ECLI:NL:RBMNE:2021:3486

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
UTR 21/1160
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van AOW naar gehuwdennorm en duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw uit Utrecht, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van haar AOW-pensioen op basis van de gehuwdennorm, omdat zij stelt duurzaam gescheiden te leven van haar partner. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de relatie tussen eiseres en haar partner onderzocht. Eiseres en haar partner zijn gehuwd, maar wonen in verschillende landen en hebben elk hun eigen huishouden. Eiseres voerde aan dat hun relatie puur zakelijk is, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor duurzaam gescheiden leven. De rechtbank concludeerde dat eiseres en haar partner niet als duurzaam gescheiden konden worden beschouwd, omdat zij regelmatig contact hebben, elkaar vaak ontmoeten en samen op vakantie gaan. De rechtbank oordeelde dat de toekenning van AOW naar de gehuwdennorm terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had ook een beroep gedaan op artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar deze beroepsgrond werd te laat ingediend en niet onderbouwd, waardoor de rechtbank deze niet in de beoordeling betrok. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1160

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. D.M. Wijngaard),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Pinar).

Procesverloop

Bij besluit van 11 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres per 22 augustus 2020 pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend naar de norm voor gehuwden.
Eiseres is het niet eens met de gehuwdennorm omdat zij – naar eigen zeggen – duurzaam gescheiden leeft van haar partner [partner] (hierna: [partner] ). Eiseres heeft bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 28 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens verweerder blijkt uit de feiten en omstandigheden niet dat sprake is van duurzaam gescheiden leven tussen eiseres en [partner] .
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juli 2021 via Skype for Business. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres voert aan dat sprake is van duurzaam gescheiden leven. Eiseres en [partner] zijn weliswaar gehuwd, maar wonen van meet af aan gescheiden en leiden ieder afzonderlijk hun eigen leven. Volgens eiseres is sprake van een zakelijke relatie. Eiseres wijst daarbij op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 28 juni 2011. [1] Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij en [partner] in eerste instantie elkaars nalatenschap veilig hadden gesteld door het opstellen van een testament waarin zij elkaar over en weer als erfgenaam hadden benoemd. Na verloop van tijd zijn zij in huwelijk getreden vanwege het op de afwikkeling van de nalatenschap gunstigere toepasselijke fiscale regime.
2. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB [2] is van duurzaam gescheiden leven sprake indien ten aanzien van gehuwden de toestand is ontstaan dat, na de door beiden of één hunner gewilde verbreking van de echtelijke samenleving, ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door hen beiden, althans door één van hen, als bestendig is bedoeld. In het algemeen kan worden aangenomen dat na het sluiten van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap de betrokkenen de intentie hebben een echtelijke samenleving - al dan niet op termijn - aan te gaan en voor elkaar zorg te dragen, maar dat het niet is uit te sluiten dat onder omstandigheden vanaf de huwelijksdatum van duurzaam gescheiden leven kan worden gesproken, mits dat ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden blijkt.
3.1.
De rechtbank overweegt en oordeelt op basis van de dossierstukken als volgt.
3.2.
Eiseres heeft bij de aanvraag van 20 juli 2020 vermeld dat zij en [partner] permanent apart wonen. De reden daarvoor is dat zij beide financieel en sociaal gebonden zijn aan Frankrijk ( [partner] ) en Nederland (eiseres).
3.3.
In haar bezwaarschrift van 13 augustus 2020 heeft eiseres geschreven dat zij alleenwonend is. De reden daarvoor is dat [partner] en eiseres economisch en sociaal gebonden zijn aan respectievelijk Frankrijk/Parijs en Nederland. [partner] woont en werkt sinds 1978 in Parijs. Eiseres woont en werkt in Nederland. Zij hebben altijd strikt gescheiden huishoudens gehad en dat zal niet veranderen.
3.4.
Eiseres heeft op het formulier ‘Onderzoek woonsituatie’ van 6 september 2020 verklaard dat zij en [partner] elkaar sinds 31 juli 2002 elkaar kennen, zij vanwege economische en sociale redenen apart in Frankrijk en Nederland wonen, zij elkaar één keer per dag bellen, zij via internet contact hebben, zij elkaar ongeveer één keer per drie weken ontmoeten en zij drie keer per jaar (in totaal vier weken per jaar) samen op vakantie gaan. Zij presenteren zich aan anderen als vrienden. Wanneer ze samen zijn koken en eten ze samen en maken ze uitstapjes samen. Als ze samen zijn, komen ze bij elkaar thuis en overnachten ze in elkaars woning. Ze hebben een sleutel van elkaars woning. Ze verzorgen elkaar niet bij ziekte en hebben geen gezamenlijke bankrekening. Ook betalen ze niet voor elkaar. Ze zijn het huwelijk aangegaan om elkaar bepaalde rechten te geven bij onverwacht overlijden van één van hen. Dit huwelijk was een formaliteit waar geen familie of vrienden bij aanwezig waren.
3.5.
Uit het telefoonrapport van 29 oktober 2020 blijkt dat eiseres tegenover verweerder verklaart een LAT-relatie met [partner] te hebben en zij zijn getrouwd om meer verantwoordelijkheid voor elkaar te kunnen nemen.
3.6.
Blijkens het verslag van het hoorgesprek heeft eiseres verklaard dat het doel van het huwelijk was dat ze elkaars zaakwaarnemer konden zijn bij overlijden. Eiseres en [partner] kennen elkaar al 20 jaar. Familie en vrienden weten niet van hun huwelijk, zij presenteren zich als vrienden. De gezamenlijke activiteiten van eiseres en [partner] overstijgen niet de activiteiten die gebruikelijk zijn onder vrienden en kennissen. De relatie is puur voor het ondernemen van reizen en culturele activiteiten. Eiseres verklaart dat het gewoon een zakenrelatie is.
3.7.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de in overweging 3.2 tot en met 3.6 genoemde feiten en omstandigheden niet worden gezegd dat eiseres en [partner] ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden als waren zij niet met de ander gehuwd. Eiseres en [partner] kennen elkaar sinds 31 juli 2002 en zijn op 27 januari 2018 gehuwd. Hun relatie is in die periode niet gewijzigd: ze wonen in twee verschillende landen, hebben ieder hun eigen huishouden en financiën. Ze houden dagelijks telefonisch contact, ontmoeten elkaar frequent, gaan samen op vakantie en ondernemen activiteiten. Hun huwelijk zijn ze niet alleen ter veiligstelling van de erfenis aangegaan, maar ook om ervoor te zorgen dat de ander een claim zou hebben bij beslissingen omtrent gezondheid (bij ernstige ziekte) en bij afwikkeling van de nalatenschap en toegang tot elkaars huis (bij overlijden). Dat de relatie puur zakelijk is, ziet de rechtbank dan niet. Ter zitting heeft eiseres nog verklaard dat zij eerder een testament hebben opgesteld en vanwege fiscale redenen ook nog een huwelijk hebben gesloten. Daaruit blijkt wederom van een element van zorg jegens elkaar.
3.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres en [partner] niet duurzaam gescheiden leven van elkaar als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW. Eiseres is dus terecht een pensioen naar de norm voor gehuwden toegekend.
4. Eiseres heeft ter zitting nog gesteld dat sprake is van onevenredige gevolgen in de zin van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens eiseres blijkt dat uit het rapport van 31 maart 2021 ‘Verkenning leefvormen in de AOW’, waarin is geconcludeerd dat de regels in de AOW niet meer aansluiten bij de huidige maatschappij.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres deze beroepsgrond te laat naar voren gebracht. Bovendien heeft eiseres haar stelling niet onderbouwd of voorzien van een exemplaar van het rapport, zodat de rechtbank en verweerder hiervan geen kennis hebben kunnen nemen. Dat acht de rechtbank in strijd met de goede procesorde. De rechtbank betrekt deze beroepsgrond dus niet bij de inhoudelijke beoordeling.
6. Nu de beroepsgronden niet slagen, is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
22 juli 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

2.zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1208