ECLI:NL:RBMNE:2021:2441
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens defecte parkeerautomaat en schending gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 68,77 ontvangen op 11 maart 2020, welke hij betwistte op grond van een defecte parkeerautomaat en een landelijke pinstoring. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet kon aantonen dat hij niet in staat was om op een andere manier de parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om alternatieve betaalmethoden te zoeken, en dat het feit dat andere parkeerautomaten mogelijk ook defect waren, niet voldoende was om de naheffingsaanslag te weerleggen. Eiser voerde ook aan dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden, omdat een collega van hem geen boete had gekregen onder vergelijkbare omstandigheden. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat zijn collega ook daadwerkelijk was gecontroleerd door de parkeercontroleur, waardoor er geen sprake was van gelijke gevallen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Karman, rechter, en bekendgemaakt op 23 april 2021.