ECLI:NL:RBMNE:2021:3233

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
UTR - 20 _ 4598
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart passagier op basis van medische criteria en AVG

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2021, werd het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers ongegrond verklaard. Eiseres had op 2 september 2020 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden, waaronder de eis dat zij niet in staat moest worden geacht zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter te overbruggen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat de procedure in strijd was met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en dat het medisch advies waarop de afwijzing was gebaseerd onjuist was.

De rechtbank oordeelde dat de AVG geen onderdeel uitmaakte van het toetsingskader voor de aanvraag van de gehandicaptenparkeerkaart en dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het onderbouwen van haar loopbeperkingen. De rechtbank concludeerde dat het medisch advies van de adviseur, dat was gebaseerd op de informatie van eiseres, zorgvuldig was en dat er geen reden was om aan de onafhankelijkheid van de adviseur te twijfelen. Eiseres had niet aangetoond dat zij niet in staat was om de vereiste afstand te overbruggen, en de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.

Daarnaast werd het verzoek van eiseres om schadevergoeding afgewezen, omdat het beroep ongegrond was. De rechtbank merkte op dat de bezwaarprocedure correct was verlopen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch advies. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van medische gegevens en het volgen van de juiste procedures bij aanvragen voor gehandicaptenparkeerkaarten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4598

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden, verweerder

(gemachtigde: B. Harmsen).

Procesverloop

In het besluit van 2 september 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een ‘gehandicaptenparkeerkaart passagier’ afgewezen.
In het besluit van 25 november 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juni 2021 op een online-zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres heeft bij verweerder een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart bestemd voor een passagier. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet. Volgens verweerder is eiseres niet continu van deur tot deur afhankelijk van de hulp van de bestuurder én wordt zij in staat geacht zelfstandig – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen [1] . Verweerder baseert de afwijzing op het advies van medisch adviseur [A] van Asclepius van 31 augustus 2020.
2. Eiseres is het niet eens met de afwijzing en voert meerdere gronden tegen het bestreden besluit aan. Allereerst voert zij aan dat de door verweerder gevolgde procedure in strijd is met de privacywetgeving, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
3. De rechtbank is van oordeel dat deze grond van eiseres niet kan leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit onjuist is. De AVG maakt geen onderdeel uit van het toetsingskader van de door eiseres gevraagde gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank kan daarom het bestreden besluit niet toetsen aan de AVG. De stelling van eiseres dat verweerder de AVG niet in acht heeft genomen bij de behandeling van haar aanvraag, kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat verweerder om die reden de gehandicaptenparkeerkaart moet verstrekken. Als eiseres van mening is dat verweerder de AVG schendt, kan zij hierover een andere procedure starten. Verder overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om als aanvrager van een gehandicaptenparkeerkaart haar loopbeperking te onderbouwen. Dat eiseres bezwaar heeft tegen het indienen van medische gegevens bij verweerder vanwege privacy gerelateerde redenen komt voor haar rekening. De rechtbank merkt op dat eiseres de medische stukken niet bij verweerder hoeft in te dienen. Zij had de stukken kunnen voorleggen aan de medisch adviseur van verweerder óf aan een eigen arts voor het opstellen van een contra-expertise. De beroepsgrond slaagt niet.
4. Verder voert eiseres aan dat verweerder de afwijzing van haar aanvraag niet kan baseren op het advies van [A] van 31 augustus 2020. Volgens eiseres is de adviseur uitgegaan van een verkeerde diagnose, heeft hij zijn advies enkel gebaseerd op een wandeling van 20 meter en is hij niet onafhankelijk. Verder merkt eiseres op dat ten onrechte het VIA-Protocol [2] wordt gebruikt. Volgens eiseres is het VIA-Protocol achterhaald, is het slechts door vier artsen opgesteld en blijkt nergens uit dat het VIA-Protocol leidend moet zijn voor de behandeling van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de afwijzing van de aanvraag heeft mogen baseren op het medisch advies van [A] van 31 augustus 2020. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen, niet duidelijk is of dat er andere redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van het advies.
5.1.
Het is de rechtbank bovendien niet gebleken dat [A] niet onafhankelijk is. De enkele stelling dat [A] vaker door verweerder wordt ingeschakeld, betekent niet dat hij niet onafhankelijk is en zijn advies niet objectief is.
5.2.
Dat [A] van een onjuiste diagnose is uitgegaan, volgt de rechtbank niet. Op het aanvraagformulier is door (of namens) eiseres vermeld dat zij last heeft van dystrofie, waarvan [A] bij zijn beoordeling ook is gegaan. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres als aanvrager om een eventuele fout te corrigeren. Zo had eiseres tijdens het spreekuurcontact bij [A] kunnen vertellen dat zij osteoporose heeft in plaats van dystrofie. Daarbij merkt de rechtbank op dat het verschil in diagnose in de situatie van eiseres niet doorslaggevend is. [A] gaat er bij zijn medisch advies vanuit dat eiseres een aantoonbare loopbeperking heeft die van langdurige aard is. Met andere woorden: de arts erkent de medische situatie van eiseres. Hij verbindt er alleen een andere conclusie aan dan eiseres.
5.3.
Dat [A] zijn advies alleen heeft gebaseerd op een wandeling van 20 meter, volgt de rechtbank ook niet. Uit het advies blijkt dat [A] zijn advies ook heeft gebaseerd op de verklaringen van eiseres, waaronder de verklaring dat zij 100 meter kan lopen met behulp van een rollator.
5.4.
Dat [A] gebruik heeft gemaakt van het VIA-protocol maakt het voorgaande niet anders. Het VIA-Protocol is geen algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel. Het is een hulpmiddel voor artsen om een advies uit te brengen of wordt voldaan aan de criteria van de aangevraagde gehandicaptenparkeerkaart. Maatgevend blijven de criteria zoals staat vermeld in de tekst van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b van de Regeling. Om in aanmerking te komen voor de gehandicaptenparkeerkaart is van belang of de betrokkene door zijn aandoening of gebrek niet in staat moet worden geacht om op de plaats van bestemming, al dan niet zittend, alleen te wachten totdat de bestuurder de auto heeft weggebracht [3] . Dit staat ook zo vermeld in het VIA-protocol en wordt op die wijze beoordeeld door de arts. De enkele stelling van eiseres dat het VIA-protocol gedateerd is en door vier artsen is opgesteld, maakt het voorgaande niet anders.
5.5.
Verder klopt het wat eiseres stelt dat tegen een medisch advies geen afzonderlijke bezwaar- of beroepsprocedure openstaat. Het stond eiseres natuurlijk wel vrij om voor haar bezwaarprocedure een contra-expertise te laten uitvoeren. Nu zij dat niet heeft gedaan en ook geen andere medisch objectiveerbare gegevens heeft ingediend, is er geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het advies van [A] . De beroepsgrond slaagt niet.
6. Verder voert eiseres aan dat zij in aanmerking moet komen voor een gehandicaptenparkeerkaart. Zij is moeilijk ter been en afhankelijk van de bestuurder. Zij kan niet in- en uitstappen zonder zijn hulp. Volgens eiseres is het onredelijk om van haar te verlangen dat zij ergens wordt uitgelaten en moet wachten op de bestuurder. Daarbij merkt eiseres op dat zij wel 100 meter kan lopen, maar hier lang over doet. Verder merkt eiseres op dat de criteria opgenomen in de Regeling niet van dwingend recht zijn en verweerder hiervan kan afwijken. Volgens eiseres staat de afwijzing van haar aanvraag niet in verhouding tot de gevolgen die zij hiervan ondervindt.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart heeft kunnen afwijzen. Eén van de voorwaarden van de door eiseres aangevraagde gehandicaptenparkeerkaart is dat eiseres in redelijkheid niet in staat wordt geacht zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen. Het is tussen partijen niet in geschil dat eiseres niet aan deze voorwaarde voldoet. Zij kan immers zelfstandig 100 meter lopen met een rollator. In de enkele stelling dat het eiseres veel pijn en moeite kost om 100 meter af te leggen en zij hiervoor veel tijd nodig heeft, is niet nader onderbouwd en kan haar niet baten. Voor zover eiseres een beroep doet op de hardheidsclausule, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om een uitzondering te maken en alsnog een gehandicaptenparkeerkaart te verstrekken. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft vermeld, past verweerder de hardheidsclausule alleen toe als sprake is van andere beperkingen dan loopbeperkingen die het zo ondoenlijk maken dat iemand niet de afstand kan overbruggen tussen een gewone parkeerplaats en de bestemming [4] . Wat eiseres heeft aangevoerd, heeft verweerder voor toepassing van de hardheidsclausule onvoldoende mogen vinden. Verder is niet gebleken dat de afwijzing van de aanvraag niet in verhouding staat tot de negatieve gevolgen die eiseres hiervan ondervindt. De beroepsgronden slagen niet.
8. Tot slot voert eiseres aan dat de bezwaarprocedure niet goed is verlopen. Volgens eiseres is niet geprobeerd om er onderling uit te komen, is het verweerschrift te laat ingediend en mocht eiseres tijdens de hoorzitting bij de adviescommissie bezwaarschriften geen röntgenfoto’s indienen.
9. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding is voor de conclusie dat de bezwaarprocedure niet goed is verlopen. Verweerder is niet verplicht om in de bezwaarprocedure te onderzoeken of partijen er onderling kunnen uitkomen. Verder heeft verweerder op 21 oktober 2020 een verweerschrift ingediend waar eiseres op kon reageren tijdens de hoorzitting van 28 oktober 2020. Verder klopt het dat de voorzitter van de adviescommissie tijdens de hoorzitting heeft geweigerd medische stukken aan te nemen. Dit omdat eiseres de medische stukken alleen wilde delen met de voorzitter en niet met de andere leden of verweerder. Daarin ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat de bezwaarschriftprocedure niet goed is verlopen. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Tot slot merkt de rechtbank op dat eiseres in deze beroepsprocedure medische stukken (röntgenfoto’s) heeft ingediend die alleen de rechtbank mag inzien. In haar begeleidende brief heeft eiseres vermeld dat verweerder deze stukken niet mag inzien vanwege privacy redenen. Eiseres heeft dit tijdens de zitting herhaald. Zonder dat verweerder (of een door hem ingeschakelde arts) deze stukken mag inzien, betrekt de rechtbank deze stukken niet bij deze procedure. Daar komt bij dat het medische stukken zijn die de rechtbank niet zelf kan beoordelen, omdat zij daar simpelweg de medische kennis niet voor heeft. Er is dan ook geen sprake van medisch objectiveerbare gegevens waar de rechtbank iets mee kan. Met deze uitspraak worden de medische stukken teruggestuurd naar eiseres.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van de door haar geleden schade, te weten € 100,-. Omdat het beroep ongegrond is, wijst de rechtbank dit verzoek af.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 19 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (Regeling).
2.Protocol Gehandicaptenparkeervoorzieningen vastgesteld door het bestuur van de Vereniging van Indicerende en adviserende Artsen van november 2008.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 23 maart 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:1073).
4.Zie de uitspraak van de CRvB van 6 mei 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1076).