omdat zij volgens verweerder niet als ingezetene was verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres was van mening dat zij wel degelijk een duurzame band met Nederland had, aangezien zij en haar kinderen sinds half februari 2020 in Nederland verbleven en zij een EU-verblijfsdocument had aangevraagd. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres op de peildatum van 1 april 2020 nog geen ingezetene was, omdat zij minder dan twee maanden in Nederland verbleef en niet beschikte over zelfstandige woonruimte. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een duurzame band van persoonlijke aard tussen eiseres en Nederland, en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de intentie om zich permanent in Nederland te vestigen, op zichzelf niet voldoende is om ingezetenschap aan te nemen. Bovendien werd opgemerkt dat de omstandigheden van eiseres, zoals het ontbreken van een inschrijfadres en uitkering, niet relevant waren voor de beoordeling van haar ingezetenschap. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de kinderen niet in het gedrang waren gekomen door de weigering van de kinderbijslag, aangezien eiseres in een opvanglocatie verbleef en leefgeld ontving. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat de weigering in strijd was met Europese regelgeving, omdat de beoordeling uitsluitend op basis van het nationale recht diende te geschieden. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Bouteibi, in aanwezigheid van griffier mr. J. Fagel.